Doelstelling: wat doen we met uw melk?

De doelstelling van de Nederlandse Moedermelkbank in Amsterdam UMC is het verstrekken van donormelk aan te vroeg geboren kinderen wiens moeder zelf onvoldoende of geen melk produceert of waarvan de moedermelk niet kan worden gebruikt.

Waarom een moedermelkbank?

Moedermelk is de meest natuurlijke en beste voeding voor alle pasgeborenen. Te vroeg (prematuur) geboren kinderen hebben nog veel meer voordelen van moedermelk in vergelijking tot kunstvoeding (zie ook kopje Research). Het liefst willen we daarom dat alle te vroeg geboren baby’s moedermelk van hun eigen moeder krijgen. Maar het blijkt dat juist de moeders van kinderen die op de afdeling Intensive Care Neonatologie (NICU) zijn opgenomen vaak niet (of niet voldoende) melk produceren om hun kind te voeden. Dit komt bijvoorbeeld doordat de moeders zelf ook ziek zijn, de baby nog niet aan de borst kan drinken en de melk daardoor langdurig afgekolfd moet worden. Ook kan het kolven bemoeilijkt worden doordat de moeder veel stress heeft omdat haar kind veel te vroeg is geboren en mogelijk ernstig ziek is. Soms krijgen moeders ook medicijnen, waardoor haar kind deze moedermelk niet mag krijgen.

Om ook deze kinderen van de voordelen van moedermelk te kunnen laten profiteren is de Nederlandse Moedermelkbank opgericht. Donormelk wordt alleen gegeven indien er niet voldoende eigen moedermelk beschikbaar is en met toestemming van de ouders. Eigen moedermelk heeft altijd de voorkeur. Ouders weten nooit van wie de donormelk afkomstig is; verstrekking van de donormelk gebeurt volledig anoniem.

Uw afgestane donormelk zal zo veel mogelijk gegeven worden aan ernstig te vroeg geboren baby's (prematuren na zwangerschapsduur van minder dan 32 weken) en heel soms aan andere baby's met heel specifieke problemen aan bijvoorbeeld darmen of afweersysteem. Wij volgen hierin de internationale richtlijnen die donormelk aanbevelen indien er onvoldoende eigen moedermelk beschikbaar is voor te vroeg geboren kinderen, zodat er geen kunstvoeding gegeven hoeft te worden.

Voordat donormelk gegeven kan worden aan deze kwetsbare kinderen, wordt de melk na binnenkomst getest op de hoeveelheid bacteriën in de melk. Hierna wordt de melk gepasteuriseerd; dat wil zeggen gedurende een half uur verwarmd op 62.5 °C zodat de bacteriën dood gaan. Nadien wordt nogmaals getest op aanwezigheid van bacteriën. Als alles goed is wordt de melk verder gereed gemaakt voor gebruik.

Op dit moment is donormelk van de Nederlandse Moedermelkbank standaard beschikbaar voor te vroeg geboren kinderen op alle NICU’s in Nederland: het Emma Kinderziekenhuis - Amsterdam UMC in Amsterdam, het Sophia Kinderziekenhuis - Erasmus MC in Rotterdam, het MosaKids Kinderziekenhuis - MUMC+ in Maastricht, het Amalia Kinderziekenhuis - Radboudumc in Nijmegen, het Beatrix Kinderziekenhuis – UMCG in Groningen, het Máxima MC in Veldhoven, het Willem-Alexander Kinderziekenhuis - LUMC in Leiden, het Wilhelmina Kinderziekenhuis - UMCU in in Utrecht, en het Isala in Zwolle.

De donormelk is (ook na pasteurisatie) beperkt houdbaar. Omdat we alle donormelk die we binnenkrijgen zo goed mogelijk willen gebruiken, kan het daarom ook zijn dat we (een deel van) uw melk gebruiken voor wetenschappelijk onderzoek naar de verbetering van voeding van pasgeborenen. U kunt hier echter ook bezwaar tegen maken indien u dit wil.

De Nederlandse Moedermelkbank is aangesloten bij de EMBA (European Milk Bank Association; EMBA (europeanmilkbanking.com). Daarnaast schrijven de artsen die aangesloten zijn bij de Nederlandse Moedermelkbank mee aan diverse internationale richtlijnen omtrent donormelk en melkbanken (ESPGHAN Enteral Nutrition in Preterm Infants (2022): A Position Paper From the ESPGHAN Committee on Nutrition and Invited Experts — Amsterdam UMC research portal).