Een navelbreuk, ook wel hernia umbilicalis, is een aangeboren afwijking bij kinderen, waarbij een opening bestaat in de buikwand ter plaatse van de navel. Dit wordt de breukpoort genoemd. Door deze opening komt de breukinhoud naar buiten. De breukinhoud bestaat uit darm of vet. Een navelbreuk op kinderleeftijd beklemd vrijwel nooit, dit in tegenstelling tot een liesbreuk.
Aanvullend onderzoek bij een navelbreuk is eigenlijk niet nodig. Mocht er twijfel bestaan of er sprake is van een navelbreuk (bijvoorbeeld omdat de breukpoort niet goed te voelen is) kan een echo gemaakt worden.
Een navelbreuk op jonge leeftijd behoeft geen behandeling. De grote meerderheid sluit spontaan voordat een kind 4 jaar is. Mocht er sprake zijn van een hele grote breukpoort (>2.5 cm) of toch nog sprake van een navelbreuk als het kind ouder is dan 4 jaar, kan operatieve sluiting overwogen worden.
U wordt via de opname-planners ongeveer een week voor de operatie geïnformeerd over de opname datum en waar u zich met uw kind mag melden in het ziekenhuis. De behandeling vindt plaats in dagopname. Een van de ouders of verzorgers mag mee naar de operatiekamer om uw kind te begeleiden tijdens het begin van de narcose.
De operatie vindt plaats onder algehele anesthesie (narcose). De chirurg zal een incisie in de huid maken aan de onderrand van de navel. Vervolgens wordt het gaatje in de buikwand met enkele hechtingen gesloten. Hierna zal de huid gehecht worden met oplosbare hechtingen en zullen hechtpleisters (steristrips) worden achter gelaten. Er hoeven dus geen hechtingen te worden verwijderd.
Na de operatie gaat uw kind naar de uitslaapkamer om wakker te worden; daar mogen de ouders of verzorgers ook snel naartoe. Als uw kind goed wakker is, mag zij/hij terug naar de afdeling. Uw kind mag na de operatie al snel weer drinken. Uw kind kan wat misselijk zijn door de narcose en soms ook wat spugen. Dit gaat vaak vanzelf en binnen korte tijd weer over. Als u kind gegeten en geplast heeft mag het snel mee naar huis.
De kans op complicaties na een navelbreukcorrectie is klein. De belangrijkste complicatie is het ontstaan van een infectie, wat zich kenmerkt door roodheid, eventueel pus uitvloed en pijn. Indien er sprake is van een infectie is het belangrijk dat u contact met ons opneemt. Soms is het dan nodig om antibiotica te geven of om de wond open te maken en te spoelen. Een navelbreuk kan na een operatie terug komen (= recidief). Uw arts zal dan met u bespreken of een tweede operatie nodig is.
Als alles zonder problemen verloopt, mag u met uw kind snel weer naar huis. Bij ontslag wordt een controleafspraak gemaakt voor de polikliniek.
We vragen u contact op te nemen na ontslag met de afdeling waar uw kind is behandeld als:
- De wond rood ziet
- De wond gaat bloeden
- De wond gaat ontsteken
- Het wondgebied fors gezwollen is
- Uw kind hoge koorts krijgt (hoger dan 38,5º C)
- De pijn toeneemt
- De hechtpleisters (steristrips) moeten het liefst 5-7 dagen na de operatie blijven zitten.
- Daarom adviseren we deze twee dagen droog te houden en daarna slechts met water af te spoelen onder de douche.
- U mag de pleisters zelf verwijderen na 5-7 dagen, maar dat mag ook tijdens de controleafspraak op de polikliniek.
- Als uw kind naar school wil, mag dat.
- Het kan zijn dat uw kind de eerste dagen na de operatie nog pijnstilling nodig heeft. Over de pijnstilling wordt u geïnformeerd bij ontslag naar huis.
- Sommige kinderen krijgen een antibioticum mee naar huis. We adviseren bij bijwerkingen hiervan contact op te nemen met de afdeling waar uw kind behandeld is. We adviseren ook om de antibioticum-kuur af te maken.