Trans arteriële chemo-embolisatie (TACE) op de afdeling Interventieradiologie
In deze folder krijgt u informatie over trans arteriële chemo-embolisatie (TACE). U kunt lezen hoe u zich moet voorbereiden op het behandeling en hoe het verloopt. Ook leest u wat er na het behandeling gebeurt en of er complicaties kunnen optreden. De informatie in deze folder is algemeen van aard. Dat wil zeggen dat de behandelingen en behandeling beschreven zijn zoals ze meestal verlopen. Een interventieradioloog doet het behandeling. Het kan zijn dat de interventieradioloog een andere methode kiest dan die hier beschreven staat als die beter aansluit bij uw situatie. Ook risico’s en bijwerkingen zijn in algemene zin beschreven.
Wat is een trans arteriële chemo-embolisatie (TACE)?
Dit is een behandeling waarbij heel kleine bolletjes met chemotherapie worden toegediend in de slagader naar de tumor. Deze bolletjes met chemotherapie lopen vast in de kleine slagadertjes in de tumor. Deze bloedvaatjes raken dan verstopt. Dit hele proces heet embolisatie. Dit proces helpt bij het bestrijden van de tumor. Doordat de tumor geen bloed meer krijgt, krijgt deze ook geen aanvoer van zuurstof en voeding. De tumorcellen beschadigen hierdoor en doordat ook het bloed langzamer stroomt werkt de chemotherapie beter.
Voorbereiding op de behandeling
Zijn er extra behandelingen nodig?
Soms zullen er vooraf aan de TACE één of meer aanvullende behandelingen
moeten plaatsvinden. Uw behandelend arts heeft u verteld welke behandelingen u moet laten doen. Ook geeft deze arts aan waar de behandelingen plaatsvinden en wanneer deze zullen gebeuren.
Waar wordt u opgenomen?
Voor deze behandeling wordt u opgenomen op de verpleegafdeling. U wordt hier volgens bestaande afspraken voorbereid op de behandeling.
U moet nuchter zijn. Wat betekent dit?
Voor de TACE behandeling moet u vanaf 24.00 uur ‘s nachts nuchter blijven. Dat houdt in dat u vanaf die tijd niets meer mag eten of drinken. Als u medicijnen gebruikt mag u die nog wel met een klein beetje water innemen.
Gebruikt u bloedverdunnende medicijnen?
Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt waarvoor u bij de trombosedienst komt, overleg dan met uw arts of u tijdelijk met deze medicijnen moet stoppen.
Ascal mag u wel gebruiken.
Heeft u vragen over het gebruik van andere medicijnen, overleg dit dan met uw behandeld arts.
Als het voor u geldt staat er een advies over het stoppen van uw bloedverdunners in uw afsprakenbrief.
Bent u zwanger?
Als u zwanger bent of denkt dit te zijn, neem dan contact op met uw behandelend arts en meld dit ook vooraf bij de afdeling Radiologie.
Bent u overgevoelig voor contrastmiddelen of heeft u allergieën?
Als u overgevoelig bent voor contrastvloeistof moet u dit melden aan uw behandelend arts en de radioloog. Er kunnen dan eventueel voorzorgsmaatregelen worden genomen tegen het optreden van een allergische reactie.
Heeft u vragen over allergieën, stelt u die dan aan uw behandeld arts.
Bij sommige patiënten bestaat er een risico op verslechtering van de nierfunctie bij het gebruik van contrastvloeistof. Dit komt vooral voor bij:
- patiënten met nierfunctiestoornissen;
- diabetici.
Neemt u contact op met uw behandelend arts als u tot één van deze groepen behoort.
Afhankelijk van uw situatie kunnen er dan maatregelen getroffen worden om het risico voor u te verkleinen.
Hoe gaat de behandeling?
De radiodiagnostisch laborant brengt u naar de behandelingskamer. U neemt plaats op een behandelingstafel en krijgt steriele lakens over u heen. Dit is om infectie te voorkomen. De radioloog draagt om die reden een steriele jas en steriele handschoenen.
Door middel van een injectie in uw lies wordt u plaatselijk verdoofd. Dit kan even pijnlijk zijn, maar hierna voelt u nauwelijks iets van het behandeling. De radioloog prikt in een slagader in de lies en schuift een dun slangetje (katheter) naar binnen. Door het slangetje wordt contrastvloeistof ingespoten. Dit kan een warm gevoel geven en verdwijnt snel.
Vervolgens maakt de radioloog de röntgenfoto's van het gebied dat onderzocht wordt. Als de juiste bloedvaten gevonden zijn, starten wij met het inspuiten van de bolletjes met chemotherapie. Als het behandeling klaar is verwijdert de radioloog de katheter.
Het prikgaatje moet tien minuten dichtgedrukt blijven. In sommige gevallen wordt het afgesloten met een speciaal “plugje”. Het is mogelijk dat u nog een drukverband krijgt. Dit moet minimaal zes uur blijven zitten. Dit om een eventuele nabloeding te voorkomen. De totale behandeling duurt in de meeste gevallen ongeveer twee uur, maar kan soms langer duren. Na de behandeling moet u 3 tot 6 uur plat blijven liggen.
Na de TACE-behandeling moet u meestal één nacht in het ziekenhuis blijven.
Na de behandeling
Hoe krijgt u de uitslag?
De radioloog beoordeelt de foto’s en de behandeling. Hiervan maakt hij een verslag. U krijgt de uitslag van uw behandelend arts te horen. Het is mogelijk dat voor het beste resultaat de behandeling na enige tijd herhaald moet worden. Uw behandelend arts zal u na de procedure goed in de gaten houden en vervolgafspraken met u maken.
Welke complicaties kunnen er zijn?
Elke medische behandeling kent risico’s en mogelijke complicaties. Voor het onderzoek zal de interventieradioloog deze mogelijke complicaties ook met u bespreken. Mocht u nog vragen hierover hebben, dan kunt u deze dan stellen.
Voorbeelden van mogelijke complicaties zijn:
- In enkele gevallen kan op de plaats waar de katheter in de lies is ingebracht na enkele uren een nabloeding ontstaan. De verpleegkundige controleert na de behandeling regelmatig of de prikplaats lekt.
- Op de plaats waar de katheter in de lies is ingebracht kan een bloeduitstorting (blauwe plek) ontstaan. Deze verdwijnt na enige tijd vanzelf.
- Klachten zoals buikpijn, koorts en misselijkheid. Er zijn geneesmiddelen om dit ongemak te verlichten. Meestal zal de pijn in de buik binnen een paar dagen wegtrekken. Dan heeft u geen aanvullende pijnmedicatie meer nodig.
In geval van twijfel is het altijd verstandig een verpleegkundige of uw behandelend arts te waarschuwen.
Waar moet u zich melden?
U wordt verwacht op de verpleegafdeling zoals met u besproken is. De verpleegkundige brengt u naar de afdeling Interventieradiologie.
Kunt u niet op tijd komen?
Als u niet kunt komen of niet op tijd kunt komen op de afspraak, neemt u dan zo snel mogelijk contact op met de afdeling Interventieradiologie.
Heeft u nog vragen?
Als u na het lezen van deze tekst nog vragen heeft, neemt u dan contact op met uw behandelend arts.
Hoe is de afdeling Radiologie bereikbaar?
Wij zijn op werkdagen bereikbaar van 09.00-12.00 uur en van 14.00-16.00 uur op
de volgende telefoonnummers:
Algemeen nummer AMC : 020-56 69111
Interventieradiologie afsprakenbureau : 020-56 66323 (bij spoed buiten kantooruren tel. 020-56 69111 en vragen naar sein 59389)
Radiologie / Patiëntenvoorlichting
Amsterdam UMC, locatie AMC