Er bestaan meer dan 50 verschillende soorten NHL. Deze worden voor de behandeling op 2 manieren ingedeeld:
- B-cel NHL versus T-cel NHL (85-90% betreft B-cel NHL).
- Indolent (laaggradig, niet-agressief) versus agressief.
- Indolente non-hodgkinlymfomen ontstaan vaak sluipend en groeien vaak langzaam. Ze veroorzaken in het begin vaak weinig klachten. Zolang er geen klachten zijn, hoeft het lymfoom in eerste instantie vaak niet te worden behandeld ('wait and see' beleid).
- Agressieve non-hodgkinlymfomen kennen een veel agressiever beloop. Ze verspreiden zich snel en veroorzaken snel klachten. Deze lymfomen moeten in het algemeen direct behandeld worden.
Het eerste symptoom is vaak een voelbare zwelling van klieren in de hals, oksel of lies. Als het ergens anders in het lichaam ontstaat dan geeft dit klachten door beschadiging of zwelling van het orgaan. Verder kan een patiënt last hebben van:
- perioden met koorts, soms afgewisseld door perioden met normale lichaamstemperatuur;
- gewichtsverlies en gebrek aan eetlust;
- zware vermoeidheid zonder duidelijke reden;
- zweten, vooral 's nachts; vaak zo erg dat u zich moet verschonen.
Bloedonderzoek: bloedonderzoek om het aantal cellen in een bloedmonster te tellen, kan aanwijzingen geven over de diagnose.
Lymfeklierbiopsie: een lymfeklierbiopsieprocedure kan worden aanbevolen om een lymfeknoop geheel of gedeeltelijk te verwijderen voor laboratoriumtests. Geavanceerde tests kunnen bepalen of lymfoomcellen aanwezig zijn en om welke soorten cellen het gaat.
Beenmergbiopsie: Bij een aspiratie en biopsieprocedure van een beenmerg wordt een naald in het heupbeen ingebracht om een monster beenmerg te verwijderen. Het monster wordt geanalyseerd om te zoeken naar lymfoomcellen.
Beeldvorming: we kunnen lichaams-scans laten maken om te zoeken naar lymfomen in uw lichaam. Dit kunnen CT-, MRI- of positronemissietomografie (PET) scans zijn.
Lymfeklierbiopsie: een lymfeklierbiopsieprocedure kan worden aanbevolen om een lymfeknoop geheel of gedeeltelijk te verwijderen voor laboratoriumtests. Geavanceerde tests kunnen bepalen of lymfoomcellen aanwezig zijn en om welke soorten cellen het gaat.
Beenmergbiopsie: Bij een aspiratie en biopsieprocedure van een beenmerg wordt een naald in het heupbeen ingebracht om een monster beenmerg te verwijderen. Het monster wordt geanalyseerd om te zoeken naar lymfoomcellen.
Beeldvorming: we kunnen lichaams-scans laten maken om te zoeken naar lymfomen in uw lichaam. Dit kunnen CT-, MRI- of positronemissietomografie (PET) scans zijn.
Welke lymfoombehandeling het beste is voor u hangt af van het type lymfoom en de ernst ervan. Lymfoombehandeling kan bestaat uit chemotherapie, immunotherapie, radiotherapie, of beenmergtransplantatie, of een combinatie hiervan.
Sommige vormen van lymfoom groeien erg langzaam. We kunnen besluiten om te wachten om het lymfoom van u te behandelen tot het moment waarop het symptomen veroorzaakt die u hinderen in uw dagelijkse activiteiten. Tot die tijd kunnen we periodiek testen om de voortgang ziekte te controleren.
Chemotherapie bestaat uit medicijnen om snelgroeiende cellen, zoals kankercellen, te vernietigen. De medicijnen worden meestal toegediend via een ader, maar kunnen soms ook als pil worden ingenomen.
Andere medicijnen die worden gebruikt om lymfoom te behandelen, zijn gerichte medicijnen die zich richten op specifieke afwijkingen in de kankercellen. Dit wordt ‘doelgerichte’ therapie genoemd.
Soms kan behandeld worden met immunotherapie. Dit is therapie die het immuunsysteem aanzet om de kankercellen te doden.
Stralingstherapie maakt gebruik van krachtige energiestralen, zoals röntgenstralen en protonen, om kankercellen te doden.
Een beenmergtransplantatie, ook bekend als een stamceltransplantatie begint met hoge doses chemotherapie en bestraling om het beenmerg te onderdrukken. Vervolgens worden gezonde beenmergstamcellen uit het lichaam van een donor (of van uzelf, afgenomen voor de chemotherapie) in het bloed gebracht waar ze naar de botten reizen en het beenmerg opnieuw opbouwen.
Sommige vormen van lymfoom groeien erg langzaam. We kunnen besluiten om te wachten om het lymfoom van u te behandelen tot het moment waarop het symptomen veroorzaakt die u hinderen in uw dagelijkse activiteiten. Tot die tijd kunnen we periodiek testen om de voortgang ziekte te controleren.
Chemotherapie bestaat uit medicijnen om snelgroeiende cellen, zoals kankercellen, te vernietigen. De medicijnen worden meestal toegediend via een ader, maar kunnen soms ook als pil worden ingenomen.
Andere medicijnen die worden gebruikt om lymfoom te behandelen, zijn gerichte medicijnen die zich richten op specifieke afwijkingen in de kankercellen. Dit wordt ‘doelgerichte’ therapie genoemd.
Soms kan behandeld worden met immunotherapie. Dit is therapie die het immuunsysteem aanzet om de kankercellen te doden.
Stralingstherapie maakt gebruik van krachtige energiestralen, zoals röntgenstralen en protonen, om kankercellen te doden.
Een beenmergtransplantatie, ook bekend als een stamceltransplantatie begint met hoge doses chemotherapie en bestraling om het beenmerg te onderdrukken. Vervolgens worden gezonde beenmergstamcellen uit het lichaam van een donor (of van uzelf, afgenomen voor de chemotherapie) in het bloed gebracht waar ze naar de botten reizen en het beenmerg opnieuw opbouwen.