Uw kind trappelt met de benen, maakt zelfs stapbewegingen, zwaait met de armen, balt de handen tot vuisten, beweegt de tenen en vingers en zwemt van de ene naar de andere kant van uw buik heen en weer. Die beweeglijkheid is heel goed voor het trainen van de spieren en het ontwikkelen van de longen.

Dankzij hersenimpulsen worden ook de gezichtsspieren getraind. Zo kan het dat hij of zij fronst of een grimas trekt. Uw kind krijgt nu ook wat donshaartjes. Daarmee wordt het hele lijf bedekt: het voorhoofd, de buik, de benen, de handen. Die donsharen blijven zitten tot ongeveer de zevenendertigste week. Waarschijnlijk dienen ze om het huidsmeer dat door de talgklieren wordt aangemaakt op zijn plek te houden. Komt uw kind iets eerder ter wereld dan 40 weken dan kunnen er nog fijne haren op de schouders, de rug en het gezicht zitten.