Er is bij u een vorm van dementie vastgesteld, waarvoor u medicatie voorgeschreven krijgt. Het kan gaan om de ziekte van Alzheimer, Lewy Body dementie of Parkinson dementie.

Waarom start u met medicatie?

Dementie is niet te genezen. Wel kan de medicatie mogelijk tijdelijk een lichte verbetering van enkele symptomen geven, zoals een verbeterde aandacht. We weten dat de medicijnen maar bij een klein gedeelte van de patiënten met dementie (1 op de 5) een dergelijk effect laat zien. Het is niet te voorspellen of u bij die groep hoort.

Welke medicijnen en wanneer?

In Nederland is voor het behandelen van de ziekte van Alzheimer, Lewy Body dementie en Parkinson dementie een beperkt aantal medicijnen beschikbaar: rivastigmine (Exelon®) en galantamine.

Bij de ziekte van Alzheimer worden rivastigmine en galantamine alleen voorgeschreven bij een beginnend tot matig gevorderd beeld.

Bij het vorderen van de ziekte van Alzheimer, voegt de medicatie niets meer toe en zal deze worden gestaakt. Bij Parkinson dementie en Lewy Body dementie kunnen deze medicijnen in alle stadia van de ziekte worden gegeven.

Werking

Bij sommige vormen van dementie lijkt er een tekort te zijn aan een bepaalde neurotransmitter, acetylcholine. Deze neurotransmitter, ook wel boodschapperstof genoemd, zorgt ervoor dat de verschillende hersencellen met elkaar communiceren. Bij een tekort kunnen de hersenen minder goed functioneren, waardoor u moeite krijgt met onder andere denken, onthouden, herinneren, lezen en schrijven.

Rivastigmine en galantamine verhogen mogelijk de hoeveelheid neurotransmitter in de hersenen. Het gebruik van de medicijnen zou op deze manier de symptomen van de ziekte tijdelijk kunnen verbeteren.

In het algemeen kan bij een kleine groep gebruikers de aandacht, concentratie en het spraakvermogen licht verbeteren, maar niet zozeer het geheugen. Dit effect dooft uit bij het vorderen van de ziekte van Alzheimer.

Mogelijke bijwerkingen

De medicijnen kunnen bijwerkingen geven, vaak in de eerste 3 dagen van de behandeling en na ophoging van de dosering. De belangrijkste bijwerkingen zijn jeuk en huidirritatie bij het gebruik van een pleister en gebrek aan eetlust, misselijkheid en gewichtsverlies bij zowel de pleisters als de capsules. Ook kunt u klachten hebben van duizeligheid en slaperigheid.

Dosering

In verband met de werking en mogelijke bijwerkingen van de verschillende medicijnen is het een voorwaarde dat de medicatie onder toezicht van familie of thuiszorg gebruikt wordt. Om de kans op bijwerkingen te verkleinen, wordt de dosering van de medicatie langzaam opgebouwd.

Hoe ziet het vervolg eruit?

  1. De arts en/of verpleegkundig consulent bepaalt in overleg met u welke van de medicijnen het meest geschikt is.
  2. De medicatie wordt in stappen verhoogd naar een optimale dosering. Dit kan ongeveer 2 tot 4 weken duren.
  3. De verpleegkundig consulent belt u in de tussentijd om te vragen hoe het gaat en of u last heeft van bijwerkingen.
  4. Op het moment dat u op de optimale dosering zit, houden we halfjaarlijks contact over hoe het met u en het gebruik van de medicatie gaat. Wij bespreken dan met u en uw naasten hoe het gaat, meten uw gewicht en nemen een korte geheugentest af. Afhankelijk daarvan bepalen we samen met u of u doorgaat met de medicijnen.

Vragen?

Voor uw vragen over het gebruik van de medicijnen, kunt u bellen met de verpleegkundig consulent van het Centrum Ouderengeneeskunde Amsterdam (COGA).

Belt u bij voorkeur op maandag of donderdag tussen 15.00 en 15.30 uur via telefoonnummer: (020) 444 05 40.