Wie?
“Jaren geleden ben ik patiënt geweest in dit ziekenhuis en nu zet ik me hier in voor een doelgroep die vaak een leven lang te maken heeft met uitdagingen.” Tim de Jong is de oprichter van het Steunpunt Gendervragen, onderdeel van het Kennis- en Zorgcentrum Genderdysforie (Genderpoli). “Doordat ik een transgender achtergrond heb, voelen mensen die ons benaderen zich meer op hun gemak, merk ik. Er is minder angst voor onbegrip, waardoor ze gemakkelijker durven te praten. Als je tot een minderheid behoort, kan het prettig zijn om in contact te komen met iemand in wie je je herkent. Ik zie ook bij mijn kinderen hoe belangrijk dat is. Mijn vrouw en ik vangen al twintig jaar pleegkinderen op, vaak hebben zij een niet-Nederlandse achtergrond. Ook in de gemengde Amsterdamse bevolking zie je dat zij regelmatig worden geconfronteerd met het feit dat ze ‘anders’ zijn. Zij zoeken vaak aansluiting bij jongeren met een vergelijkbare achtergrond.” “Zelf herken ik de worsteling van het opgroeien in een samenleving die weinig openstond voor genderdiversiteit. Die ervaring en mijn kleurrijke gezin hebben mij veel geleerd over sociale ongelijkheid. Net als veel mensen met een biculturele achtergrond heb ik de gewoonte ontwikkeld om als ik ergens binnenkom de aanwezigen op kleur en etniciteit te scannen. Als er bijvoorbeeld maar één persoon van kleur is ben ik me daarvan bewust. Dat we in een gesegregeerde maatschappij leven zie ik op de scholen in Amsterdam, maar ook hier in het ziekenhuis. Wanneer na vijven mijn overwegend witte collega’s naar huis zijn gaan de schoonmakers, overwegend van kleur, aan het werk. Als organisatie hebben we nog een weg te gaan om meer diversiteit op de werkvloer te bereiken. Persoonlijk ervaar ik het als een verrijking om, mede dankzij mijn kinderen en hun sociale omgeving, meer te weten te komen over verschillende culturen.”
Specialiteit?
‘Hoe kom ik erachter of ik transgender ben?’, ‘Wat is een goede zorgverzekering?’, ‘Hoe bescherm ik mijn kind tegen negatieve reacties?’, ‘Hoe kan ik een leerling begeleiden bij een coming-out?’ Sinds 2021 kan iedereen met vragen over gender terecht bij het Steunpunt Gendervragen. “Niet alleen genderdiverse personen zelf zijn welkom, ook ouders, partners, leerkrachten en hulpverleners kunnen bij ons terecht. Er is maatschappelijk steeds meer openheid, je ziet bijvoorbeeld vaker trans personen op tv en op YouTube. Dit maakt het makkelijker om ermee naar buiten te treden.” Toch is er nog veel onbegrip en discriminatie. Ook kan het lastig zijn om je weg te vinden in de genderzorg, weet Tim. “We krijgen veel vragen over genderbevestigende behandelingen. Niet iedereen is even handig in het vinden van informatie. Medische beschrijvingen zijn soms moeilijk te begrijpen. In zo’n geval kunnen we iemand helpen door samen de informatie door te nemen.”
De mensen die het steunpunt benaderen hebben niet alleen praktische informatie nodig, maar soms ook een luisterend oor. “De lange wachtlijsten voor een genderbevestigende behandeling leiden tot veel telefoontjes en e-mails. Als je aan de beurt bent voor een medisch traject kan dit zwaar en ingrijpend zijn. Bij het steunpunt kunnen we mensen een stukje op weg helpen, bijvoorbeeld door te vertellen over contactgroepen waar ze andere transgender personen kunnen ontmoeten.” Tim spreekt ook ouders die nog maar kort weten dat hun kind transgender of non-binair (geen meisje en geen jongen) is. “Zij willen die gevoelens serieus nemen, maar hun kind ook beschermen tegen de buitenwereld. Ze hebben vaak vragen over hoe zij hun kind het beste kunnen steunen, maar ook over de toekomst en de mogelijkheden van een behandeltraject.”
Vragen en zorgen die vaak terugkomen worden - anoniem - teruggekoppeld naar het zorgteam. “Dit draagt eraan bij dat het perspectief en de ervaringen van cliënten worden gehoord en meegenomen in verbeteringen van de genderzorg. We hebben bijvoorbeeld aandacht gevraagd voor de communicatie met patiënten, de leesbaarheid van online voorlichtingsmateriaal en de door patiënten gewenste genderaanduiding in Epic.”
Amsterdam UMC gaat voor divers en inclusief. Waar liggen kansen?
“Het lijkt een simpele vraag: ben je man of vrouw? Maar dat doet de werkelijkheid tekort, want niet iedereen herkent zich in deze twee opties. Sinds enkele jaren kun je in de Basisregistratie Personen vermeld staan met de neutrale geslachtsaanduiding ‘X’, en ook de taal verandert snel. Naast 'zij' en 'hij' zijn sinds 2016 ook ‘hen’ en ‘die’ als voornaamwoorden in onze taal erkend, voor mensen die zich niet identificeren als man of vrouw. Maar het gebruik van neutrale voornaamwoorden roept nog vaak ongemak of weerstand op. Het kan onwennig zijn om ‘hen’ of 'die' te gebruiken en een foutje is snel gemaakt, maar je kunt dat corrigeren. Het is een vorm van respect om in ieder geval moeite te doen het gewenste voornaamwoord te gebruiken. De Nederlandse Spoorwegen spreken hun passagiers tegenwoordig aan met ‘beste reizigers’ in plaats van ‘beste dames en heren’. Zo zijn er talloze mogelijkheden voor inclusieve communicatie, dat hoeft niet ingewikkeld te zijn.”
Wat maakt een organisatie volgens jou divers en inclusief?
“Eigenlijk is iedere organisatie al divers. Geen enkel mens is hetzelfde. Waar het om gaat is respect en waardering voor die verschillen, en dat vraagt soms een extra inspanning. We hebben allerlei onbewuste vooroordelen over mensen die anders zijn dan wijzelf. Binnen een paar seconden vormen we een mening over iemand, of het nu gaat om gender, kleur, klasse, leeftijd, seksuele gerichtheid of het hebben van een beperking . Die vooroordelen zijn van invloed op hoe we naar anderen kijken en hen benaderen, ook op de werkvloer. Er bestaan instrumenten om de invloed van vooroordelen te verminderen bij selectieprocedures of de omgang met collega's. Het gaat erom of je een vrouw met een hoofddoek, een transgender persoon of iemand die laaggeletterd is met een open blik tegemoet kunt treden, zonder aannames te doen over deze persoon. Wie wil bijdragen aan meer inclusie op de werkvloer kan vandaag nog beginnen: ga bij een persooneelsbijeenkomst eens niet naast die vertrouwde collega zitten, maar naast iemand die anders lijkt dan jijzelf, en ga een open gesprek aan.”
Buiten werktijd?
“Ik ben behept met een grote nieuwsgierigheid naar mensen en zet graag een boom op over de raadselen van het bestaan. Sinds de covid-periode ben ik veel gaan wandelen en dan raak ik soms ook met onbekenden aan de praat. Ik kom altijd weer uit bij wat ons als mensen verbindt: we dobberen met z’n allen rond in hetzelfde schuitje en proberen er het beste van te maken. Verbondenheid en humor heb ik nodig als tegenwicht tegen het menselijk lijden dat ons bestaan ook kenmerkt. Als we de blik positief houden kunnen we voor onze kinderen een betere toekomst bouwen.”
Heb je nog vragen aan Tim of wil je meer weten over diversiteit & inclusie binnen Amsterdam UMC? Mail dan naar diversiteit@amsterdamumc.nl.