Onderzoekslijn Acute Ouderenzorg
Hoe ontstaan acute zorgvragen bij ouderen? Hoe kunnen we de zorg zo reorganiseren, dat zij bijdraagt aan kwaliteit van leven en behoud van zelfredzaamheid? Bianca Buurman en haar team kijken naar manieren om in plaats van symptoombestrijding, duurzame acute ouderenzorg te realiseren. Dat kan bijvoorbeeld door ziekenhuisopname te voorkomen door het bieden van preventieve zorg in de huisartsenpraktijk. Maar ook door ziekenhuiszorg naar de buurt te verplaatsen met een WijkKliniek, of door betere begeleiding te bieden tijdens en na een ziekenhuisopname.
Onderzoeken
Na ziekenhuisopname lopen oudere hartpatiënten een verhoogd risico op achteruitgang van de gezondheid en het dagelijks functioneren. Dit verlaagt de kwaliteit van leven en kan daarnaast heropnames en het risico op overlijden verhogen. De Cardiologische Zorgbrug studie beoogt dit risico te verminderen.
De studie is een onderzoek van de afdelingen Cardiologie en Ouderengeneeskunde van het Academisch Medisch Centrum (AMC), in samenwerking met het Expertisecentrum Achieve van de Faculteit Gezondheid van de Hogeschool van Amsterdam (HvA).
Beschrijving opzet onderzoek / interventie
Patiënten die deelnemen aan de studie worden na hun ziekenhuisopname 12 maanden gevolgd waarbij zij telefonisch en middels huisbezoeken worden gemonitord. Op deze manier wordt onderzocht welke vormen van zorg tijdens en na ziekenhuisopname bijdragen aan het herstel van oudere cardiologische patiënten.
In juni 2017 is de Cardiologische Zorgbrug officieel gestart. De effectiviteit van de verpleegkundige interventie wordt onderzocht door middel van een ‘Randomized Controlled Trial’. Door deze onderzoeksmethode wordt een willekeurige steekproef van patiënten aan de interventie blootgesteld.
(Verwachte) resultaten
Verwachte einddatum voor de inclusie van de Cardiologische Zorgbrug is eind 2018. Met een jaar follow-up tijd verwachten we de studie volledig af te sluiten aan het eind van 2019.
Projectgroep
- Prof. Dr. Wilma Scholte op Reimer, Decaan Faculteit Gezondheid HvA
- Prof. Dr. Ron Peters, Cardiologie AMC
- Prof. Dr. Bianca Buurman, Ouderengeneeskunde AMC en lector HVA
- Dr. Corine Latour, lector en opleidingsmanager Verpleegkunde HvA
- Prof. Dr. Raoul Engelbert, Lector en Bijzonder Hoogleraar Fysiotherapie
- Dr. Fatma Karapinar, ziekenhuisapotheker OLVG-West
- Drs. Sara Daliri, promovendus en apotheker OLVG-west
- Dr. Gerben ter Riet, epidemioloog AMC
- Drs. Lotte Verweij, promovendus en docent HBO-Verpleegkunde
- Patricia Jepma, MSc, promovendus en docent HBO-Verpleegkunde
- Michel Terbraak, MSc, Promovendus en docent HBO-Fysiotherapie
Kijk voor meer informatie over de studie op de website van de HvA.
Eerstelijnsverblijven Amsterdam: Hoe herstellen ouderen?
Het doel van de ELV-studie is om te onderzoeken welke zorg eerstelijnsverblijven leveren, hoe ouderen herstellen op deze afdelingen en welke externe factoren van invloed zijn op dit herstel. Met de resultaten van dit onderzoek hopen we aanbevelingen te kunnen doen voor de inrichting van het eerstelijnsverblijf.
Sinds 2015 zijn de wetten en bekostiging voor langdurige ouderenzorg gewijzigd: alleen ouderen die een 24-uurs zorgbehoefte nodig hebben kunnen worden opgenomen in een verpleeghuis. Verzorgingshuizen zijn sindsdien grotendeels gesloten of zijn een verpleeghuis geworden. Ouderen wonen langer zelfstandig thuis.
Als thuis een ongeluk gebeurt, iemand valt, of ernstig ziek wordt, moet de zorg goed geregeld zijn. Hiervoor kan het nodig zijn om tijdelijk te worden opgenomen op een herstelafdeling in een verpleeghuis. Een tijdelijke opname in het verpleeghuis kan volgens de bekostiging ‘eerstelijnsverblijf’(ELV) van de zorgverzekeringswet. Een opname op een afdeling ELV is mogelijk als er een medisch probleem is die geen behandeling in het ziekenhuis nodig heeft, maar waardoor de patiënt ook niet thuis kan blijven. Ook is er geen sprake van een revalidatievraag.
Een voorbeeld voor een dergelijke opname is een patiënt met een blaasontsteking met als gevolg een suikerziekte die is ontregelt. De thuiszorg kan de zeer frequente controles voor suikerziekte niet leveren, maar er is ook geen opname in het ziekenhuis nodig. Ook heeft deze patiënt geen intensieve oefentherapie nodig (zoals bij revalidatie). Deze patiënt kan dan tijdelijk worden opgenomen in het verpleeghuis tot de infectie behandeld is en krijgt extra ondersteuning bij voeding en controle van de suikerziekte.
Helaas gaat slechts de helft van de patiënten na een tijdelijke opname in het verpleeghuis met ontslag naar huis. Een kwart van de patiënten wordt na een opname in het ELV permanent opgenomen in het verpleeghuis.
Interviews met medewerkers van eerstelijnsverblijven in Amsterdam geven aan dat er vaak sprake is van geheugenproblemen, ongeschikte woonvoorzieningen en een beperkt sociaal systeem die ontslag naar huis mogelijk kunnen maken. Hoe vaak deze problemen voorkomen is echter onbekend bij de huidige groep die in het ELV verblijven.
Specifieke vraagstellingen ELV-studie:
- Hoe zien de eerstelijnsverblijven er in Nederland uit en welke zorg kunnen ze leveren?
- Welke patiënten verblijven er in het eerstelijnsverblijf en met welke zorgvraag zijn ze verwezen?
- Welke patiënten gaan met ontslag naar huis?
- Hoe gaat het met ouderen zes maanden na het verblijf in het eerstelijnsverblijf?
- Wat hebben patiënten en mantelzorgers nodig als het thuis tijdelijk niet gaat en hoe sluit het eerstelijnsverblijf hier op aan?
- Wat hebben verwijzers (huisarts, wijkverpleegkundige, spoedeisende hulp) voor verwachtingen van het eerstelijnsverblijf?
Beschrijving opzet onderzoek
Er zal gebruik worden gemaakt van verschillende onderzoeksmethoden. Een deel van het onderzoek zal op landelijk niveau plaatsvinden en een deel van het onderzoek zal in Amsterdam plaatsvinden.
Landelijk zullen wij middels online vragenlijsten onder medewerkers van eerstelijnsverblijven beschrijven wat de kenmerken van de afdelingen eerstelijnsverblijf zijn (hoe groot is de afdeling, welke zorg kunnen ze bieden, hoe werken ze samen met andere zorgaanbieders).
In Amsterdam zullen patiënten die worden opgenomen op afdelingen eerstelijnsverblijf worden benaderd voor deelname aan de studie. Er zal dossieronderzoek gedaan worden om medische voorgeschiedenis en behandelingen te registreren, daarnaast zullen we gevalideerde vragenlijst(en) afnemen bij patiënten om hun functioneren en herstel in kaart te brengen op fysiek, lichamelijk, psychisch en cognitief vlak. Wij zullen patiënten na ontslag nog een half jaar vervolgen middels telefonische vragenlijsten.
Daarnaast zullen we middels diepte-interviews met patiënten, mantelzorgers en verwijzers behoeften en verwachtingen van kortdurende zorg in het verpleeghuis beschrijven.
Verwachte resultaten
Met bovenstaande studie streven wij ernaar om herstel van ouderen die kortdurend zijn opgenomen in het verpleeghuis te beschrijven en aanbevelingen te kunnen doen voor de inrichting van de eerstelijnsverblijven in Nederland. De eerste resultaten worden in 2021 verwacht.
Projectgroep
- Prof. Dr. Bianca Buurman, hoofdonderzoeker
- Dr. J.L. MacNeil-Vroomen, assistant-professor
- Linda Hartel, beleidsmedewerker
- Judith van den Besselaar, promovendus
Contactgegevens: elv-studie@amsterdamumc.nl
Voor de patiënt is een goede overdracht van ziekenhuis naar huis essentieel. Herstel vindt vaak voor een groot deel na de ziekenhuisopname plaats en in de periode na ontslag hebben patiënten vaak weer contact met de huisarts. Daarnaast gaan veel patiënten met nazorg naar huis of (tijdelijk) naar een andere instelling. Om de continuïteit van zorg te waarborgen is het daarom belangrijk voor de patiënt dat relevante en juiste informatie goed wordt overgedragen vanuit het ziekenhuis naar de opvolgende zorgverlener. Een goede overdracht vraagt van het ziekenhuis inzet, tijd en een gestructureerde ontslagprocedure. Download hier de Infographic een Goede Overdracht voor meer informatie over een gestructureerde ontslagprocedure.
Pilot een Goede Overdracht
Vanuit het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport liep eerder de pilot ‘een Goede Overdracht’. Tijdens deze pilot werd in acht deelnemende ziekenhuizen een nieuwe werkinstructie ingevoerd om de transmurale overdracht te verbeteren, de Transfer Intervention Procedure (TIP). Binnen de TIP werden de volgende activiteiten opgenomen:
- Binnen 48 uur na opname bepalen van ontslagcriteria en streefontslagdatum en deze communiceren aan de patiënt (bijvoorbeeld via een whiteboard bij het bed);
- Binnen 48 uur na opname zo nodig aanvragen aanvullende nazorg;
- Tijdig starten (48 uur na opname) met schrijven van overdrachtset inclusief:
- Medische overdracht (huisarts, specialist ouderengeneeskunde);
- Medicatieoverdracht (apotheek, huisarts, specialist ouderengeneeskunde);
- Verpleegkundige overdracht (-wijkverpleegkundigen en verzorgenden in VVT zorginstellingen);
- Begrijpelijke informatie voor de patiënt (patiëntbrief)
- 12-24 uur voor ontslag voeren van ontslaggesprek en bespreken informatie die in de patiënt brief staat;
- Gebruiken van checklist ontslagprocedure.
De volgende ziekenhuizen doen mee aan de pilot:
- Amsterdam UMC, locatie AMC;
- Havenziekenhuis Rotterdam;
- Maxima medisch centrum Veenhoven;
- Lange land ziekenhuis Zoetermeer;
- OLVG Amsterdam;
- Gelre Ziekenhuizen Apeldoorn;
- Catharina Ziekenhuis Eindhoven;
- Reinier de Graaf ziekenhuis Delft.
Meer informatie over de pilot vindt u in onderstaande publicaties:
- Van Seben, Buurman, Geerlings. 10 tips voor een goede transmurale overdracht. NtvG. 2017;
- Van Seben, R., Geerlings, S.E., Verhaegh, K.J., Hilders, C.G.J.M., Buurman B.M. Implementation of a Transfer Intervention Procedure (TIP) to improve handovers from hospital to home: a Controlled Interrupted Time Series. BMC Health Service Research Sep 7;16:479.
Het doel van de Hospital-ADL is te onderzoeken hoe ziekenhuis gerelateerde functieverlies bij ouderen na een acute ziekenhuisopname ontstaat. Met als uiteindelijk doel om betere interventies te kunnen ontwikkelen om dit functieverlies tegen te gaan.
Uit eerder onderzoek blijkt dat 30% van de 70-plussers 3 maanden na een acute ziekenhuisopname te maken heeft met nieuwe beperkingen in het dagelijks functioneren. Dit in vergelijking met twee weken vóór de ziekenhuisopname. Als gevolg van dit ‘ziekenhuis gerelateerd functieverlies’ kunnen ze niet meer goed lopen, zichzelf wassen of aankleden. Over hoe dit ontstaat, weten we nog onvoldoende. De meeste onderzoeken geven een overzicht van risicofactoren bij opname en kijken dan naar de uitkomsten drie maanden na ontslag. Wat tussendoor in deze kritieke fase van ziekenhuisopname en in de drie maanden na ontslag gebeurt, is echter onduidelijk.
Specifieke vraagstellingen Hospital-ADL
- Wat is het beloop van het functioneren van ziekenhuisopname tot drie maanden na ontslag?
- Hoeveel bewegen ouderen tijdens een acute ziekenhuisopname en in de drie maanden na ontslag?
- Wat is de invloed van een acute ontstekingsreactie en mogelijk gerelateerde gedragsveranderingen (motorische deprivatie, vermoeidheid, verminderde eetlust) op het herstel in functioneren? Houdt dit aan na de ziekenhuisopname?
- Welke symptomen of problemen (vermoeidheid, pijn, benauwdheid, valangst) ervaren mensen in de periode van opname tot en met drie maanden na ontslag? Wat is het effect op het herstel in functioneren.
- Welke gedragsmatige, cognitieve en psychologische (apathie, depressie, cognitie, self-efficacy) klachten ervaren ouderen tot en met drie maanden na ontslag? Wat is effect op het herstel in functioneren?
Beschrijving opzet onderzoek
Patiënten van 70 jaar en ouder die acuut waren opgenomen op de afdelingen geriatrie, cardiologie of inwendige geneeskunde voor meer dan 48 uur zijn benaderd voor deelname aan de studie. Een team van de afdelingen geriatrie en fysiotherapie heeft deze patiënten tijdens de opname bezocht op maandag, woensdag en/of vrijdag. De interviews bestonden uit gevalideerde vragen(lijsten) over het fysiek, lichamelijk, psychisch en cognitief functioneren, de algemene gezondheidsbeleving, de kwaliteit van leven en het zorggebruik. De ouderen kregen bovendien een Fitbit om, om te meten hoeveel ze bewogen tijdens en kort na de ziekenhuisopname. Daarnaast werd de spiermassa gemeten, werd er bloed afgenomen om infectie te meten en deed de fysiotherapeut een aantal fysieke testen met de patiënt. Na ontslag werd de patiënt gevolgd door dit team. Na één en na drie maanden volgde een huisbezoek en na twee en twaalf maanden werden er telefonisch vragen gesteld.
De met dit onderzoek opgedane kennis zal worden gebruikt voor de ontwikkeling van betere interventies, om ziekenhuis gerelateerd functieverlies te voorkomen.
De Hospital-ADL heeft gelopen tussen oktober 2015 en februari 2018. De studie was een samenwerking tussen de afdelingen geriatrie en revalidatie/fysiotherapie. In totaal zijn 401 ouderen in het cohort geïncludeerd, verspreid over zes Nederlandse ziekenhuizen:
- Academisch Medisch Centrum (AMC) Amsterdam (n=108)
- Isala Zwolle (n=13)
- Tergooi ziekenhuis Blaricum (n=79)
- Medisch Centrum Slotervaart (n=57)
- BovenIJ ziekenhuis (n=101)
- Meander Medisch Centrum (n=43)
(Verwachte) resultaten
Met de huidige studie streven wij ernaar om functieverlies, acute heropnames en mortaliteit na een acute ziekenhuisopname bij ouderen te onderzoeken. De eerste resultaten worden in 2018 verwacht.
Projectgroep
Afdeling ouderengeneeskunde/geriatrie AMC
Prof. dr. Bianca Buurman, hoofdonderzoeker studie
Lucienne Reichardt, promovendus
Rosanne van Seben, promovendus
Afdeling klinische psychologie UvA en medische psychologie AMC
Dr. Jos Bosch
Opleiding Fysiotherapie ASHP
Prof. dr. Raoul Engelbert
Jesse Aarden, promovendus
Afdeling revalidatie AMC
Dr. Marike van der Schaaf
Afdeling epidemiologie en biostatistiek VUMC
Prof. dr. Jos Twisk
Reade, afdeling revalidatie en reumatologie
Martin van der Esch
PalliSupport richt zich op het verbeteren van de zorg rondom oudere patiënten (65+ jaar) met een palliatieve zorgbehoefte die acuut in het ziekenhuis zijn opgenomen.
Het project heeft de volgende doelstellingen:
- het eerder herkennen van patiënten met een palliatieve zorgbehoefte in de ziekenhuissetting;
- het verbeteren van de continuïteit van zorg;
- het verminderen van het aantal ongeplande ziekenhuisopnames;
- het verminderen van de symptoomlast en het verbeteren van de kwaliteit van leven;
- het faciliteren van zorg die aansluit bij de levenseindevoorkeuren, specifiek de voorkeursplaats van overlijden.
Om deze doelstellingen te bereiken, wordt in dit project een transmuraal zorgpad voor oudere patiënten in het laatste levensjaar geïmplementeerd. In dit zorgpad staan de behoeftes van de patiënt en diens mantelzorger(s) centraal. Het zorgaanbod wordt hierop afgestemd door een intensievere samenwerking tussen generalistische zorgverleners uit de eerste en tweede lijn en een transmuraal palliatief team (TPT) dat expertise zorg kan leveren.
Waarom PalliSupport?
Momenteel sterven veel patiënten in het ziekenhuis, terwijl zij een voorkeur hadden om thuis te overlijden. Daarbij ondergaan patiënten nog veel overgangen tussen zorgsettings in het laatste levensjaar, vaak in de vorm van ziekenhuisopnames, wat de kwaliteit van leven negatief beïnvloedt. Mantelzorgers zijn essentieel voor goede zorg rondom het levenseinde van de patiënt. Tegelijk hebben zij ook goede informatievoorziening en ondersteuning nodig om deze rol goed te kunnen vervullen. Door eerdere herkenning van patiënten met een palliatieve zorgbehoefte, tijdige bespreking van wensen en voorkeuren rondom het levenseinde en betere afstemming tussen verschillende zorginstellingen, thuiszorg, huisarts en mantelzorgers, kan het zorgtraject voor palliatieve patiënten verbeterd worden.
Resultaten
Dit project is afgerond. Zie de implementatiehandleiding:
En zie onderstaande links naar de wetenschappelijke publicaties:
- Feasibility of the PalliSupport care pathway: results from a mixed-method study in acutely hospitalized older patients at the end of life
- How do hospital-based nurses and physicians identify the palliative phase in their patients and what difficulties exist? A qualitative interview study
- Health Care Providers' Views on the Transition Between Hospital and Primary Care in Patients in the Palliative Phase: A Qualitative Description Study
- Usability of the surprise question by nurses to identify 12-month mortality in hospitalized older patients: A prospective cohort study
- Patients' preferred place of death: patients are willing to consider their preferences, but someone has to ask them
Projectgroep
Prof. dr. Bianca Buurman
Prof. dr. Dick Willems
Mariska Laros MMI
Dr. Isabelle Flierman
Dr. Marjon van Rijn
Het doel van de studie Samen Beslissen is om inzicht te verkrijgen in de mate van shared decision making bij kwetsbare ouderen tijdens poliklinische ziekenhuisconsulten.
Gezamenlijke besluitvorming bij ouderen met multimorbiditeit
Bij kwetsbare ouderen is vaak sprake van complexe problematiek. Het is daarom juist bij deze patiënten groep belangrijk dat er shared decision making (SDM) wordt toegepast. Hierbij worden de medische overwegingen en de persoonlijke voorkeuren en prioriteiten van patiënten in een gelijkwaardig gesprek ingebracht. Besluiten die voortkomen uit shared decision making leiden vaak tot beter geïnformeerde patiënten en beter overwogen beslissingen.
Ondanks het belang van shared decision making wordt het in de praktijk nog weinig toegepast. Ook geriatrische patiënten ervaren weinig shared decision making tijdens consultatieve bezoeken op de polikliniek ouderengeneeskunde.
In de DICO studie onderzoeken we a.d.h.v. video observaties van consulten in welke mate er shared decision making plaatsvindt tussen oudere patiënten, hun naasten en de arts. De resultaten van de DICO studie dragen bij aan het ontwikkelen van een interventie voor deze doelgroep om shared decision making te bevorderen.
Beschrijving opzet onderzoek
Crossectionele longitudinale observationele studie waarbij gegevens worden verzameld d.m.v. vragenlijsten patiënten en naasten voor en na het consult en video opnames van de consulten zelf.
(Verwachte) Resultaten
De eerste resultaten worden verwacht in 2018. Deze zullen bestaan uit:
- Inzicht in de predisponerende factoren (patientkarakteristieken en besluit-karakteristieken)
- Inzicht in de mate waarin SDM wordt toegepast tijdens het consult door artsen
- Inzicht in de gewenste en gerealiseerde participatie van patienten en hun mantelzorgers m.b.t. SDM
Materialen
De onderstaande materialen zijn ontwikkeld in het kader van de studie Samen Beslissen.
- Infographic, Samen Beslissen met kwetsbare ouderen
- Gespreksmodel, Samen Beslissen met kwetsbare ouderen
- Mini-college, Samen Beslissen met kwetsbare ouderen
Projectgroep
Drs. Ruth Pel-Littel
Prof. dr. Bianca Buurman
Prof. dr. Julia van Weert
In de SO-HIP studie wordt de toepassing van sensortechnologie in een revalidatieprogramma voor ouderen na een heupfractuur onderzocht. We verwachten dat het gebruik van sensortechnologie als feedback en hulpmiddel bij de revalidatie het herstel in het dagelijks en fysiek functioneren van ouderen kan verbeteren. Dit in het doen van dagelijkse activiteiten, het vergroten van het gevoel van veiligheid en een verminderd gevoel van valangst.
Het onderzoek wordt uitgevoerd door de afdeling ouderengeneeskunde van het Academisch Medisch Centrum Amsterdam, het lectoraat Digital Life van de Hogeschool van Amsterdam en het lectoraat Ergotherapie; Participatie en Omgeving van het Amsterdam Centre for Innovative Health Practice (Achieve) van de Hogeschool van Amsterdam.
Voor meer informatie over de SO-HIP studie zie de website www.sohipstudie.nl.
(Verwachte) resultaten
De eerste resultaten worden in 2018 verwacht.
Projectgroep
Drs Margriet Pol, projectleider SO-HIP studie/ Promovenda
Prof. dr Bianca Buurman, hoofdonderzoeker SO-HIP studie/ Promotor
Prof. Dr.Ben kröse, Promotor
Dr Margo van Hartingsveldt Copromotor
Dr Gerben Ter Riet, epidemioloog
Madelief Tiel Groenestege, onderzoeksassistent
Juerene Tholel, master student psychologie, onderzoeksassistent
Tiska Ikking, onderzoeksassistent
Youssef Amarti, techniek, student HBO ICT
Dr Michel Oey, techniek, onderzoeker informatica
De Transmurale Zorgbrug slaat een brug tussen professionals in ziekenhuizen en professionals in de eerstelijnszorg. Zij ondersteunt in de begeleiding van kwetsbare ouderen die na een ziekenhuisopname weer thuis komen. Door de hierbij geleverde proactieve ziekenhuiszorg en begeleiding daalt de sterfte met een kwart. Dit blijkt uit een studie van Sophia de Rooij en Bianca Buurman. Sinds deze studie wordt de Transmurale Zorgbrug op verschillende plekken in Nederland geïmplementeerd.
Handleiding Transmurale Zorgbrug
Voor de transmurale zorgbrug is een handleiding beschikbaar. Hierin wordt de wetenschappelijke onderbouwing van de Transmurale Zorgbrug uitgebreider besproken, maar vindt u bijvoorbeeld ook praktische informatie om zelf de brug (verder) te implementeren.
Hoe het werkt?
De Transmurale Zorgbrug richt zich op meer functiebehoud en zelfstandigheid van ouderen na ontslag uit het ziekenhuis. Zij bestaat uit drie onderdelen:
- Het (geriatrie)team in het ziekenhuis doet een geriatrisch assessment en maakt een zorgbehandelplan.
- De wijkverpleegkundige maakt in het ziekenhuis kennis met de patiënt en bespreekt het zorgbehandelplan.
- Binnen twee dagen na ontslag bezoekt de wijkverpleegkundige de patiënt voor de eerste keer thuis. Daarna volgt nog een aantal huisbezoeken. De huisbezoeken staan in het teken van medicatieveiligheid, hulpmiddelen, sociale kaart en mantelzorgondersteuning.
Wat levert het op
Het blijkt dat bij een persoonlijke overdracht de sterfte 30 dagen na opname met 36 procent daalt. Zes maanden na ziekenhuisopname bedraagt deze vermindering 26 procent. Wijkverpleegkundigen zijn erg positief over deze proactieve werkwijze. Ze vinden het prettig om de kwetsbare ouderen eerder en beter in beeld te hebben. Bovendien is de Transmurale Zorgbrug kosteneffectief.
Ouderen vinden het prettig om door de wijkverpleegkundige begeleid te worden na een ziekenhuisopname. Vooral wegwijs te worden gemaakt door de wijkverpleegkundige tussen de verschillende instanties wordt als zeer waardevol ervaren.
Transmurale Zorgbrug in de media
Nieuw zorgconcept biedt ziekenhuisbehandeling én herstel voor kwetsbare ouderen in de acute fase in de eigen wijk.
In juni 2018 is in Amsterdam Zuidoost de WijkKliniek geopend. De WijkKliniek is een nieuw zorgconcept waarbij (acute) zorg voor ouderen vanuit de wijk is opgebouwd. Ouderen die ziekenhuiszorg nodig hebben, maar geen gebruik hoeven te maken van de diagnostische of OK-faciliteiten van het AMC worden opgenomen in hun eigen wijk. De WijkKliniek is het resultaat van een innovatieve samenwerking tussen Cordaan, het Academisch Medisch Centrum (AMC) en Zilveren Kruis.
De focus ligt naast het behandelen van de acute ziekte, op functiebehoud en een goede terugkeer naar huis in samenwerking met hun directe omgeving, zodat patiënten thuis weer de activiteiten kunnen doen die voor hen van belang zijn. Onder auspiciën van een Geriater (AMC) en in nauwe samenwerking met de specialist ouderengeneeskunde, verpleegkundig specialisten, fysiotherapeuten en zorgmedewerkers (Cordaan) wordt hier samen met de cliënt en zijn netwerk aan gewerkt. De verblijfsduur is maximaal 14 dagen.
Opname in de WijkKliniek
De WijkKliniek neemt kwetsbare ouderen op die nu nog in het AMC worden opgenomen. In 2017 meldden bijna 2.000 ouderen uit omgeving Amsterdam Zuidoost zich op de spoedeisende hulp en bijna de helft daarvan werd aansluitend opgenomen. Een groot deel van deze patiënten kan straks worden doorverwezen naar de WijkKliniek. Door ze op een andere plek op te nemen, verwachten we dat het percentage kwetsbare ouderen dat op nazorg moet wachten in het AMC afneemt. De WijkKliniek is geen oplossing voor verpleeghuis patiënten die wachten op een plek in het verpleeghuis.
Patiënten vanaf 65 jaar en woonachtig in omgeving Amsterdam Zuidoost worden direct vanaf de spoedeisende hulp (SEH) in het AMC opgenomen in de WijkKliniek. Na een half jaar besluiten we of patiënten direct opgenomen kunnen worden vanuit het eigen huis van de patiënt om zo de druk op de SEH te verminderen.
Ondergebracht in het zorgcentrum Eben Haëzer
De eerste WijkKliniek zal ondergebracht worden in Cordaan-locatie ‘Eben Haëzer’ in Amsterdam Zuidoost. Eben Haëzer is verbouwd tot een integraal zorgcentrum waar allerlei vormen van kortdurende zorg voor ouderen geleverd worden. Naast de WijkKliniek is er ruimte voor eerstelijnsverblijf (ELV), geriatrische revalidatiezorg (GRZ) en zorg voor patiënten die langdurig beademd moeten worden. De WijkKliniek zal bestaan uit 24 bedden. Alle patiënten krijgen een eigen kamer waarbij het mogelijk is dat naaste, bijvoorbeeld partner, familielid of goede bekende, blijven overnachten. In de WijkKliniek is ook een post voor wijkverpleging, waarmee we goede begeleiding naar huis kunnen bieden.
De WijkKliniek is resultaat van een samenwerking tussen Cordaan, het AmsterdamUMC en Zilveren Kruis. Bianca Buurman, hoogleraar Acute Ouderenzorg bij het AMC, is de grondlegger van het concept.
Onderzoekslijn Gepersonaliseerde val- & fractuurpreventie
Hoe kunnen we vallen voorkomen? Welke diagnostiek is effectief voor wie en wanneer moet deze plaatsvinden? Welke interventies zijn effectief en vooral bij wie? Belangrijke vragen, want vallen is de meest voorkomende oorzaak van letsel bij ouderen. Als ouderen ten val komen, heeft dat vaak ernstige gevolgen voor hun zelfstandigheid, zelfredzaamheid, mobiliteit en kwaliteit van leven. Het is de belangrijkste (primaire) reden voor een verpleeghuis opname. Nathalie van der Velde en haar onderzoeksteam houden zich bezig met het ontwikkelen van gepersonaliseerde valpreventie gericht op wensen en behoeften van het betreffende individu.
Onderzoek
De CAREFREE studie wordt gesubsidieerd door het Dalderupfonds van het Amsterdams Universiteitsfonds.
Binnen de CAREFREE studie wordt onderzoek gedaan naar mogelijke nieuwe voorspellers voor medicatie-gerelateerd vallen zoals bloedspiegels. Ook wordt de rol van genetische variatie onderzocht. Daarnaast wordt kennis over medicatie-gerelateerd vallen gebundeld en beschikbaar gemaakt door onder andere systematische reviews en Europese expert Delphistudies en interviews met zoals artsen als patiënten naar kennislacunes en behoeften en wensen ten aanzien van klinische beslissingsondersteuning op dit vlak. Ook wordt educatiemateriaal ontwikkeld voor zowel zorgverleners als voor ouderen zelf.
Projectgroep
- Prof. dr. Nathalie van der Velde, hoogleraar ouderengeneeskunde Amsterdam UMC, onderafdeling geriatrie, locatie AMC
- Prof. dr. Ameen Abu Hanna, hoogleraar afdeling Klinische informatiekunde Amsterdam UMC
- Prof. dr. Julia van Weert, hoogleraar Gezondheidscommunicatie, ASCoR, UvA
- Dr. Annemiek Linn, assistant-professor afdeling Communicatiewetenschap UvA, ASCoR en onderafdeling geriatrie Amsterdam UMC, locatie AMC
- Dr. Natasja M. van Schoor, assistant-professor afdeling Epidemiologie en datascience Amsterdam UMC
- Dr. Stephanie K. Medlock, assistant-professor afdeling Klinische informatiekunde Amsterdam UMC
- Prof. dr. Bruno Stricker, hoogleraar farmaco-epidemiologie Erasmus MC
- Prof. dr. Fernando Rivadeneira, afdeling interne geneeskunde Erasmus MC
- Dr. Kate Trajanoska, postdoc afdeling interne geneeskunde Erasmus MC
- Dr. Eveline P. van Poelgeest, staflid en senioronderzoeker onderafdeling geriatrieAmsterdam UMC, locatie AMC
- Lotta J. Seppälä, arts-onderzoeker onderafdeling geriatrie Amsterdam UMC, locatie AMC
- Kimberley J. Ploegmakers, arts-onderzoeker onderafdeling geriatrie Amsterdam UMC, locatie AMC
- Anouschka Pronk, arts-onderzoeker interne ouderengeneeskunde Amsterdam UMC
- Sara Groot, onderzoeker in opleiding afdeling communicatiewetenschap UvA en onderafdeling geriatrie Amsterdam UMC
Contact
Lotta J. Seppälä: l.j.seppala@amsterdamumc.nl
De ADFICE_IT studie wordt gesubsidieerd door een ZonMW GGG subsidie.
In deze studie wordt een klinische beslissingsondersteuning ontwikkeld voor de valpoliklinieken in de tweede- en derde lijn ter ondersteuning van de besluitvorming rondom medicatieaanpassingen in het kader van valpreventie. Het systeem zal geïntegreerd worden met het medische dossier. De klinische beslissingsondersteuning genereert een medicatie-gerelateerd behandeladvies op basis van de ingevoerde patiënten data in het medisch dossier. Dit advies is gebaseerd op de meest recente nationale en internationale richtlijnen en op predictiemodellen.
De patiënt krijgt dit behandeladvies op een begrijpelijke en toegankelijke manier te zien via een patiëntenportaal. Hiermee wordt het ook voor de patiënt inzichtelijk welke medicatie-gerelateerde behandelopties er zijn. Daarnaast kan de klinische beslissingsondersteuning zorgverleners en patiënten ondersteunen in een shared-decision making gesprek over de afbouw of stoppen van valrisico verhogende medicatie. De effectiviteit van deze interventie wordt onderzocht in een multi-center RCT.
Projectgroep
- Prof. dr. Nathalie van der Velde, hoogleraar ouderengeneeskunde Amsterdam UMC, onderafdeling geriatrie, locatie AMC
- Dr. Natasja M. van Schoor, assistant-professor afdeling Epidemiologie en Datascience Amsterdam UMC
- Prof. dr. Ameen Abu Hanna, hoogleraar afdeling Klinische informatiekunde Amsterdam UMC
- Prof. dr. Julia van Weert, hoogleraar Gezondheidscommunicatie, ASCoR, UvA
- Dr. Annemiek Linn, assistant-professor afdeling communicatiewetenschappen UvA, ASCoR en onderafdeling geriatrie Amsterdam UMC, locatie AMC
- Dr. Stephanie K. Medlock, assistant-professor afdeling Klinische informatiekunde Amsterdam UMC
- Dr. Martijn W. Heijmans, assistant-professor afdeling Epidemiologie en Datascience Amsterdam UMC
- Prof. dr. Bruno Stricker, hoogleraar farmaco-epidemiologie Erasmus MC
- Prof. dr. Fernando Rivadeneira, afdeling interne geneeskunde Erasmus MC
- Dr. Kate Trajanoska, postdoc afdeling interne geneeskunde Erasmus MC
- Bob van de Loo onderzoeker in opleiding afdeling Epidemiologie en Datascience en onderafdeling geriatrie Amsterdam UMC
- Kelly de Wildt, onderzoeker in opleiding Communicatiewetenschap UvA en onderafdeling geriatrie Amsterdam UMC
Contact
Onderzoekslijn ADFICE_IT: adfice-it@amc.nl
SNOWDROP wordt gefinancierd door een NWO subsidie.
Binnen het SNOWDROP project ontwikkelen we een klinisch beslissingsondersteuningssysteem voor het afbouwen van valrisico verhogende medicatie voor huisartsen. Het systeem voorspelt het individuele risico op vallen voor de oudere patiënt op basis van predictiemodellen. Wanneer een patiënt volgens het systeem een hoog risico op vallen heeft, kan de huisarts de patiënt oproepen voor een consult waarin een medicatie beoordeling gedaan zal worden en het valrisico verder in kaart zal worden gebracht.
De patiënt krijgt via een patiëntenportaal informatie aangeboden over het valrisico en medicatie-gerelateerde behandelopties. De patiënt kan deze informatie gebruiken om zich voor te bereiden op het consult. Tijdens het consult biedt het klinisch beslissingsondersteuningssysteem ondersteuning aan de huisarts en de patiënt voor gezamenlijke besluitvorming over het aanpassen van valrisico verhogende medicatie. De patiënt kan de beslissingen en adviezen die tijdens het consult besproken zijn terugzien in het patiëntenportaal.
Projectgroep
- Prof. dr. Ameen Abu Hanna, hoogleraar afdeling Klinische Informatiekunde Amsterdam UMC
- Prof. dr. Nathalie van der Velde, hoogleraar ouderengeneeskunde Amsterdam UMC, onderafdeling geriatrie, locatie AMC
- Prof. dr. Julia van Weert, hoogleraar Gezondheidscommunicatie, ASCoR, UvA
- Prof. dr. Henk van Weert, hoogleraar huisartsgeneeskunde Amsterdam UMC
- Dr. Martijn C. Schut, assistant-professor afdeling Klinische Informatiekunde Amsterdam UMC
- Dr. Gert-Jan de Bruijn, assistant-professor afdeling Communicatiewetenschap UvA
- Dr. Natasja M. van Schoor, assistant-professor afdeling Epidemiologie en Datascience Amsterdam UMC
- Dr. Martijn W. Heijmans, assistant-professor afdeling Epidemiologie en Datascience Amsterdam UMC
- Dr. Stephanie K. Medlock, assistant-professor afdeling Klinische Informatiekunde Amsterdam UMC
- Noman Dormosh, onderzoeker in opleiding afdeling Klinische informatiekunde Amsterdam UMC
- Leonie Westerbeek, onderzoeker in opleiding afdeling communicatiewetenschappen UvA, ASCoR
Contact
M.C. Schut: m.c.schut@amsterdamumc.nl
Het CAPTURE onderzoek wordt gedeeltelijk door het Dalderupfonds van het Amsterdam Universiteitsfonds gefinancierd en door een scholarship van het CSC.
Hart- en vaatziekten zijn de belangrijkste risicofactoren voor onbegrepen en herhaald vallen. Ze blijven vaak langdurig onopgemerkt, waardoor ouderen blijven vallen. Een gestructureerde aanpak mist. Met behulp van experimenten, voorspellende modellen en input van patiënten en zorgverleners wordt binnen de CAPTURE studie een gepersonaliseerd zorgpad ontwikkeld om diagnostiek en behandeling van valrisico door hart- en vaatziekten te verbeteren en daarmee de kans om te vallen te verminderen.
Projectgroep
- Prof. dr. Nathalie van der Velde, hoogleraar ouderengeneeskunde Amsterdam UMC, onderafdeling geriatrie, locatie AMC
- Prof. dr. Alfons G. Hoekstra, hoogleraar Computational Science UvA
- Dr. Eveline P. van Poelgeest, staflid en senioronderzoeker onderafdeling geriatrie, Amsterdam UMC, locatie AMC
- Anouschka Pronk, arts-onderzoeker interne ouderengeneeskunde, onderafdeling geriatrie, Amsterdam UMC
- Liping Wang, onderzoeker in opleiding onderafdeling geriatrie Amsterdam UMC
- Dr. Jurgen Claassen, staflid en senioronderzoeker klinische geriatrie Radboud UMC
- Dr. Carel Meskers, staflid en senioronderzoeker afdeling Reumatologie Amsterdam UMC
Contact
Nathalie van der Velde: n.vandervelde@amsterdamumc.nl
In de SKYFALL studie wordt de rol kyfose, een versterkte kromming van de rug, onderzocht in relatie tot valrisico en fysiek functioneren.
Er wordt hierbij gekeken naar verschillende populaties, variërend van gezonde ouderen tot kwetsbare geriatrische patiënten. Ook wordt uitgezocht welke diagnostische aanpak voor het vaststellen van kyfose het meest geschikt is om te gebruiken in de setting van de valkliniek.
Projectgroep
Dr. Hanna C. Willems, hoofd afdeling Interne Geneeskunde (locatie AMC) en hoofd onderafdeling geriatrie, Amsterdam UMC
Prof. dr. Nathalie van der Velde, hoogleraar ouderengeneeskunde Amsterdam UMC, onderafdeling geriatrie, locatie AMC
Drs. Marije Koelé, arts-onderzoeker Klinische Geriatrie, onderafdeling geriatrie Amsterdam UMC
Contact
Nathalie van der Velde: n.vandervelde@amsterdamumc.nl
In de Apathie studie wordt de rol van apathie als risicofactor voor vallen onderzocht en de associatie tussen apathie en fysiek functioneren in kaart gebracht.
Hierbij wordt onder andere gekeken naar de associaties op korte en op lange termijn in verschillende populaties en ook wordt voor de geriatrische populatie de geschiktheid van verschillende diagnostische instrumenten onderzocht.
Projectgroep
Prof. dr. Nathalie van der Velde, hoogleraar ouderengeneeskunde Amsterdam UMC, odnerafdeling geriatrie locatie AMC
Prof. dr. Max L. Stek, hoogleraar ouderenpsychiatrie GGZ InGeest
Dr. Didi Rheebergen, ouderenpsychiater GGZ InGeest
Drs. Marieke L. Henstra, internist-ouderengeneeskunde Amsterdam UMC, locatie AMC
Contact
Marieke Henstra: m.j.henstra@amsterdamumc.nl