Tijdens de poliafspraak met de kinderchirurg wordt de reden voor de operatie besproken, welke operatie verricht zal worden, hoe die operatie gaat en hoe het verwachte verloop na de operatie is. Als we samen besluiten dat een operatie de beste behandeling is, volgt nog een afspraak bij de anesthesist om te bespreken hoe de narcose en pijnstilling tijdens de operatie gaat gebeuren.
De operatie zelf
Er zijn twee soorten schildklieroperaties: een totale schildklierverwijdering of het verwijderen van de helft van de schildklier.
Beide operaties worden onder algehele narcose verricht; je bent in diepe slaap en merkt er niets van. De operatie wordt uitgevoerd via een dwarse snee in je hals. Het verwijderen van de helft van de schildklier duurt ongeveer anderhalf uur. Een totale schildklierverwijdering duurt ongeveer twee uur.
Na de operatie
Na de operatie blijft je een paar uur op de uitslaapkamer (verkoever of recovery). Omdat je kort na de operatie niet mag eten of drinken, heb je een infuus in je arm. Dit is een dun slangetje, dat in een bloedvat is geschoven. De pijn na de operatie valt over het algemeen mee en is te vergelijken met die van een keelontsteking. De pijn verdwijnt binnen een paar dagen. De wond geneest snel; na een paar dagen is hij al dicht.
Specifieke complicaties die kunnen optreden als gevolg van een schildklieroperatie zijn letsel van de stembandzenuw, waardoor heesheid kan ontstaan. Als je stemband slecht functioneert, kan een logopedist je leren weer goed te praten. Hard spreken of roepen is dan meestal niet meer mogelijk. Ook als de stembandzenuw niet is beschadigd, kan je stem veranderen. Dit kan komen doordat jouw halsspieren of kleinere zenuwtakjes beschadigd zijn geraakt.
Als tijdens een totale schildklierverwijdering bijschildklieren zijn beschadigd of verwijderd, kan een tekort aan het bijschildklierhormoon ontstaan. Daardoor kan een laag kalkgehalte ontstaan. Daarom houden we het kalkgehalte in het bloed na een totale schildklierverwijdering goed in de gaten. We kunnen door kalktabletten en vitamine-D-preparaten een laag kalkgehalte goed behandelen.
Deze complicaties zijn meestal tijdelijk van aard en zijn bij minder dan 1 van de 100 patiënten blijvend.
Na een schildklieroperatie waarbij de helft wordt verwijderd, kan het zijn dat de rest van het schildklierweefsel te weinig hormoon produceert. Daarom controleert de kinderarts-endocrinoloog je schildklierhormoon-gehalte na de operatie. Afhankelijk daarvan schrijft hij/zij tabletten schildklierhormoon voor.