Uw behandelend arts heeft met u besproken dat een Bijschildklierscintigrafie bij u verricht moet worden. Dit is een onderzoek naar de locatie van de bijschildklieren. Het onderzoek, exclusief de inwerktijd van de radioactieve stof, duurt ongeveer 45 minuten.
Voorbereiding
- Vanaf vier uur voor het onderzoek mag u niets meer eten. U mag wel water, koffie en thee drinken, allen zonder suiker, zoetjes en melk.
- Het onderzoek kan niet plaatsvinden binnen zes weken na een onderzoek met röntgencontrast.
Is de afspraak niet telefonisch gemaakt, deze graag bevestigen via telefoonnr. (020) 444
4200.
Het maken van de scan
Ter voorbereiding op het onderzoek krijgt u een infuus in uw arm. Door dit infuus wordt
een radioactieve stof ingespoten. Deze stof moet ongeveer 10 minuten inwerken en geeft
geen bijwerkingen.
Voor de scan moet al het metaal verwijderd worden, inclusief kleding waar metaal aan zit.
U kunt zich bij de scan omkleden.
Tijdens het maken van de scan ligt u op een bed. Gedurende 30 minuten worden een
aantal opnamen gemaakt van de hals en de borstkas. Hierna moet u plaats nemen in de
wachtkamer. Ongeveer 30 minuten tot een uur later wordt u weer opgehaald en wordt een
opname gemaakt waarbij de camera om uw hals/borstkas heen draait. Deze opname duurt
30 minuten. Aansluitend worden dezelfde opnamen gemaakt van de hals en de borstkas
zoals aan het begin van het onderzoek. Gedurende een van de opnamen komt de arts (in
opleiding) aan de hals voelen.
Het is belangrijk dat u goed stil blijft liggen tijdens de scan. Een geringe verschuiving kan
problemen geven bij het beoordelen van de scan.
Eventueel wordt ook een CT scan gemaakt en wordt door het infuus een contrastmiddel
ingespoten. Meer informatie hierover kunt u vinden via onze website www.vumc.nl.
Het apparaat maakt geen hard geluid.
U kunt direct na het onderzoek weer doen wat u gewend bent. De meeste stoffen verlaten
via de urine het lichaam. Het is daarom aan te bevelen om de rest van de dag wat meer te
drinken dan u gewoonlijk doet. Op die manier wordt de overtollige radioactieve stof snel
uit het lichaam gespoeld. Het is gewenst dat heren zittend plassen.
Uitslag
De foto's moeten eerst op de computer worden bewerkt voordat ze door een arts van de
afdeling kunnen worden beoordeeld. De arts maakt een verslag van het onderzoek en
stuurt dit naar uw behandelend arts, die u de uitslag geeft.
Belangrijk
Wij verzoeken u vriendelijk om op tijd aanwezig te zijn voor het onderzoek. De stoffen
worden speciaal voor u klaargemaakt en zijn maar kort houdbaar. De afspraken zijn voor
ieder onderzoek weer anders daarom luistert het schema erg nauw. Omdat het onderzoek
kostbaar is stellen wij het op prijs dat u ons tijdig op de hoogte stelt indien u verhinderd
bent.
Vragen
Als u nog vragen heeft over het onderzoek kunt u contact met ons opnemen van maandag
t/m vrijdag tussen 8.00 – 16.00 uur, telefoon (020) 444 4200.
Voor medische vragen moet u contact opnemen met uw behandelend arts.
Alle folders kunt u opvragen via de poli van uw behandelend arts of via onze website
www.vumc.nl . Ga naar alle specialismen/centra, daar kiest u voor Radiologie en nucleaire
geneeskunde. Onder Patiënteninformatie radiologie en nucleaire geneeskunde staan alle
folders.
Informatie over radioactiviteit en straling
Straling is overal om ons heen; in de bodem, in muren van woningen, in ons voedsel en
in het lichaam zelf. Dit heet natuurlijke straling. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van
kunstmatige straling voor uiteenlopende toepassingen, zoals medische onderzoeken. In
grote hoeveelheden kan straling schadelijk zijn. De hoeveelheid die u krijgt toegediend
tijdens dit onderzoek is echter zo laag, dat de kans op schadelijke gevolgen voor u
verwaarloosbaar is. De stralingsdosis is te vergelijken met de dosis die u krijgt bij een
röntgenonderzoek. De toegediende stof heeft geen bijwerkingen en na enkele uren is
de meeste straling al weer verdwenen. Familie of vrienden lopen geen extra risico en
kunnen u veilig begeleiden. Houd wel rekening met zwangere vrouwen en kleine kinderen.
We raden het zeer af om zwangere vrouwen en/of kinderen mee te nemen naar het
onderzoek. De arts of laborant die u begeleidt kan u daar meer over vertellen.
Zwangerschap en borstvoeding
Ongeboren baby’s zijn veel gevoeliger voor radioactieve straling dan volwassenen.
Wanneer u zwanger bent of denkt het te zijn, dan moet u dit melden vóórdat u de injectie
krijgt. Na overleg met uw behandelend arts kan besloten worden om, in het belang van het
kind, de hoeveelheid radioactiviteit aan te passen of het onderzoek uit te stellen tot na de
zwangerschap.
Sommige radioactieve stoffen komen in de moedermelk terecht. Geeft u borstvoeding,
dan moet u dit melden vóórdat u de injectie krijgt. Wij kunnen u dan vertellen of het nodig
is om tijdelijk de borstvoeding af te kolven. De voeding is in de meeste gevallen na enkele
dagen in de koelkast of vriezer gewoon te gebruiken.