Oorzaken van bloedverlies in de zwangerschap zijn onder te verdelen in:
1. Oorzaken van de baarmoedermond
- Het begin van de bevalling (“tekenen”)
- Een gesprongen vaatje van de baarmoedermond
- Poliep of ontsteking van de baarmoedermond
- Kwaadaardige aandoening
- Onbekend
2. Oorzaken vanuit de baarmoeder
- Voorliggende (of laagliggende) placenta (placenta praevia)
- Loslating van de placenta (abruptio placentae)
- Voorliggend foetaal bloedvat (vasa praevia)
Het begin van de baring
Tijdens de bevalling is het normaal om wat slijmerig rood bloed te verliezen. Dit is een goed teken, de baarmoedermond opent zich. Dit bloedverlies noemen we tekenen. Twijfelt u over de hoeveelheid bloedverlies, dan moet u contact opnemen met het ziekenhuis. Doe dit ook als het gebeurt voor de 37e week van uw zwangerschap!
Een kleine beschadiging aan de baarmoedermond
De baarmoedermond is tijdens de zwangerschap veel meer doorbloed dan normaal. Hierdoor kan soms spontaan of bij geslachtsgemeenschap sneller bloedverlies optreden (contactbloeding). Dit is meestal een onschuldig verschijnsel en heeft geen gevolgen voor de zwangerschap. Wel is het verstandig om even contact op te nemen met het ziekenhuis. Via een speculumonderzoek kan de diagnose worden gesteld.
Een ontsteking van of een poliepje aan de baarmoedermond
Een poliep of een ontstoken baarmoedermond bloedt erg gemakkelijk. Tijdens een speculumonderzoek kan een kweek worden afgenomen. Een poliep kan eventueel operatief verwijderd worden.
Een kwaadaardige aandoening
Een (beginnende) kwaadaardige tumor (baarmoederhalskanker) kan ook een oorzaak zijn van bloedingen. Gelukkig komt dit tijdens de zwangerschap zelden voor. Er zal een uitstrijkje worden gemaakt voor nader onderzoek.
Voorliggende placenta (placenta praevia)
Een voorliggende placenta wil zeggen dat de placenta gedeeltelijk of geheel over de baarmoedermond ligt. Dit is vast te stellen via een inwendige echo. Door deze ligging kan er gemakkelijk een bloedvaatje in de placenta gaan bloeden bij groei van de baarmoeder. De hoeveelheid verloren bloed kan erg verschillen. Indien de conditie van moeder en kind goed is wachten we af. Het bloedverlies kan zich vaker in de zwangerschap herhalen.
Afhankelijk van de ligging van de placenta, kan de bevalling via de natuurlijk weg plaatsvinden. Ligt de placenta geheel over de baarmoedermond, dan is een bevalling via de natuurlijke weg niet veilig en is een keizersnede nodig.
Ook bij een laag liggende placenta kan bloedverlies optreden bij groei van de baarmoeder. Afhankelijk van de afstand placenta en baarmoedermond kunt u via de natuurlijke weg bevallen.
Loslating van de placenta (abruptio placentae)
Dit is een ernstige oorzaak van bloedverlies en kan voor het ongeboren kind en de moeder levensbedreigend zijn. Als een placenta (moederkoek) loslaat, gebeurt dit vaak met plotselinge buikpijn, die ook na verloop van tijd niet afneemt. Soms voelt de buik ‘plankhard’ aan. De loslating kan gedeeltelijk of totaal zijn. Bij het loslaten van de placenta ontstaan er vaak stoornissen in de stolling bij de moeder. Dit kan via bloedonderzoek worden vastgesteld. De conditie van het kind gaat bij een totale loslating vaak snel achteruit. Het kind moet dan snel via een keizersnede geboren worden. Het risico dat het kind overlijdt is bij een totale loslating hoog. Loslating van de placenta gaat niet altijd gepaard met bloedverlies. Bij een gedeeltelijke loslating van de placenta kan, afhankelijk van de conditie van moeder en kind en de duur van de zwangerschap, soms worden afgewacht.
Een bloedvat dat door de vliezen loopt (vasa praevia)
Een bloedvat in de vliezen gaat meestal bloeden op het moment dat de vliezen breken. De scheur in de vliezen loopt dan door het bloedvat waardoor deze wordt beschadigd en gaat bloeden. Gelukkig is dit een zeldzaam voorkomend verschijnsel. Meestal is het bloedverlies ernstig en is een acute keizersnede noodzakelijk. De diagnose is ook door middel van echografie moeilijk vast te stellen. Vaak is er door het vele bloedverlies niet eens tijd voor nader onderzoek.
Geen oorzaak van bloedverlies
In een groot deel van de gevallen van bloedverlies in de tweede helft van de zwangerschap kan men geen oorzaak vaststellen.
Om een oorzaak vast te kunnen stellen, zijn er verschillende onderzoeken mogelijk.
Speculumonderzoek
Om te beoordelen hoeveel bloedverlies er is, waar het vandaan komt en om te beoordelen of de baarmoedermond er normaal uitziet doen we inwendig onderzoek met de eendenbek (speculum).
Cardiotocograaf (CTG)
Met een CTG-apparaat meten we de hartslag van het kind en de eventuele activiteit van de baarmoeder. Om een duidelijk onderscheid te maken tussen uw eigen hartslag en die van uw kind kan het zijn dat we uw eigen hartslag meten met een klip op de vinger. Al deze gegevens geven ons een indruk van de conditie van het kind en de baarmoederactiviteit (of er weeën zijn). Dit onderzoek duurt minimaal 30 minuten. Een CTG wordt pas uitgevoerd vanaf een zwangerschapsduur van 26 weken.
Echografie
Echoscopisch onderzoek geeft informatie over de ligging, de grootte en de conditie van uw kind, de hoeveelheid vruchtwater en de plaats van de placenta. We beoordelen de plaats van de placenta en of er tekenen zijn van eventuele placenta loslating. Vaak meten we met inwendig echoscopisch onderzoek de lengte van de baarmoedermond om tekenen van vroeggeboorte uit te sluiten. Echoscopisch onderzoek beïnvloedt de uitkomst van de zwangerschap niet.
Bloedonderzoek
Bij ruim bloedverlies kan het bloed worden gecontroleerd op bloedarmoede (Hb: hemoglobine). Ook wordt de bloedgroep en rhesus factor onderzocht. Bij sommige oorzaken van bloedverlies kunnen er bij de moeder ook andere afwijkingen in het bloed ontstaan, zoals bijvoorbeeld afwijkingen in de bloedstolling. Deze kunnen worden opgespoord met bloedonderzoek en zo mogelijk bijdragen aan het stellen van de juiste diagnose.
De behandeling is afhankelijk van de ernst en de oorzaak van het bloedverlies, de conditie van uw kind en de zwangerschapsduur.
Opname in het ziekenhuis is in principe noodzakelijk. U krijgt bedrust maar u kunt wel gewoon douchen en naar het toilet. Vanaf 26 weken doen we dagelijks minstens één registratie van de hartslag van uw kind (CTG). Ook controleren we elke dag uw bloeddruk, pols en temperatuur. Natuurlijk houden wij ook het bloedverlies in de gaten. Merkt u zelf veranderingen? Meldt dit dan altijd bij uw verpleegkundige. Als het bloedverlies vermindert of verdwijnt, kunt uw langzamerhand uw activiteiten weer uitbreiden. Blijft het bloedverlies weg, dan kunt u naar huis. U krijgt van uw behandeld arts leefregels mee en een controleafspraak. Treedt opnieuw bloedverlies op? Neem dan weer onmiddellijk contact op met het ziekenhuis.