In deze tekst leest u meer over de behandeling met radioactief Strontium bij botpijn. U leest waarom u deze behandeling krijgt en wat verder belangrijk is om te weten.
Waarom krijgt u deze behandeling?
Patiënten met kanker kunnen uitzaaiingen krijgen in de botten. Deze uitzaaiingen kunnen erg pijnlijk zijn. Het doel van deze behandeling is het verminderen van deze pijnklachten in de botten.
Wanneer u pijn heeft in de botten door uitzaaiingen, is dit in het begin goed te behandelen met pijnstillers. Maar als u meer pijn krijgt, kunnen de pijnstillers de pijn niet altijd goed onderdrukken. Ook kunnen de bijwerkingen van de pijnstillers steeds meer op de voorgrond komen te staan. Is dit bij u het geval, dan kan een behandeling met radioactief Strontium een mogelijkheid zijn.
Hoe werkt de Strontiumbehandeling?
Strontium lijkt erg op Calcium. Net als Calcium wordt Strontium opgenomen in de botten. Hierdoor komt Strontium ook in uitzaaiingen in de botten terecht. Het Strontium zendt straling uit. De uitzaaiingen in de botten worden in een straal van enkele millimeters (mm) bestraald. De pijn in de botten wordt nu minder. De straling komt niet dieper dan 8 mm. Dat betekent dat de straling alleen in de botuitzaaiingen en de directe omgeving ervan komt. De rest van het lichaam krijgt nauwelijks straling van het Strontium.
Gebruikt u medicijnen?
Bepaalde medicijnen kunnen invloed hebben op deze behandeling. Als dat zo is bespreekt uw behandelend arts met u of en wanneer u met deze medicijnen moet stoppen. Over het algemeen kunt u wel pijnstillers slikken als u de Strontiumbehandeling krijgt.
Voorbereiding op de behandeling
Bloedonderzoek
Vlak voordat u de behandeling krijgt, onderzoeken wij eerst uw bloed. Met name het aantal bloedplaatjes moet voldoende zijn om u te kunnen behandelen.
Skeletscintigram
Voordat wij de behandeling met Strontium plannen, maken we een scan van uw botten (een skeletscintigram). Op deze scan kunnen we zien of er voldoende Strontium in de uitzaaiingen opgenomen gaat worden.
Gebruik u calciumpreparaten?
Zo ja, dan mag u deze twee weken voor de behandeling niet meer innemen.
Hoe gaat de behandeling?
Op de afdeling Nucleaire Geneeskunde bespreekt de nucleair geneeskundige de behandeling met u. Daarna krijgt u een infuusnaaldje in een ader in de arm, meestal in de elleboogsplooi. Door dit infuusnaaldje krijgt u het Strontium toegediend. Dit alles duurt ongeveer 10 minuten. Na deze behandeling mag u weer naar huis. U krijgt wel een aantal leefregels mee.
Wat is het resultaat van de behandeling?
Het is mogelijk dat u de eerste dagen na de behandeling juist meer pijn aan de botten heeft. Daarom kan het nodig zijn dat u tijdelijk meer pijnstillers krijgt. Binnen 1 à 2 weken wordt de pijn meestal duidelijk minder. Na ongeveer 6 weken is de pijnvermindering maximaal. Dit kan een aantal maanden aanhouden.
Welke bijwerkingen en risico’s heeft deze behandeling?
- De eerste paar dagen na de behandeling kan de pijn toenemen; daarna neemt de pijn langzaam af.
- In het bloed komen veel verschillende cellen voor. Dit zijn de bloedcellen. Al deze cellen worden in het beenmerg gemaakt. Als u uitzaaiingen in het beenmerg heeft dan kunnen deze cellen niet goed meer aangemaakt worden. Daarbij bestraalt het Strontium ook het beenmerg. Daardoor kan de aanmaak van bloedcellen nog verder verstoord raken. Vooral als het aantal bloedplaatjes (bepaalde cellen in het bloed) te ver daalt kunt u bloedingen krijgen. U merkt dan bijvoorbeeld dat u spontaan blauwe plekken of een bloedneus krijgt. Als dat gebeurt moet u contact opnemen met uw behandelend arts. Uit voorzorg zal uw behandelend arts regelmatig uw bloed contoleren.
Bent u zwanger of geeft u borstvoeding?
Wij geven geen Strontiumbehandeling als u zwanger bent of als u borstvoeding geeft.
Wat zijn de leefregels na de behandeling?
Uw botten nemen een groot deel van het radioactieve Strontium op, maar niet alles. Een deel blijft achter in uw bloed. Het Strontium dat in uw bloed zit plast u met de urine uit. Daarom is het mogelijk dat mensen in uw omgeving via uw bloed of urine in aanraking komen met het Strontium. Om de kans hierop zo klein mogelijk te maken krijgt u enkele leefregels mee. U moet deze 1 week lang opvolgen.
Leefregels in de eerste week na de behandeling:
- Plassen: doe dit zittend. De kans op morsen en het achterblijven van druppels op de bril is dan kleiner.
- Trek de wc na gebruik twee keer door. Maak de wc tenminste 1 keer per dag schoon. Trek bij het schoonmaken van de wc handschoenen aan.
- Is uw bloed of urine op kleding of beddengoed gekomen? Was dit dan apart in een normale wasmachine. Daarna kunt u de kleding en het beddengoed gewoon weer gebruiken.
- Is er urine op de vloer gekomen? Doe handschoenen aan en haal de urine weg met tissues of toiletpapier. Hierna kunt u de vloer gewoon met een doekje afnemen.
De gebruikte handschoenen kunnen bij het normale huisvuil. Als u zich aan deze leefregels houdt, dan kunnen uw huisgenoten de wc gewoon gebruiken.
Hoe komt u op de afdeling Nucleaire Geneeskunde?
Om de afdeling te bereiken, neemt u de hoofdingang van het AMC. Als u binnenkomt, loopt u rechtdoor naar het centrale plein (F/G plein of Verheyplein). Dit steekt u over. Links achterin neemt u de lift naar de tweede verdieping van bouwdeel F. Wanneer u de lift uitkomt, vindt u de afdeling aan de rechterkant. U kunt zich daar melden bij de balie (F2-Noord).
Wat moet u meenemen?
Als u van uw arts een aanvraagformulier gekregen heeft, moet u dit mee nemen. Verder moet u een geldig identiteitsbewijs, uw ziekenhuispas en uw verzekeringspapieren meenemen.
Kunt u niet op tijd zijn op uw afspraak?
De radioactieve vloeistof, die nodig is voor deze behandeling, wordt speciaal voor u besteld en klaargemaakt. Het is daarom belangrijk dat u op tijd aanwezig bent. Kunt u niet op tijd zijn? Laat het ons dan zo snel mogelijk weten!
Heeft u nog vragen?
Heeft u vragen over deze behandeling, bijvoorbeeld over uw medicijnen, dan kunt u contact opnemen met de afdeling Nucleaire Geneeskunde. Wij zijn op werkdagen bereikbaar van 8.00 tot 12.00 en van 13.00 tot 16.00 uur op tel: 020-444 4200
U kunt natuurlijk ook contact opnemen met uw behandelend arts.