U bent opgenomen, omdat u een nier gaat doneren. Deze folder bevat algemene informatie over het beloop van de opname van de nierdonatie, het kan zijn dat sommige informatie niet van toepassing is op uw situatie. De algemene opnameduur voor een patiënt die een nierdonatie ondergaat is ongeveer drie tot vijf dagen, inclusief de opnamedag. U krijgt een eenpersoonskamer toegewezen. De mogelijkheid is er dat een naaste bij u blijft slapen.

Opnamedag

Opnamegesprek

Op de opnamedag volgt er een verpleegkundig- en een medische opnamegesprek. Medicatie wordt besproken en er volgt lichamelijk onderzoek. Hiernaast worden er metingen uitgevoerd (polsfrequentie, temperatuur, bloeddruk, pijnscore, O2-saturatie, lengte en gewicht). Tevens zal er bloed worden afgenomen.

Medicatie

Medicijnen voor de operatie worden met u besproken (o.a. slaapmedicatie en pijnstillers).

Uw eigen medicatie mag u doorgebruiken, mits er anders is afgesproken door de anesthesioloog/arts. Medicatie inname gaat altijd in overleg met uw verpleegkundige.

U krijgt gedurende uw gehele opname injecties ter preventie van trombose.

Operatie

  • De operatie vindt onder algehele narcose plaats en duurt gemiddeld 3 uur. Een vaatchirurg opereert u.
  • U wordt om 07.00 naar de verkoever (uitslaapkamer) gebracht door de verpleegkundige van de afdeling.
  • Op de operatiekamer zorgt de anesthesiemedewerker ervoor dat u een infuus krijgt.
  • U krijgt onder narcose een beademingsbuis ingebracht in de keel. De arts verwijdert deze voordat u weer wakker wordt. Dit kan de eerste dagen na de operatie voor irritatie in de keel zorgen.
  • Na de operatie neemt de chirurg contact op met uw contactpersoon om het verloop van de operatie door te geven. Na de operatie blijft u nog enkele uren op de verkoever. Indien u pijnvrij bent en alle vitale metingen zijn in orde, mag u terug naar de afdeling. De bezoektijden op de verkoever zijn van 19:15 uur tot 19:45 (maximaal 2 personen).

Wond

U komt terug met wond(jes) op de buik. Hier zal een pleister opzitten. De wond(jes) zullen door de verpleegkundige elke dag bekeken worden.

Pijnbestrijding

U krijgt postoperatief op vaste tijden paracetamol. Daarnaast krijgt u voor de eerste dagen na de operatie in principe tweemaal daags een langwerkende opiaat voorgeschreven (oxycontin) en zo nodig een snelwerkende opiaat (oxynorm). Dit wordt zo snel mogelijk weer afgebouwd om eventuele bijwerkingen (obstipatie, afhankelijkheid en misselijkheid) te minimaliseren.

Aan de hand van hoeveel pijn u heeft kan er ook gekozen worden voor een PCA-pomp. Dit is een methode van pijnbestrijding waarbij een pomp op het infuus is aangesloten. In de pomp zitten morfineachtige medicijnen. U kunt de pomp zelf bedienen door regelmatig op een knop voor de pijnstilling te drukken. De pomp stopt als u de veiligheidsgrens heeft bereikt. U kunt dus niet teveel medicijnen krijgen.

Terug op de afdeling

Lijnen

Nadat u wakker wordt uit de narcose zal u merken dat er verschillende lijnen aan/in uw lichaam zitten.

  • Een infuus ingebracht in de arm. Dit is voor het toedienen van vocht en medicijnen.
  • Een blaaskatheter: dit slangetje ligt via de normale urineweg in de blaas. Via deze slang loopt de urine af uit de blaas. Het streven is om deze de volgende dag te verwijderen.
  • Soms zit er nog een slangetje in uw neus om u wat extra zuurstof toe te dienen.

Mobiliseren

Vanaf de eerste dag na de nierdonatie gaat u beginnen met mobiliseren, dat wil zeggen: uit bed komen. Dat kan eerst tegenvallen en pijnlijk zijn, maar dit verbeterd de dagen erna. Waar nodig kan de verpleegkundige u helpen. Door te mobiliseren wordt de kans op doorligplekken (decubitus) en trombose minder.

Pijn bij de schouders

Het verwijderen van de nier gebeurt meestal met een kijkoperatie (laparoscopie), in enkele gevallen wordt er gekozen voor een open procedure. Als gevolg van de gassen die gebruikt zijn tijdens de operatie is het mogelijk dat u pijn ervaart tussen de schouderbladen en de bovenkant van de schouders. De gassen worden vanzelf door het lichaam afgevoerd.

Zorgpad nierdonatie

Dit zorgpad beschrijft de periode van opname tot ontslag. De belangrijkste handelingen zijn chronologisch beschreven.

Opnamedag, dag vóór OK

Opnamegesprek

Anamnesegesprek met de arts/co-assistent en met de verpleegkundige

Laboratorium

Er zal bloed worden afgenomen.

Medicatie

  • Preoperatieve medicatie volgens afspraak arts;
  • Thuismedicatie doorgebruiken, mits anders is afgesproken;
  • Start injecties ter preventie van trombose.

Voeding/dieet

Normaal dieet tot 24.00. Vanaf 24.00 nuchter. Enkel een glas water bij u medicatie.

Dag 0: operatiedag

U wordt rond 07.00 uur door de verpleegkundigen naar de verkoever gebracht. OK-kleding krijgt u van de verpleegkundige. Geef uw waardevolle spullen af aan uw familie, indien nodig kunt uw ook u spullen afgeven aan uw verpleegkundige. U blijft verantwoordelijk voor u eigen spullen.

U zult in de loop van de middag terugkomen op de afdeling. U mag pas terug naar de afdeling als u goed genoeg wakker bent, alle vitale functies in orde zijn en de pijn onder controle.

Medicatie

  • Paracetamol 4x daags 1000mg;
  • Zo nodig opiaten;
  • PCA-pomp op indicatie.

Voeding/dieet

Nadat u terug bent mag u eten naar wens.

Infuus/vochtintake

U komt terug met een infuus. Hierover wordt vocht gegeven. De verpleegkundige zal aan de hand van u eigen vochtinname en urineproductie dit afbouwen.

Mobiliseren

Mobiliseren naar wens van de patiënt en inzicht van de verpleegkundige.

Dag 1: 1e-dag postoperatief

Medicatie

  • Paracetamol 4x daags 1000mg;
  • Zo nodig opiaten;
  • Pijnteam komt langs om het pijnbeleid te evalueren en zo nodig aan te passen;
  • PCA-pomp op indicatie afkoppelen.

Infuus/vochtintake

Infuus wordt afgebouwd aan de hand van uw vochtinname.

Mobiliseren

Mobiliseren naar wens van de patiënt (mag eventueel op bezoek naar de ontvanger).

Blaaskatheter

De blaaskatheter wordt verwijderd. U mag op het toilet urineren.

Dag 2: 2e-dag postoperatief

Medicatie

  • Paracetamol 4x daags 1000mg.
  • Eventueel verder afbouwen opiaten.

Mobiliseren

Mobiliseren naar inzicht.

Dag 3: 3e-dag postoperatief

Idem als dag 2, streven naar ontslag.

Poli-afspraak: over 6 weken bij de operateur

Ontslag

De wond

Een kleine operatiewond sluit in principe binnen 24 uur. Het is dan ook niet noodzakelijk de wond te verbinden. Als er toch nog wondvocht uit de wond lekt, geeft een gewone pleister voldoende bescherming. Het is verstandig de wond te blijven bekijken. Als u koorts krijgt of u merkt dat de wond is veranderd, bijvoorbeeld wanneer deze roder, pijnlijker, en/of dikker wordt, wijkt, nabloedt of pus vertoont, is het aan te raden contact op te nemen met de polikliniek of SEH (zie telefoonnummers onder contact). U komt terug op de polikliniek waar onder andere de wond gecontroleerd wordt.

Baden en douchen

De dag na de operatie mag u direct weer douchen. Na het douchen, dept u de wond droog en kunt u zo nodig een schone pleister opplakken. Zwemmen of in bad, kan bij een wond die zonder problemen geneest, na ongeveer een week.

Hechtingen

De behandelend arts kan kiezen uit meerdere soorten hechtmateriaal. Er zijn hechtingen die vanzelf oplossen of niet-oplosbare hechtingen of nietjes. De niet-oplosbare hechtingen worden meestal tijdens de eerstvolgende poliklinische controle verwijderd. Het kan ook zijn dat u hechtingen bij de huisarts moet laten verwijderen. Hierover wordt u ingelicht voor ontslag.

Voeding

Voor het aansterken en een goede wondgenezing is het belangrijk om gevarieerd te eten en voldoende voedingsstoffen tot u te nemen. U mag in principe alles eten en drinken, tenzij u iets anders is verteld.

Werken/sporten/autorijden

Gedurende 6 weken mag u niet zwaarder tillen dan 5 kilo. Het tijdstip voor het hervatten van werken, sporten en belasten is sterk afhankelijk van uw eigen situatie. U kunt dit bespreken met uw behandelend arts. ‘Luister’ vooral goed naar uw lichaam. Daarmee voorkomt u overbelasting. Dagelijks bewegen is in principe goed.

Wij adviseren om 2 weken niet zelf auto te rijden.

Medicijnen en recepten

Na ontslag neemt u uw thuismedicatie weer in. Als u tijdens uw opname gestart bent met (nieuwe) medicatie wordt een recept meegegeven door de verpleegkundige. Met dit recept kunt u de medicijnen die voorgeschreven zijn ophalen in de apotheek van het Amsterdam AMC of bij uw eigen apotheek. Deze medicijnen kunt u direct ophalen.

Pijn en pijnstilling

Wij adviseren u, zeker de eerste dagen na ontslag, paracetamol op vaste tijden in te nemen, bijvoorbeeld: 8.00u – 12.00u – 18.00u – 22.00u (minimaal 4 uur tussen 2 giften). Dit is te koop bij drogist en apotheek. Het innemen op vaste tijden, zorgt ervoor dat de ergste pijn voorkomen wordt. Wanneer u ook andere pijnstilling mag gebruiken is hiervoor een recept aan u meegegeven. Neem ook deze pijnstillers op de voorgeschreven tijden in. Wanneer u nauwelijks of geen pijn meer heeft, kunt u het gebruik van pijnstilling afbouwen en/of stoppen. Stop als laatste met paracetamol en eerst met voorgeschreven middelen. Neem geen middelen die niet goed zijn voor de nieren zoals diclofenac, ibuprofen of naproxen.

Problemen

De meest voorkomende en meestal onschuldige problemen zijn:

  • Enige roodheid en zwelling van en rondom de operatiewond;
  • Lichte pijnklachten ter plaatse van het operatiegebied;
  • Geringe stijging van de lichaamstemperatuur.

Als een van onderstaande verschijnselen zich voordoet adviseren wij u contact op te nemen:

  • Koorts, hoger dan 38,5C;
  • Aanhoudende of toenemende pijn, die niet verdwijnt na het innemen van pijnstilling;
  • Plotseling verlies van helder rood bloed of pus via de wond.

Controle

Na ongeveer 6 weken komt u op controle bij de chirurg. U krijgt u controle afspraak enkele dagen na u ontslag thuisgestuurd.

Na ongeveer 3 maanden komt u terug bij de verpleegkundig specialist.

Telefonische nazorg

Na uw ontslag wordt u gebeld door een verpleegkundige van de afdeling om te informeren hoe het met u gaat en of u nog vragen voor ons heeft. Na een week neemt het donorteam ook nog contact met u op.

Contact

Indien er zich na uw ontslag, uit het ziekenhuis onverhoopt problemen voordoen, die in relatie staan met hetgeen waar u voor opgenomen bent geweest kunt u binnen- en buiten kantooruren de eerste 48 uur contact opnemen met een van de volgende telefoonnummers:

  • verpleegafdeling Vaatchirurgie: 020 – 566 89 06
  • Spoedeisende hulp: 020 – 566 33 33.

Na 48 uur kunt u tijdens kantooruren contact opnemen met een van de volgende telefoonnummers/e-mailadres:

  • polikliniek Chirurgie: 020 – 566 27 14
  • verpleegkundig specialisten Nierdontie bij leven: 020 – 566 13 00

of via

  • e-mail: nierdonatie@amsterdamumc.nl