Deze tekst geeft informatie over het veilig injecteren van een injectie met cytostatica in het onderhuids vetweefsel.

Een injectie onder de huid (onderhuids vetweefsel)

De injectie wordt door de apotheek in de juiste hoeveelheid afgeleverd. Elke spuit is bestemd voor eenmalig gebruik. Injectiespuiten mogen nooit worden ontlucht en beschermhulzen van naalden mogen nooit met de hand terug op een naald gezet worden.

De meest geschikte plaatsen om te injecteren zijn bij voorkeur het bovenbeen, aan de buitenkant van de bovenarm en in een buikplooi, rond de navel. Verander telkens de injectieplaats, zodat er geen irritatie optreedt.

plaatsen subcutaan injecteren

Benodigdheden

  • handschoenen
  • injectie met cytostaticum
  • desinfectans (bijvoorbeeld chloorhexidine 0,5% in alcohol 70%)
  • onsteriele gazen
  • steriele injectienaald
  • naaldenbeker
  • pleister
  • afvalzak

Algemeen: het gebruik van handschoenen

Pak wanneer u handschoenen gebruikt zo weinig mogelijk dingen vast. Denk daarbij ook aan de medicijnverpakking zelf. Neem aangeraakte materialen later af met een zeepoplossing.

Neem als er met cytostatica vloeistof geknoeid is, dit zo snel mogelijk op met een tissue. Maak die plek daarna schoon met een zeepoplossing. Bel het ziekenhuis voor overleg, zie onderstaande telefoonnummers.

Uitvoering

Handeling

Toelichting

Controleer of u het juiste medicijn toedient, op het juiste moment en de juiste manier

Was en droog uw handen

Trek de handschoenen aan

Maak de plaats waar de injectie gegeven gaat worden schoon met desinfectans

Gaasje natmaken met desinfectans

Pak de injectiespuit met cytostatica en draai het afsluitdopje van de spuit, gooi deze in de naaldenbeker

Plaats de injectienaald op de spuit en verwijder de plastic beschermhuls

Zorg dat de naald niet aangeraakt wordt

Neem de huid op de plaats waar geïnjecteerd gaat worden tussen duim en wijsvinger, zonder te knijpen

Breng de naald met een snelle en soepele beweging in de huidplooi onder een hoek van 45 graden, richting het hart

Trek voorzichtig aan de zuiger om te controleren of u geen bloedvat heeft aangeprikt

Als u bloed ziet in de spuit, moet u de spuit terugtrekken, de naald vervangen en opnieuw injecteren

Spuit de vloeistof langzaam en gelijkmatig in en houd hierbij nog steeds de huid vast

Nadat de vloeistof is ingespoten, trekt u de spuit er uit en laat de huid los

Houd een watje op de plaats van de injectie om af te drukken

Deponeer de gebruikte spuit met naald in zijn geheel in de naaldenbeker

Steek de naald niet terug in de bescherm­huls. Plaats de naaldenbeker buiten het bereik en zicht van eventuele kinderen

Trek handschoenen uit en deponeer deze in de afvalzak

De handschoenen worden onmiddellijk uitgedaan na de handeling om besmetting van de omgeving te voorkomen

Was en droog uw handen

Vragen

Als er problemen zijn met het injecteren, belt u dan het ziekenhuis voor overleg:

  • Afdeling Oncologie (kantooruren) telefoonnummer 020 444 05 22