Deze tekst informeert u over de bijschildklierscintigrafie. U leest waarom dit onderzoek wordt uitgevoerd, hoe het verloopt en wat van belang is om te weten.

Waarom een bijschildklierscintigrafie?

In uw bloed zijn aanwijzingen gevonden dat een of meer van uw bijschildklieren te hard werken. Met behulp van een bijschildklierscintigrafie kan de plaats van de te hard werkende bijschildklier(en) worden vastgesteld.

Zijn er voorbereidingen nodig voor dit onderzoek?

Voor dit onderzoek zijn geen speciale voorbereidingen nodig.

Hoe verloopt het onderzoek?

Voor het onderzoek krijgt u twee licht-radioactieve vloeistoffen toegediend in een ader van uw arm. De eerste vloeistof wordt door de schildklier opgenomen. Deze vloeistof doet daar ongeveer 3 uur over. 15 minuten voor de scan krijgt u de tweede vloeistof toegediend. Deze wordt door de schildklier én door de eventueel te hard werkende bijschildklier(en) opgenomen. Vervolgens worden er foto’s (scan) vanuit verschillende richtingen gemaakt. Met behulp van de computer kunnen de beelden met elkaar worden vergeleken. De computer maakt een beeld waarbij uiteindelijk alleen de te hard werkende bijschildklier(en) zichtbaar zijn. Het is voor de kwaliteit van het onderzoek erg belangrijk dat u zo stil mogelijk ligt.

Hoe lang duurt het onderzoek?

Het onderzoek duurt in totaal 4 uur en 15 minuten.

  • De injecties duren 5 minuten.
  • Na de eerste injectie moet u 2 uur en 45 minuten wachten. Deze tijd hoeft u niet op de afdeling te blijven.
  • 15 minuten na de tweede injectie worden de foto’s gemaakt. Dit duurt 60 minuten.

Hoe krijgt u de uitslag van het onderzoek?

Nadat de scan gemaakt is en voordat u de afdeling kan verlaten, wordt de kwaliteit en volledigheid van het onderzoek beoordeeld. Naar aanleiding van deze beoordeling kunnen aanvullende (extra) opnamen gemaakt worden. Als extra opnamen nodig zijn, duurt het onderzoek langer. Op een later tijdstip bekijkt een arts (nucleair geneeskundige) het onderzoek nauwkeurig. Deze arts maakt daarna een verslag voor uw behandelend arts. De uitslag van het onderzoek krijgt u te horen van uw behandelend arts.

Wat zijn de bijwerkingen en risico’s?

Voor zover bekend, zijn er geen bijwerkingen en risico’s aan dit onderzoek verbonden.

Zwangerschap en borstvoeding

Wanneer u zwanger bent of denkt dit te zijn, moet u dit melden voor het onderzoek begint. Als het voor u niet absoluut noodzakelijk is, stellen wij het ongeboren kind niet bloot aan straling. Ook als u borstvoeding geeft, moet u dit te bespreken met de nucleair geneeskundige.

Hoe komt u op de afdeling Nucleaire Geneeskunde?

Om de afdeling te bereiken neemt u de hoofdingang van locatie AMC. Binnengekomen loopt u rechtdoor naar het centrale plein (F/G plein of Verheyplein) en steekt dit over. Links achterin neemt u de lift naar de tweede verdieping van bouwdeel F. Wanneer u de lift uitkomt, vindt u de afdeling aan de rechterkant. U kunt zich daar melden bij de balie (F2-Noord).

Wat moet u meenemen?

Als u van uw arts een aanvraagformulier gekregen heeft, moet u dit mee nemen. Verder neemt u uw Amsterdam UMC-patiëntenpas en uw verzekeringspapieren mee.

Heeft u nog geen Amsterdam UMC-patiëntenpas? Dan moet u deze voor het onderzoek laten maken. U kunt hiervoor terecht bij de Patiëntenregistratie op de begane grond van het Polikliniekgebouw A.

Waarom moet u op tijd aanwezig zijn?

De radioactieve vloeistof wordt speciaal voor u besteld en klaargemaakt. Het is daarom belangrijk dat u op tijd aanwezig bent. Kunt u niet op het gesproken tijdstip aanwezig zijn? Neem dan zo spoedig mogelijk contact met ons op.

Heeft u nog vragen?

Heeft u nog vragen na het lezen van deze folder? U kunt die gerust stellen als u op de afdeling komt, voordat wij aan het onderzoek beginnen

Heeft u vragen die verband houden met de voorbereiding van het onderzoek, bijvoorbeeld over het gebruik van medicijnen, dan kunt u contact opnemen met de afdeling Nucleaire Geneeskunde. Wij zijn op werkdagen bereikbaar van 08.00 tot 12.00 en van 13.00 tot 16.00 uur op tel: 020-444 4200

U kunt natuurlijk ook contact opnemen met uw behandelend arts.