Voor u is een afspraak gemaakt voor een CT geleide biopsie onderzoek. Ook wel CT geleide punctie genoemd. De letters CT staan voor computertomografie. Een biopsie is het verkrijgen van een stukje weefsel uit het lichaam met behulp van speciaal daarvoor ontwikkelde naalden.

Het onderzoek vindt plaats op de afdeling radiologie en nucleaire geneeskunde van Amsterdam UMC, locatie VUmc.

Meldt u zich op de locatie die in uw afsprakenbrief staat.

Voorbereidingen

Voor het onderzoek zal uw behandelend arts een aantal zaken voor u regelen.

  • het laten bepalen van stollingswaarden uit uw bloed,
  • het laten bepalen van de nierfunctie in verband met eventuele toediening van jodiumhoudende contrastmiddelen
  • een dagopname ter observatie na het onderzoek.

Het is belangrijk dat u drie uur voor het onderzoek niets meer eet of drinkt (nuchter zijn).

(Anti)stollingsmedicatie

Het beleid m.b.t. gebruik van (anti)stollingsmedicatie wordt door interventieradioloog/PA en uw behandeld arts bepaald (de aanvrager en interventie radioloog beslissen het beleid). Neemt u alstublieft contact op met uw behandelend arts, indien dit nog niet met u besproken is.

Jodiumhoudend contrastvloeistof

Contrastvloeistof

Voor het zichtbaar maken van de bloedvaten en van sommige organen is het nodig een contrastvloeistof te gebruiken. Als dat bij u nodig is, wordt er een infuus ingebracht waardoor tijdens het onderzoek een jodiumhoudende contrastvloeistof wordt ingespoten.

Tijdens het inspuiten kunt u kortdurend een warm gevoel krijgen. Jodiumhoudend contrastmiddel wordt al vele jaren gebruikt om de resultaten van het onderzoek te verbeteren. Het betreft een veilig middel, waarbij slechts zelden bijwerkingen worden gezien. Bij sommige patiënten kan een tijdelijke of blijvende verslechtering van de werking van de nieren voorkomen. Indien u hierop een verhoogd risico heeft, zal uw aanvrager u hierover informeren en u, indien nodig, doorverwijzen naar de afdeling nefrologie.

Als u na een eerder onderzoek met contrasttoediening via het infuus een allergische reactie heeft gehad waarvoor behandeling noodzakelijk was, zult u voorafgaand aan het CT onderzoek medicijnen moeten innemen. Hiervoor krijgt u een recept van uw behandelend arts. Indien bij het maken van de afspraak bovenstaande niet met u besproken is, dan moet u contact opnemen met uw behandelend arts.

Borstvoeding

Een zeer klein deel van de contrastvloeistof kan in de moedermelk terecht komen en door de baby worden gedronken. Deze hoeveelheid is echter zo klein dat er geen zorg hoeft te bestaan voor nadelige gevolgen voor de baby. Het is dan ook niet nodig om tijdelijk met de borstvoeding te stoppen.

Jodium en schildklieraandoeningen

In jodiumhoudende contrastmiddelen is het jodium gebonden aan een andere stof. Er komt ook een geringe hoeveelheid zogenoemd vrij jodium voor in deze contrastmiddelen.

Dit is van belang indien u op korte termijn mogelijk behandeld zult worden met radioactief jodium (131J) voor kwaadaardige aandoeningen van de schildklier. Ook diagnostisch onderzoek met dit middel op de afdeling nucleaire geneeskunde zal enige tijd niet mogelijk zijn. Met korte termijn wordt hier bedoeld een periode van een half jaar. Als u weet dat dit zeker of mogelijk zal gebeuren, meldt u dit dan bij uw behandelend specialist, internist of bij de afdeling radiologie. Er kan dan nagegaan worden welke andere mogelijkheden er zijn voor u.

Dagopname

Voor u is er een dagopname geregeld waar u terecht komt na het onderzoek. Het kan zijn dat u zich hier reeds voor het onderzoek moet melden.

De dagopname betekent dat u een paar uur geobserveerd wordt voordat u weer naar huis mag. De exacte duur van de opname is afhankelijk van onder andere de aard van de ingreep, eventuele complicaties die door de procedure zijn ontstaan en hoe u zich voelt na de ingreep. De verpleegkundigen op de opname afdeling kunnen u daar meer over vertellen.

Het onderzoek

Tijdens het onderzoek ligt u op de onderzoekstafel, die langzaam door een ring schuift.

De ring is ongeveer zeventig centimeter breed. In de ring bevindt zich een röntgenbuis waarmee de foto’s worden gemaakt. De radioloog gebruikt deze beelden om de afwijkingen zo goed mogelijk te lokaliseren, om hier vervolgens meerdere biopten van te nemen. De radioloog gebruikt hiervoor een speciale naald. De plaats waar deze naald wordt ingebracht wordt eerst zo goed mogelijk verdoofd. Voor het onderzoek is het uiterst belangrijk dat u vanaf de eerste opnamen heel stil blijft liggen in een vooraf bepaalde houding. Deze houding is afhankelijk van de plek van de afwijking. Vóór het starten van het onderzoek zal de laborant de procedure nog even met u doornemen en eventuele vragen beantwoorden. De radioloog staat gedurende de gehele procedure bij u in de onderzoekskamer.

Complicaties

In sommige gevallen kan een biopt een bloeding veroorzaken. Dit is niet ernstig maar kan, met name bij longbiopten, leiden tot het ophoesten van wat bloed. Bij longbiopten is er tevens een kans dat de bioptnaald een klaplong veroorzaakt. Een klaplong is goed te behandelen; in veel gevallen is een behandeling zelfs niet noodzakelijk. Een klaplong kan er wel voor zorgen dat u wat benauwd wordt. U wordt hierbij goed in de gaten gehouden op de CT en op de opnameafdeling na het onderzoek. Na een CT geleide longbiopt is het daarom gebruikelijk dat er na bepaalde tijd een controle röntgenfoto van de longen wordt gemaakt.

Na het onderzoek

Na het onderzoek wordt het biopt afgeleverd bij het laboratorium voor nader onderzoek.

Bij een vervolgafspraak met uw behandelend arts wordt de uitslag met u besproken.

Zwangerschap

Het is ongewenst dit onderzoek uit te voeren tijdens de zwangerschap. Bent u mogelijk zwanger, maar weet u het nog niet zeker, neemt u dan contact op met de afdeling radiologie en nucleaire geneeskunde. Er kan dan een nieuwe afspraak worden gemaakt in de eerste week na de menstruatie, wanneer zeker is dat er geen sprake is van zwangerschap.

Tot besluit

Voor u is een bepaalde tijd gereserveerd. Het is dus belangrijk dat u op de afgesproken tijd komt. Als u een gemaakte afspraak niet kunt nakomen, belt u dan even af. In die tijd kunnen wij iemand anders onderzoeken.

Meer informatie

Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, dan kunt u contact opnemen met uw

behandelend arts of bellen met de afdeling radiologie en nucleaire geneeskunde,

telefoon (020) 444 4200.