U komt naar de afdeling Radiotherapie van het AMC omdat er bij u longkanker is vastgesteld. Bestraling is een onderdeel van uw behandeling In deze folder krijgt u meer informatie over bestraling bij longkanker.
Wat is het doel van bestralen?
De radiotherapie heeft als doel de tumor volledig weg te krijgen. Wij noemen dat een curatieve behandeling.
De behandeling wordt vaak gecombineerd met chemotherapie. Die versterkt het effect van de radiotherapie. Over de chemotherapie en de bijwerkingen krijgt u aparte voorlichting van uw longarts.
Welk gebied wordt bestraald?
Het gebied dat bestraald wordt noemen we het doelgebied. Uw arts stelt het doelgebied vast. Het doelgebied hangt af van:
- de plaats van de tumor;
- de uitbreiding in de omgeving van de tumor;
- de lymfeklieren die misschien tumorcellen bevatten.
Het doelgebied is dus het deel van de long waar de tumor zit en de eventuele lymfeklieren.
Wat zijn de voorbereidingen op de bestraling?
Uw eerste afspraak
Bij uw eerste afspraak meldt u zich bij de balie van de afdeling Radiotherapie. U heeft een gesprek met uw behandelend arts. Dit kan een radiotherapeut zijn of een radiotherapeut in opleiding. In het eerste gesprek legt uw arts uit waarom u radiotherapie krijgt. Ook hoort u welk gebied bestraald wordt en hoeveel bestralingen u krijgt. De arts bespreekt ook de bijwerkingen die kunnen ontstaan.
Een PET CT-scan en/of een CT-scan
- PET CT-scan
Vaak wordt een PET CT-scan gemaakt om het bestralingsgebied te kunnen bepalen. Bij een PET CT-scan krijgt u radioactief suiker toegediend via een bloedvat in de arm. Hiermee worden plaatselijke veranderingen in de stofwisseling zichtbaar. Verschillende ziekteprocessen in het lichaam zijn nu af te beelden.
PET CT-scanner
Uw behandelend arts bespreekt met u of er een PET CT-scan in bestralingshouding zal worden gemaakt. De bestralingshouding is de houding die u moet aannemen als u bestraald wordt. U ligt dan op uw rug met de armen omhoog in armsteunen. De radiotherapeutisch laboranten zullen een aantal markeringen (tatoeages) op uw lichaam aanbrengen. Deze markeringen worden later bij het bestralen gebruikt om u in de juiste houding te leggen.
- CT-scan
Als er geen PET CT-scan gemaakt hoeft te worden krijgt u een afspraak voor een CT-scan. Met behulp van deze CT-scan wordt het bestralingsplan gemaakt.
CT-scanner
Ook als er wel een PET CT-scan gemaakt is, wordt er soms nog een CT-scan gemaakt. Hiermee wordt dan extra beeldmateriaal verzameld. Deze CT-scan wordt gemaakt op de afdeling Radiotherapie.
Wat houdt de bestraling in?
U wordt bestraald met behulp van een lineaire versneller. Dit apparaat richt een energierijke bundel straling op het gebied dat bestraald moet worden.
Afhankelijk van de soort longkanker krijgt u:
- 24 bestralingen, 1 x per dag, 5 x per week
- 30 bestralingen, 2 x per dag, 5 x per week
Maar uw arts kan ook een ander schema voorschrijven. Dit is afhankelijk van uw situatie.
De bestralingen vinden plaats op werkdagen.
Tijdens de bestraling ligt u op de behandeltafel op dezelfde manier als tijdens de (PET)CT-scan. De radiotherapeutisch laboranten leggen u in de juiste bestralingshouding. Zij gebruiken hiervoor de tatoeages. Vóór elke bestraling wordt er een scan gemaakt op het bestralingstoestel. Hiermee wordt gecontroleerd of uw houding goed is. Als het nodig is wordt uw houding aangepast voordat de bestraling begint. Het bestralingsapparaat zal tijdens de bestraling om u heen draaien. Van de bestraling zelf voelt u niets. U hoort alleen een zoemend geluid.
Lineaire versnellers
Als u chemotherapie krijgt gebeurt dit via een infuus. Binnen 2 uur nadat u de chemotherapie heeft gekregen start u met de bestraling.
Tijdens uw behandeling heeft u eenmaal per week een controle-afspraak met uw radiotherapeut.
Welke bijwerkingen zijn er?
Hoeveel last u krijgt van bijwerkingen, verschilt per persoon. Het is ook afhankelijk van de plaats die bestraald wordt en de dosis van de bestraling.
Bijwerkingen die snel kunnen optreden
Vermoeidheid
Vermoeidheid komt voor tijdens en na de behandeling. Het bestralen zelf kost energie, de chemotherapie, maar ook het heen en weer reizen naar het ziekenhuis. Ook de diagnose met bijbehorende spanningen levert vermoeidheid op.
Hoestklachten
Door de bestraling kunt u een droge prikkelhoest krijgen. Als het nodig is, kan uw behandelend arts medicijnen tegen het hoesten voorschrijven.
Slikklachten / slijmvorming
Als gevolg van de bestraling kunt u slikklachten krijgen. Het slikken van voedsel kan niet alleen moeilijk gaan, maar ook pijnlijk zijn. Soms treedt extra slijmvorming op. Als u pijn heeft kan uw behandelend arts medicijnen voorschrijven. Als het nodig is kunt u begeleiding krijgen door een diëtist. De diëtist kan u dan drinkvoeding voorschrijven. Soms is het nodig om een voedingssonde te plaatsen. In de weken na de bestraling nemen de slikklachten af.
Huidirritatie
Door de bestraling kan de huid in het bestraalde gebied, vaak op de rug en op de borstkas, rood worden en geïrriteerd raken. U kunt dan jeuk en een branderig gevoel krijgen. De doktersassistente is dagelijks aanwezig voor advies bij de verzorging van de huid. Enkele weken na de bestralingen herstelt de huid zich weer.
Bijwerkingen die later kunnen optreden.
De bestraling kan bijwerkingen geven die langer aanhouden of maanden tot jaren later pas optreden.
Kortademigheid en/of hoesten
Er is een kans dat er een ontsteking in de long ontstaat door de bestraling nadat u de behandeling al heeft afgerond. Hierdoor kunt u klachten krijgen zoals een prikkelhoest. Dit is hoesten zonder dat u slijm opgeeft. Soms kunt u hierbij ook kortademig zijn. Dit kan optreden vanaf 6 weken tot enkele maanden na de bestralingsbehandeling. Maar ook na deze termijn kunnen deze klachten nog optreden. Neemt u in dat geval contact op met uw arts van de afdeling Radiotherapie of uw longarts.
Slikklachten
Het is mogelijk dat door de bestraling littekenweefsel in de slokdarm ontstaat. Dit kan nog maanden tot jaren na de behandeling optreden. Deze littekens kunnen een vernauwde slokdarm veroorzaken. Hierdoor kunnen slikklachten ontstaan. Met een scopie kan dat worden aangetoond. Bij een scopie krijgt u een buigzame buis met een camera in uw slokdarm. De vernauwing is dan te zien. Als het om littekenweefsel gaat, kan er meer ruimte gemaakt worden door het op te rekken. Soms moet deze behandeling herhaald worden.
Wat gebeurt er na de radiotherapie?
Controleafspraken
Afhankelijk van uw bijwerkingen zal de eerste controle op de afdeling Radiotherapie plaatsvinden. Dit is enkele weken na de laatste bestraling.
Ongeveer 3 maanden na de bestralingen zal er een controlescan gemaakt worden. Hiermee kan het effect van de behandeling bepaald worden.
Na de behandeling blijft u regelmatig onder controle bij uw radiotherapeut en uw longarts.
Heeft u nog vragen?
Vragen over uw behandeling kunt u altijd stellen aan uw behandelend arts.
U kunt ook de Voorlichting bellen van de afdeling Radiotherapie. Zij zijn telefonisch bereikbaar op nummer: 020-7328939. Als er niet wordt opgenomen, kunt u een boodschap inspreken op de voicemail. Zij bellen u dan zo snel mogelijk terug.
U kunt ook een email sturen naar:
voorlichting-radiotherapie@amc.nl
Wilt u meer informatie?
Meer informatie vindt u op de volgende websites:
Bereikbaarheid afdeling Radiotherapie
- AMC: 020 - 566 3433
- Maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur
- Locatie Almere: 036 - 868 9102
- Maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 16.30 uur