De lever is een groot, essentieel orgaan dat rechtsboven in de buikholte ligt. De lever krijgt vanuit twee richtingen bloedvoorziening: het zuurstofrijke bloed komt vanaf het hart en het bloed dat vol met voedingsstoffen zit, komt vanaf de darmen. De lever heeft een aantal belangrijke functies:
- Belangrijke rol in suiker-, vet- en eiwitstofwisseling
- Aanmaak van stollingsfactoren voor het bloed
- Aanmaak van gal, wat nodig is voor de vertering van vetten
- Afbraak van bepaalde lichaamseigen hormonen
- Onschadelijk maken van potentieel giftige stoffen zoals medicijnen en alcohol
- Opslag van ijzer, suikers, vetten en bepaalde vitamines
- Rolin aanmaak en afbraak van rode bloedcellen.
De lever van een volwassen persoon weegt ongeveer anderhalve kilo. De lever heeft een grote reservecapaciteit en een groot herstelvermogen. Vanwege deze grote reservecapaciteit, geven leverziektes vaak pas in een laat stadium klachten.
Primaire leverkanker, of hepatocellulair carcinoom (HCC), is in Nederland een zeldzame ziekte. Per jaar krijgen enkele honderden mensen de diagnose primaire leverkanker in Nederland. Primaire leverkanker komt twee keer zo vaak voor bij mannen als bij vrouwen en het merendeel van de patiënten is ouder dan 60 jaar.
Voor mensen met een zwaar beschadigde lever is het risico op leverkanker groter dan mensen met een gezonde lever. Het leverweefsel is dan dusdanig beschadigd dat het niet meer kan herstellen (levercirrose). Dit wordt meestal veroorzaakt door een chronische leverziekte zoals hepatitis B of C virus infectie, langdurige blootstelling aan schadelijke stoffen (zoals alcohol). Ook mensen met een aangeboren stofwisselingsziekte, zoals haemachromatose waarbij ijzerstapeling in de lever plaatsvindt, is het risico op leverkanker groter. Steeds vaker worden ook overgewicht en suikerziekte als oorzaak van leverkanker genoemd. Bij deze aandoeningen kan ernstige vervetting van de lever ontstaan die kan leiden tot levercirrose.
Omdat de lever een grote reservecapaciteit heeft, duurt het vaak lang voordat er klachten ontstaan bij primaire leverkanker. De klachten zijn afhankelijk van de plaats, de grootte en hoeveelheid kankercellen in de lever. Klachten en symptomen die vaak voorkomen bij primaire leverkanker:
- Opgezette lever en (vage) buikpijn
- Misselijkheid
- Verminderde eetlust
- Gewichtsverlies
- Vermoeidheid
- Geelzucht en jeuk
Geelzucht treedt op als de tumor een galbuis dichtdrukt. De galblaas kan de gal dan niet meer afstaan aan de darmen, waardoor de vertering van voedsel en vooral van vetten wordt verstoord. Daardoor is de ontlasting vaak lichtgekleurd en de urine is donkerder. Verder is er vaak sprake van jeuk over het hele lichaam.
Als primaire leverkanker nog verder groeit, kan de functie van de lever verslechteren. Wanneer de lever zijn functies niet meer goed kan uitoefenen, kunnen ernstige problemen ontstaan. Als de lever geen giftige stoffen meer kan afbreken, kunnen deze terechtkomen in de hersenen. Wanneer dit gebeurt, leidt dit vaak tot verwardheid en kan de patiënt uiteindelijk in coma raken.
Bij een vermoeden van primaire leverkanker, verwijst uw (huis)arts u door naar een specialist van het GIOCA. Dit kan een chirurg, een internist of een MDL-arts (Maag-Darm-Lever-arts) zijn. Allereerst voelt de specialist uw buik, om vast te stellen over er sprake is van een volumetoename van de lever. Ook is te voelen of er vochtophopingen in de buik zijn, wat kan duiden op uitzaaiingen in de buikholte. Om de juiste diagnose te kunnen stellen, moeten er onderzoek worden uitgevoerd. De volgende onderzoeken kunnen plaatsvinden voor primaire leverkanker:
-CT-scan/MRI
-Bloedonderzoek
Bij een vermoeden van primaire leverkanker wordt een CT-scan gemaakt om de tumor, organen, bloedvaten en eventuele uitzaaiingen in beeld te brengen. CT staat voor computertomograaf. Om de diagnose primaire leverkanker te stellen, kan een CT-scan als onderzoek worden ingezet. Door middel van röntgenstraling worden met dit apparaat organen en weefsels gedetailleerd in beeld gebracht. Tijdens het onderzoek ligt u op een beweegbare tafel, die langzaam door het apparaat (in de vorm van een ring) heen wordt geschoven. Vanuit een groot aantal hoeken rondom uw lichaam wordt een hoeveelheid röntgenstraling uitgezonden en vervolgens wordt in kleine stappen gemeten hoeveel straling is doorgelaten. De CT –scanner maakt daardoor een groot aantal foto’s. Van de vele dwarsdoorsneden wordt uiteindelijk door de computer een driedimensionale weergave gemaakt. Hierop kunnen organen, bloedvaten, tumoren en eventuele uitzaaiingen bekeken worden.
Om bloedvaten duidelijk zichtbaar te maken is het vaak nodig om een contrastvloeistof te gebruiken. Hierdoor is te zien of de tumor is doorgegroeid in omliggende organen, wat de relatie is met omliggende bloedvaten en of er uitzaaiingen zijn naar andere delen van het lichaam. De contrastvloeistof krijgt u in drinkbare vorm of via een infuus aangeboden. De contrastvloeistof wordt soms ervaren als een warm en weeïg gevoel, en is niet schadelijk. Om misselijkheid te voorkomen, wordt vaak geadviseerd om enkele uren voor het onderzoek niet meer te eten of drinken.
Een MRI-scan komt op veel punten overeen met een CT-scan. Het grote verschil is echter dat in plaats van röntgenstraling, bij een MRI magnetische straling wordt gebruikt. Hierdoor is een MRI minder schadelijk dan een CT-scan. Het nadeel van een MRI-scan is dat het de MRI-scanner veel groter is en veel lawaai maakt. Een MRI-scan is niet geschikt voor personen die metalen in hun lichaam hebben, deze worden aangetrokken door de magnetische straling.
Bij een vermoeden van leverkanker wordt vaak een bloedonderzoek aangevraagd. Aan de hand van waarden in uw bloed kan de leverfunctie worden bepaald. Ook kan er worden vastgesteld of er sprake is van ophoping van gal in de galwegen. Verder wordt het gehalte van bepaalde eiwitten, zogenaamde tumormarkers, gemeten. Kijkt u voor meer informatie over de leverfunctie op de website van de Maag-Lever-Darm Stichting leverfunctie.
Een behandeling van primaire leverkanker kan twee doelen hebben: genezing van leverkanker of levensverlenging en/of vermindering van klachten. Als een behandeling het doel heeft om te genezen, wordt dat een curatieve behandeling genoemd. Naast de hoofdbehandeling zijn er ook nog aanvullende behandelingen, adjuvante behandelingen. Als bijvoorbeeld een tumor wordt weggehaald door middel van een operatie, dan kan het zijn dat u daarna ook chemotherapie krijgt. Deze aanvullende behandeling heeft het doel om mogelijke niet-waarneembare uitzaaiingen te bestrijden. Als de aandoening niet te genezen is, kan een palliatieve behandeling worden gestart. Deze soort behandeling richt zich op levensverlenging en/of vermindering van de klachten.
Bij het opstellen van een behandelplan voor primaire leverkanker zijn verschillende factoren belangrijk: het stadium van de aandoening, de plaats, grootte en vorm van de tumor en uw lichamelijke conditie. Afhankelijk van deze factoren zijn er verschillende behandelopties voor primaire leverkanker:
- RFA
- Operatie
- Chemoembolisatie
- Levertransplantatie
- Radioembolisatie
- Systemische anti-kanker therapie
- Radiotherapie.
Primaire leverkanker kan ook worden behandeld met radiofrequente ablatie. Tijdens radiofrequente ablatie (RFA) wordt een naald in de tumor geplaatst. Met behulp van een echo of een CT-scan wordt de exacte locatie van de tumor bepaald. De naald wordt vervolgens verhit tot ongeveer 80 graden, waardoor de kankercellen ook opwarmen. Tegen deze temperatuur zijn kankercellen niet bestand en hierdoor sterven ze dus af.
RFA wordt voor primaire leverkanker meestal als curatieve behandeling uitgevoerd. Het kan ook voorkomen dat RFA wordt gecombineerd met embolisatie. Dit is meestal een palliatieve behandeling.
RFA vindt plaats onder narcose. Daarom moet u opgenomen worden in het ziekenhuis. Deze techniek kan ook worden toegepast tijdens een operatie. Meer informatie over RFA vindt u op de website van de afdeling Radiologie (RFA).
Wanneer primaire leverkanker zich nog in een vroeg stadium bevindt, kan een operatie plaatsvinden. Het doel van een operatie is het verwijderen van de tumor. Bij primaire leverkanker betekent dit in de praktijk vaak het verwijderen van het deel van de lever waar de tumor zich bevindt. Dit heet een partiële hepatectomie. Een operatie van primaire leverkanker is vaak een curatieve behandeling.
Een groot deel van de lever kan worden verwijderd tijdens de operatie, omdat de lever een grote reservecapaciteit heeft. Ook herstelt de lever zich erg snel weer en kan deze binnen een relatief korte tijd weer goed zijn functies uitoefenen.Een operatie bij primaire leverkanker is een ingrijpende behandeling. Het is daarom belangrijk dat de conditie van de patiënt goed is. Na de operatie wordt u vaak voor enkele dagen opgenomen in het ziekenhuis.
Tijdens een operatie kan er zich tijdelijk vocht ophopen in de buikholte. Daarom laat de chirurg soms een of meer slangetjes achter in de operatiewond. Deze slangetjes (drains) voeren het overtollig vocht af.
Een vrij nieuwe techniek voor behandeling van primaire leverkanker is embolisatie. Dit is een techniek waarbij de bloedtoevoer naar de kankercellen wordt afgesloten. Er wordt vaak gebruik gemaakt van hele kleine balletjes, die celdodende geneesmiddelen bevatten. Deze behandeling wordt transarteriële chemoembolisatie (TACE) genoemd. Via een slagader in de lies wordt een dun slangetje tot in de lever geschoven tot dat de slagader die de tumor van bloed voorziet is bereikt. Dan worden de celdodende geneesmiddelen, cytostatica, in de vorm van kleine bolletjes geïnjecteerd via het slangetje. Hierdoor krijgt de tumor geen zuurstof en voedingsstoffen meer. De cytostatica helpen daarnaast om de kankercellen te beschadigen en uiteindelijk te doden. TACE wordt voornamelijk gebruikt bij kleinere tumoren en wordt vaak gebruikt als palliatieve behandeling.
Een chemoembolisatie behandeling duurt ongeveer 1 à 2 uur. Hierna moet u een aantal uur blijven liggen. Voor een chemoembolisatie behandeling wordt u 1 tot 2 dagen opgenomen in het ziekenhuis. Meer informatie over TACE is te vinden op de website van de afdeling Radiologie (TACE).
Wanneer leverkanker in een vroeg stadium wordt ontdekt bij een persoon waar ook sprake is van een slecht werkende lever, dan is het soms zinvol een levertransplantatie uit te voeren. Na uitvoerig onderzoek wordt de patiënt op een wachtlijst gezet. De transplantatie vindt uiteindelijk plaats in één van de samenwerkende transplantatiecentra in Nederland. Een levertransplantatie wordt vaak als een curatieve behandeling voor primaire leverkanker gebruikt.
Net zoals bij chemoembolisatie, wordt bij radioembolisatie de bloedtoevoer naar de kankercellen afgesloten. Bij radioembolisatie wordt, in plaats van celdodende medicijnen, een radioactieve stof geïnjecteerd. Deze behandeling wordt ook wel Selectieve Interne Radiatie Therapie genoemd, SIRT. Deze radioactief geladen deeltjes komen in de bloedvaten in de lever terecht en geven daar radioactieve straling af. Hierdoor wordt de tumor van dichtbij bestraald en kan de tumor worden afgeremd. Radioembolisatie wordt voornamelijk bij grotere tumoren uitgevoerd en wordt vaak gebruikt als palliatieve behandeling.
Een radioembolisatie behandeling duurt ongeveer 1 à 2 uur. Hierna moet u een aantal uur blijven liggen. Voor een radioembolisatie behandeling wordt u 1 tot 2 dagen opgenomen in het ziekenhuis. Meer informatie over SIRT kunt u vinden op de pagina over SIRT van de afdeling Radiologie (SIRT)
Systemische therapieën zijn medicijnen die zich door het hele lichaam verspreiden om de groei van kankercellen te verminderen of de kankercellen te doden. Systemische therapie is een verzamelnaam voor chemotherapie, hormonale therapie en immunotherapie.
Sorafenib is een vorm van systemische therapie en is momenteel het enige antikanker medicijn waarvan bewezen is dat het een werking heeft voor de behandeling van gevorderde leverkanker. Sorafenib is een klein molecuul dat de werking van een aantal eiwitten blokkeert. Deze eiwitten geven belangrijke signalen door aan cellen waardoor de cellen groeien of waardoor nieuwe bloedvaten worden aangemaakt. Wanneer de werking van deze eiwitten wordt geblokkeerd, groeit de tumor dus niet verder. Sorafenib wordt gebruikt als palliatieve behandeling van primaire leverkanker.
Tijdens radiotherapie wordt de tumor radioactief bestraald van buitenaf. Kankercellen kunnen slechter tegen de straling dan gezonde cellen. Door de radioactieve straling raken de tumorcellen dus beschadigd en gaan ze soms uiteindelijk dood. Door de radiotherapie wordt de tumorgroei verminderd en is er een mogelijkheid dat de tumor ook kleiner wordt. Radiotherapie wordt uitgevoerd als palliatieve behandeling van primaire leverkanker.
De straling wordt zo veel mogelijk gericht op de tumor of uitzaaiingen. Het is echter niet te voorkomen dat ook gezonde cellen worden bestraald. Hierdoor krijgt u te maken met bijwerkingen. Over het algemeen zorgt radiotherapie vaak voor vermoeidheid. Daarnaast kan de bestraalde huid rood worden. Dit gaat vaak gepaard met jeuk en een branderig gevoel. Bij bestraling in het gebied van de maag krijgen patiënten vaak misselijkheidsklachten. Uw radiotherapeut kan hiervoor medicijnen voorschrijven. Verder kunt u last krijgen van uw darmen. Radiotherapie vindt doorgaans meerdere keren per week plaats, gedurende enkele weken. Opname in het ziekenhuis is niet nodig.
Vanaf het moment dat u te horen krijgt dat u mogelijk kanker heeft, krijgt u te maken met grote onzekerheden. Hiermee omgaan is niet vanzelfsprekend. De periode van onderzoeken en behandelingen zijn erg zwaar, maar ook na de behandeling moet u leren leven met uw nieuwe situatie. Dit geldt niet alleen voor u als patiënt, maar ook voor uw familie, vrienden en eventuele partner en kinderen. Er zijn organisaties die u en uw omgeving kunnen ondersteunen bij het leren leven met kanker, zowel binnen als buiten het ziekenhuis. U kunt hiervoor bij uw arts informeren.