U bent opgenomen in het ziekenhuis, en u heeft of krijgt een infuus. In deze folder vindt u informatie over het infuus. Als u nog vragen heeft, stel deze dan gerust aan uw arts of verpleegkundige.
Wat is een infuus?
Een infuus is een flexibele kunststof hol buisje (canule), dat met een naald in de bloedbaan wordt gebracht. De naald wordt daarna teruggetrokken en de canule blijft in het bloedvat achter. Een infuus wordt gebruikt voor toediening van vocht, bloed en medicijnen. Dit is bij veel behandelingen en ingrepen nodig, dus een infuus wordt in het ziekenhuis vaak gebruikt.
Hoe gaat het inbrengen van een infuus?
Een infuus wordt meestal geplaatst in de handrug of onderarm. Als u rechts bent, krijgt u het infuus meestal in uw linkerhand of -arm. Als er spoed is of u bent ‘moeilijk te prikken’ dan plaatsen wij het infuus in de plooi van de elleboog. Het bloedvat is hier namelijk groter, maar deze plek geeft vaak meer ongemak. Soms vinden wij geen mogelijkheid om het infuus in de arm te plaatsen, dan kan de voet worden gebruikt.
Er is veel medische personeel dat een infuus mag inbrengen, onder andere artsen, anesthesiemedewerkers en verpleegkundigen. U krijgt van tevoren uitleg van degene die het infuus inbrengt, dan kunt u eventuele vragen stellen. Het inbrengen van een infuus kan onprettig of pijnlijk zijn. Dit is meestal alleen kortdurend bij het aanprikken, en natuurlijk proberen wij dit zo goed mogelijk te voorkomen. Soms is het inbrengen niet makkelijk. Bent u altijd moeilijk te prikken? Geef dit dan aan. Lukt het iemand niet om een infuus bij u in te brengen? Dan wordt na de tweede poging altijd aan een collega gevraagd om het over te nemen.
Hoe houdt u het infuus schoon?
Met het infuus kunnen bacteriën gemakkelijker in uw bloedbaan komen. Gelukkig is dit meestal goed te voorkomen door goede basis hygiëne. De verpleegkundige zal dan ook haar handen wassen met zeep of alcohol, voordat hij/zij uw infuus verzorgt of opnieuw aansluit. Verder zal de verpleegkundige dagelijks de huid rondom het infuus controleren op tekenen van ontsteking.
Het infuus wordt gekoppeld aan het toedieningssysteem. Dit wordt in principe iedere 96 uur vervangen. Soms gebeurt dit vaker, bijvoorbeeld eenmaal per 24 uur wanneer u bloed krijgt via het infuus. Is het systeem zichtbaar verontreinigd of beschadigd dan wordt het direct vervangen. Ook de infuuspleister wordt vervangen indien deze loslaat, vuil of vochtig is.
Hoe lang blijft het infuus zitten?
De tijd dat het infuus blijft zitten is afhankelijk van de reden voor het inbrengen van het infuus. De meest voorkomende reden om een infuus in te brengen is toedienen van vloeistoffen en/of geneesmiddelen, zoals antibiotica. Meestal bent u na 2 tot 3 dagen weer voldoende opgeknapt, dan kan het infuus worden verwijderd. De antibioticakuur wordt dan afgemaakt door het innemen van tabletten. Dit kunt u ook met uw arts of verpleegkundige bespreken.
Een andere vaak voorkomende reden voor het inbrengen van een infuus is een bloedtransfusie. Meestal wordt de volgende dag het bloedgehalte gecontroleerd. Als u geen verdere behandeling via het infuus nodig heeft kan het infuus worden verwijderd.
Meestal wordt een infuus in ieder geval verwijderd als het al 24 uur niet meer wordt gebruikt. Heeft u een andere reden voor een infuus, of weet u niet waarom u nog een infuus heeft? Vraag dan uw arts of verpleegkundige naar de reden, en wanneer de verwachting is dat het infuus verwijderd kan worden.
Leefregels en adviezen
- Probeer zo min mogelijk aan het infuus en de infuuspleister te zitten.
- Was uw handen na toiletgang.
- Houd het infuus en infuuspleister droog en schoon. Voor douchen is het eventueel mogelijk om het infuus af te plakken. Het infuus afkoppelen wordt afgeraden, vanwege het risico op infecties.
- Bescherm het infuus tegen stoten en zorg dat er geen spanning staat op de infuuslijn.
- Het kan geen kwaad om medische personeel te waarschuwen indien hij/zij zijn handen niet heeft schoongemaakt. Dit is niet onbeleefd, maar juist goed.
Klachten door het infuus
Er kan een blauwe plek ontstaan wanneer u moeizaam of niet goed bent geprikt.
Verder kan het voorkomen dat het bloedvat gaat ontsteken, dit noemen wij een flebitis. Een infuus is een lichaamsvreemd voorwerp, waarop uw bloedvat kan reageren. U kan dit merken door pijn, gevoeligheid, warmte, roodheid of zwelling ter plaatsen van het infuus. Als dit gebeurt moet het infuus meteen worden verwijderd. Meestal geneest dit dan vanzelf, en heeft u enkele uren tot enkele dagen na het verwijderen van het infuus geen klachten meer.
Een ander risico van de toediening van medicijnen of vloeistoffen is dat dit niet in het bloedvat stroomt, maar onder de huid. Dit noemen wij extravasatie. De huid kan pijnlijk, rood of bleek en warm of koud aanvoelen. Als dit gebeurt moet eerst de toediening van het infuus gestopt worden en daarna kan het infuus worden verwijderd.
Verder kan het infuus gaan lekken, loslaten of juist verstopt raken. De verpleegkundige kan het infuus in sommige gevallen nog ‘redden’, maar vaak moet het infuus weer opnieuw worden ingebracht.
Wanneer het infuus is verwijderd is het normaal als de plaats waar het infuus heeft gezeten nog enkele dagen gevoelig is.
Wanneer belt u de verpleegkundige?
- Als u pijn, warmte, roodheid of zwelling rondom de infuusopening ziet.
- Als u lekkage van infuusvloeistof ziet.
- Als de doorzichtige infuuspleister loslaat.
- Als de infuuspomp alarmeert / piept.
Infuus mee naar huis
In sommige gevallen is het mogelijk om met een infuus naar huis te gaan. De zorg wordt dan overgedragen aan de thuiszorg. Indien dit voor u van toepassing is wordt u hier over geïnformeerd door uw verpleegkundige.
Heeft u nog vragen?
Stel deze dan gerust aan uw arts of verpleegkundige.