Leren praten is bijzonder; van de eerste baby geluidjes totdat uw peuter de hele dag door praat en heel veel begrijpt. Elk kind volgt hierin zijn eigen tempo. Net zoals bij het leren lopen. Verschil in ontwikkeling tussen kinderen is normaal. In deze folder vindt u informatie en tips.
Beginnende taalontwikkeling
Kinderen leren taal door te ervaren, te luisteren en te kijken naar de persoon die tegen ze praat. Tijdens uw zwangerschap hoort uw baby vanaf 20 weken geluiden. Geluiden van in uw buik maar ook van buitenaf. Zoals de stem van papa/ mama en muziek.
Als uw baby geboren is maakt u contact door te knuffelen en tegen uw kind te praten.
Reageer op wat uw kind doet; geef reactie op de geluiden en bewegingen.
Door goed naar uw kind te kijken en te luisteren herkent u de lichaamstaal en weet u wat uw kind fijn vindt. Hierdoor leert u wat uw kind nodig heeft en reageert u passend.
Dit is het begin van de communicatie tussen u en uw kind.
In het schema staat hoe de taalontwikkeling bij de meeste kinderen stap voor stap tot ongeveer 2 jaar (24 maanden) verloopt.
In het schema wordt ‘hij’ gebruikt, dit kan vervangen worden door ‘zij’.
0 tot 3 maanden |
Tip:
|
3 tot 6 maanden |
Tip:
|
6 tot 9 maanden |
Tip:
|
9 tot 12 maanden |
Tip:
|
12 tot 18 maanden |
Tip:
|
18 tot 24 maanden |
Tip:
|
Rol van de ouder
Als ouder heeft u een belangrijke taak als uw kind leert praten. Samen plezier maken is hierbij het allerbelangrijkste!
- Samen spelen
- Geluiden maken en elkaar nadoen
- Tegen uw kind praten
Dit is allemaal erg belangrijk. Zo stimuleert u op een natuurlijke manier de hele dag door de taalontwikkeling.
Als uw kind nog geen woordjes zegt:
- Spreek levendig en verhoog uw stem een beetje om de aandacht van uw kind te krijgen en vast te houden.
- Wacht langer dan u gewend bent. Geef uw kind de tijd om taal te verwerken en hierop te reageren.
- Kijk goed naar uw kind. Reageer op zijn lichaamstaal, gezichtsuitdrukking en geluiden.
Als uw kind de eerste woordjes zegt:
- Spreek in een rustig tempo met korte eenvoudige zinnen (géén babytaal). Spreek in uw moedertaal.
- Zing kinderliedjes. Zing in een rustig tempo. Zing hetzelfde liedje meerdere keren. Kinderen genieten van zingen en het leren van nieuwe woorden.
- Maak (natuurlijke) gebaren als u tegen uw kind praat. Als uw kind een gebaar ziet, is dit een extra ondersteuning bij het herkennen en onthouden van woorden.
- Natuurlijke gebaren zoals; ‘lekker’, ‘hallo/dag’, ‘goed zo’, ‘ja’, ‘nee’, ‘eten’, ‘drinken’ of ‘klaar’.
- Herhaal vaak. Uw kind leert veel van herhaling. Herhaal dagelijks dezelfde woorden en liedjes. Zo herkent uw kind de woorden/ liedjes sneller.
- Moedig uw kind (positief) aan als het iets zegt. Zegt uw kind ‘ofant’, dan zegt u: ‘ja olifant!’. Corrigeer uw kind niet met ‘nee,…’ als het nog niet helemaal goed klinkt, maar herhaal op juiste wijze wat is gezegd. Zo voelt uw kind zich begrepen en gehoord.
Vragen?
Voor vragen kunt u terecht bij 1 van de preverbaal logopedisten in het Amsterdam UMC of bij een logopedist bij u in de buurt. De logopedist kan u gerichte adviezen geven afgestemd op de mogelijkheden van uw kind.
Websites
Op de volgende websites staat informatie over de taalontwikkeling van uw kind: