Bij u is een uitstulping (divertikel) van de slokdarm vastgesteld. Deze uitstulping, ook wel Zenkers divertikel genoemd, kan klachten geven als hoesten, schrapen en kokhalzen. Het voedsel zakt moeilijk, of u heeft herhaaldelijk last van luchtweginfecties.
Op de poliklinische zorgeenheid maag-, darm- en leverziekten kan deze uitstulping worden behandeld. De behandeling vindt plaats onder sedatie, dat wil zeggen dat u een slaapmiddel krijgt toegediend, waardoor u weinig van het onderzoek zult merken. Soms is het nodig om na de behandeling een nacht in het ziekenhuis te blijven.
Voorbereiding
Een week voor de behandeling:
Als u medicijnen gebruikt die invloed hebben op de bloedstolling, zoals Sintrommitis® (acencoumerol), Marcoumar® (fenprocoumon) of Ascal® (acetylsalicylzuur), dient u contact op te nemen met de arts die deze middelen aan u voorschrijft. Uw voorschrijvend arts bepaalt of deze medicijnen gedurende een periode voorafgaand aan de behandeling gestaakt mogen worden. In het algemeen dienen deze medicijnen één week voor de behandeling te worden gestaakt wegens de verhoogde kans op nabloedingen. Zo nodig kan uw voorschrijvend arts contact opnemen met onze afdeling.
Twee dagen voor de behandeling:
Om te voorkomen dat de uitstulping gevuld is met voedselresten, mag u vanaf twee dagen voor de opname alleen nog maar vloeibaar voedsel eten. Dit kan soep, pap, vla of yoghurt zijn. Ook is het noodzakelijk dat u drie keer per dag de keel gorgelt met lauw water.
Eén dag voor de behandeling:
De dag voor het onderzoek dient u een helder vloeibaar dieet te volgen. De volgende heldere dranken zijn toegestaan: thee, zwarte koffie, limonadesiroop, appelsap, gezeefde bouillon, heldere sportdrank.
Ook deze dag is het noodzakelijk dat u de keel drie keer per dag gorgelt met lauw water.
De dag van de behandeling:
Op de dag van het onderzoek moet u nuchter zijn, dat wil zeggen dat u niets mag eten of drinken vanaf 0.00 uur.
U wordt verwacht op de poliklinische zorgeenheid maag-, darm- en leverziekten, receptie L,
dat is op de eerste verdieping van de polikliniek. De behandeling vindt daar plaats.
De behandeling
Als u een gebitsprothese draagt, doet u deze gedurende de behandeling uit, als u een bril draagt zet u deze af. De behandeling verloopt als volgt: door een infuus- naald in de arm worden een slaapmiddel en eventuele pijnstillers aan u toegediend. U krijgt een knijpertje op de vinger. Deze dient om de hartslag en het zuurstofgehalte in het bloed te meten. U gaat op uw linkerzij liggen. U krijgt een plastic ring tussen de tanden om de slang te beschermen.
De gastroscoop, een soepele buis met in de tip een piepkleine videocamera, wordt via uw mond ingebracht, u moet dan even slikken. De slang wordt voorzichtig opgeschoven om uw slokdarm en indien mogelijk uw maag te bekijken.
Tijdens het terugtrekken van de gastroscoop wordt een voerdraad achtergelaten, waar overheen een sonde kan worden geplaatst. De sonde dient om toegankelijkheid van de slokdarm te vergemakkelijken. Door de gastroscoop wordt een katheter ingebracht waarmee het mogelijk is om de weefselbrug tussen de slokdarm en de uitstulping weg te snijden.
Na afloop van de behandeling blijft de sonde nog enkele uren zitten. Het uiteinde van de sonde wordt met plakband aan uw wang geplakt. Afhankelijk van de grootte van het behandelde divertikel mag u iets drinken, uitsluitend koud en helder.
Complicaties
Slechts in zeldzame gevallen treden er complicaties op ten gevolge van de behandeling. De meest voorkomende complicatie is het ontstaan van onderhuids lucht in de hals, dit is onschuldig en verdwijnt vanzelf. Zeldzamer is het ontstaan van een bloeding of een scheurtje in de wand van de slokdarm. Mocht zich deze complicatie voordoen, dan wordt u in het ziekenhuis opgenomen totdat de complicatie is behandeld.
Nabehandeling
Het kan noodzakelijk zijn een eventuele restant van de weefselbrug na enkele weken tot maanden opnieuw te behandelen.
Nazorg
Voeding na ontslag:
De dag van de behandeling helder vloeibaar. Als dat goed gaat, ’s avonds ook dik vloeibaar (bijv. soep,vla, pap) starten. Op dag 2 hetzelfde. Als dit goed gaat kunt u op dag 3 voorzichtig uitbreiden naar vast voedsel.
Mocht u na de behandeling thuis klachten krijgen van pijn achter het borstbeen of koorts, neemt u dan tijdens kantooruren contact op met de poliklinische zorgeenheid maag-, darm- en leverziekten. Telefoon (020) 444 1125.
Buiten kantooruren kunt u contact opnemen met de dienstdoende MDL-arts via de
afdeling spoedeisende hulp, telefoon (020) 444 3636.
Uiteraard is het raadzaam bij het vermoeden van een complicatie ook contact op te nemen
met uw huisarts.
Vragen
Bij vragen kunt u bellen naar de poliklinische zorgeenheid maag-, darm- en leverziekten
receptie L. Telefoon: (020) 444 1125.