In Nederland leidt 1 op de ca. 86.000 inwoners aan darmfalen. Een van de aandoeningen op het gebied van darmfalen is het Short Bowel Syndroom. Het Short Bowel syndroom wordt ook wel korte darm syndroom genoemd. Bij deze aandoening is de darm te kort, hetgeen meestal het gevolg is van een operatie. In het Amsterdam UMC, locatie AMC, werden in 2017 ca. 190 volwassenen en 40 kinderen behandeld voor deze aandoening door multidiciplinaire teams voor volwassenen en kinderen bestaande uit onder andere een chirurg, internist-endocrinoloog, kinder MDL-arts, kinderchirurg, kinderhematoloog etc.

Short Bowel Syndroom

De darmen zijn één van de belangrijkste organen van het lichaam en zorgen ervoor dat voedsel goed wordt opgenomen. De dunne darm is het belangrijkste onderdeel van het spijsverteringskanaal. De darm heeft ongeveer een lengte van 5 tot 7 meter. Verschillende oorzaken kunnen aanleiding zijn voor het verwijderen van een deel van de darm. Vaak ligt er een ziekte aan ten grondslag bijvoorbeeld darmkanker of een ontsteking van de darm. Veel mensen met het korte darmsyndroom lijden aan de ziekte van Crohn. Het komt ook voor dat baby's worden geboren met een te korte darm of dat er een kronkel zit in de dunne darm. Men spreekt van het short bowel syndroom wanneer ongeveer driekwart van de dunne darm verwijderd is. Het deel van de dunne darm dat overblijft na een operatie is onvoldoende om voeding en vocht goed op te kunnen nemen in het lichaam.

Symptomen en behandelmogelijkheden

Als er een deel van deze darm verwijderd is, is de opname van voedingsstoffen verminderd. De volgende klachten kunnen dan optreden: Diarree wat kan leiden tot uitdroging en ondervoeding. Er ontstaat een tekort aan belangrijke voedingsstoffen zoals eiwitten, vocht, mineralen en vitaminen. Doordat mineralen en vitaminen niet goed opgenomen kunnen worden kan er op den duur botontkalking, nachtblindheid, en bloedarmoede optreden en tenslotte kunnen complicaties zoals galstenen en nierstenen optreden.

Het deel van de darm dat nog intact is, gaat actiever werken. Ook gaat de dikke darm, die normaal alleen vocht en mineralen opneemt, functies van de dunne darm overnemen. Dit wordt ook wel adaptie genoemd. Om toch voldoende voedingsstoffen binnen te krijgen zijn de volgende mogelijkheden: aangepaste voeding, een diëtist kan een voeding samenstellen; drinkvoeding als aanvulling op normale voeding in de vorm van een drank, deze is vaak rijk aan kilocalorieën, vitaminen en mineralen; sondevoeding, waarbij vloeibare voeding door middel van een slangetje in het lichaam gebracht. Het slangetje gaat via de neus richting de maag. En tenslotte totaal parenterale voeding (TPV), dit is een voeding die niet door het maagdarmkanaal komt maar via een infuus direct in de bloedbaan.

Specialisme darmfalen