In deze folder wordt informatie gegeven over een transkatheter aortaklep implantatie (TAVI). Hieronder staan in het kort de belangrijkste zaken om te weten.
Bij u is een ernstige vernauwing (stenose) vastgesteld van een van de vier hartkleppen, namelijk de aortaklep. Dit kan zorgen voor klachten zoals kortademigheid, pijn op de borst, duizeligheid en vermoeidheid. Als de aortaklep niet vervangen wordt, nemen de klachten toe en de levensverwachting af.
Er bestaan verschillende manieren om uw vernauwde aortaklep te behandelen. Dat zijn de openhartoperatie, een TAVI of met medicijnen. In Amsterdam UMC locatie AMC wordt bekeken welke manier van aortaklepvervanging voor u de beste is. In geval van een TAVI kan dit via vier toegangsroutes. Op basis van de onderzoeken die u krijgt wordt de beste toegangsroute voor u bepaald. De meest gekozen route vindt plaats via de lies.
De onderzoeken die in ieder geval gedaan moeten worden voordat een besluit genomen kan worden zijn:
- CT-scan;
- echo van het hart;
- bloedonderzoek en hartfilmpje;
- gesprek bij de verpleegkundig specialist of cardioloog.
Indien de hartklep via de lies wordt ingebracht, zal dit onder lokale verdoving plaatsvinden. Voor de andere drie routes is narcose noodzakelijk.
De nieuwe klep bestaat uit een metalen stent met daarin gehecht de nieuwe biologische aortaklep. De ingreep duurt 2 tot 3 uur en is mede afhankelijk van de gekozen route. Een dag na de ingreep gaat u naar huis als de TAVI via de lies is gedaan..
Poliklinische controle na de TAVI vindt plaats in uw eigen ziekenhuis. Uw eigen cardioloog zal u 8 weken en 1 jaar na de ingreep controleren en een echo maken.
Inleiding
In deze folder staat informatie voor patiënten die mogelijk een transkatheter aortaklepimplantatie (TAVI) nodig hebben. Dit is een behandeling voor mensen met een ernstige vernauwing van de aortaklep. Waarschijnlijk heeft uw cardioloog al uitgelegd wat deze ingreep inhoudt. Maar het kan fijn zijn om de informatie nog eens rustig door te nemen, alleen of samen met uw familie.
In deze folder leest u waarom een TAVI nodig kan zijn, welke onderzoeken gedaan worden voordat de beslissing wordt genomen, wat de ingreep precies inhoudt, en welke risico’s er kunnen zijn. Ook vindt u informatie over wat u na de ingreep kunt verwachten, zowel op korte als lange termijn.
Aortaklepstenose
Bij u is vastgesteld dat er een ernstige vernauwing (stenose) is van één van de vier hartkleppen, namelijk de aortaklep. Deze klep zit tussen de linkerhartkamer en de grote lichaamsslagader (de aorta), zie ook figuur 1.
Figuur 1: Schematische afbeelding van het hart waarin duidelijk de plaats van de vier kleppen te zien zijn. Door vernauwing van de aortaklep (aortaklepstenose) is de spierdikte van de linkerkamer toegenomen. De kleine grijze pijlen geven de richting van de bloedstroom aan.
Meestal ontstaat deze vernauwing door een langzaam proces van verkalking en slijtage van de klep. Door de vernauwing moet het hart harder werken om het bloed in de aorta te pompen, zie ook figuur 2.
Figuur 2: Afbeelding van aortaklepstenose.
Links de gezonde aortaklep: De klep gaat goed open (1) en laat makkelijk bloed door naar het lichaam toe (A). Wanneer de klep gesloten is (2) dan kan er geen bloed terug het hart in stromen (B). De drie klepbladen sluiten goed aan (2).Rechts de aortaklep in aangedane toestand: De klep gaat slecht open (3) en laat daardoor minder bloed door naar het lichaam toe (C). Hierdoor ontstaat ook een hoge druk in het hart. Wanneer de klep gesloten moet zijn dan sluiten de klepbladen vaak niet goed (4) en daardoor kan er bloed terug het hart in stromen (D).
Dit kan zorgen voor kortademigheid, eerst bij inspanning en later ook in rust. Daarnaast kunt u duizelig worden of zelfs flauwvallen (vooral bij inspanning), doordat er minder bloed naar de hersenen gaat. Andere mogelijke klachten van een ernstige aortaklepvernauwing zijn pijn op de borst, vocht vasthouden en hartkloppingen door ritmestoornissen. Ook past het hart zich aan door de hartspier dikker te maken, zodat er genoeg bloed in de bloedsomloop komt. Maar na een tijd kan dit problemen geven voor de werking van het hart.
Als deze klachten ontstaan, is dat een reden om de aortaklep te vervangen. Dit helpt niet alleen om de klachten te verminderen, maar ook om de levensverwachting te verbeteren. Als de aortaklep niet wordt vervangen, kan ernstig hartfalen ontstaan en neemt de kans op een plotselinge hartstilstand toe.
Er zijn verschillende manieren om uw vernauwde aortaklep te behandelen: via een openhartoperatie, een TAVI of met medicijnen. Bent u jonger dan 80 jaar, dan wordt eerst gekeken of een openhartoperatie de beste optie is om de klep te vervangen. Als het operatierisico te hoog is of er zijn andere redenen om niet voor een openhartoperatie te kiezen, wordt gekeken of een TAVI mogelijk is. Bent u 80 jaar of ouder, dan is de eerste keuze vaak een TAVI.
In overleg met het hartteam, bestaande uit artsen en verpleegkundig specialisten, wordt besloten welke behandeling voor u het beste is.
Transkatheter aortaklepimplantatie (TAVI)
Naast een openhartoperatie is er ook een mogelijkheid om de aortaklep te vervangen via een katheter. 'Transkatheter' betekent dat er een slangetje (katheter) wordt gebruikt om via een bloedvat bij het hart te komen. Bij een transkatheter aortaklepimplantatie (TAVI) kan dit op verschillende manieren. De hele ingreep gebeurt via deze weg. Welke toegangsroute het beste voor u is, wordt bepaald op basis van de onderzoeken die u krijgt. Hieronder ziet u welke toegangsroutes er zijn.
Figuur 3: De verschillende toegangsroutes bij een TAVI. 1.Transfemoraal/via de liesslagader (links of rechts). 2.Transaortaal/via de grote lichaamsslagader vlak boven het hart. 3.Transapicaal/via de punt van het hart, tussen de ribben door. 4. Transaxillair/via de slagader t.p.v. het sleutelbeen.
De nieuwe aortaklep
Voor de TAVI kunnen verschillende soorten aortakleppen worden gebruikt, die elk hun eigen eigenschappen hebben. In het Amsterdam UMC wordt meestal de Edwards SAPIEN 3 Ultra klep gebruikt. Soms kiest het behandelteam voor een andere klep als die beter lijkt te passen.
De nieuwe hartklep bestaat uit een metalen stent met daarin een nieuwe biologische aortaklep. De stent met de nieuwe klep zit samengeperst aan het uiteinde van een katheter. Met een speciale katheter wordt de stent op de plek van de oude, zieke klep geplaatst. Dit kan op twee manieren gebeuren: door een ballon in de samengeperste klep op te blazen, zodat de klep zich op de juiste plek ontvouwt, of doordat de klep zichzelf op de juiste plek ontplooit.
Figuur 4: de Edwards klep op de ballonkatheter
Figuur 5: (©Edwards Lifesciences), de losse, SAPIEN 3 aortaklep
De vooronderzoeken en de screening
Voordat besloten kan worden of u in aanmerking komt voor een TAVI, moeten verschillende onderzoeken worden gedaan. Sommige onderzoeken heeft uw al gehad in uw eigen ziekenhuis. De onderzoeken die nog niet gedaan zijn, zullen plaatsvinden in het Amsterdam UMC.
We raden u aan om iemand mee te nemen naar de onderzoeken. Deze persoon kan u ondersteunen. De volgende onderzoeken en afspraken moeten altijd worden gedaan:
- CT-scan
- Echo van het hart
- Bloedonderzoek en hartfilmpje
- Gesprek met de verpleegkundig specialist of cardioloog
Soms zijn ook de volgende onderzoeken en afspraken nodig:
- Hartkatheterisatie
- Gesprek met de anesthesist
- Gesprek met de geriater
Tijdens alle onderzoeken is het belangrijk dat u aangeeft of u ergens overgevoelig of allergisch voor bent, zoals voor contrastvloeistof of antibiotica. Het is ook belangrijk om een actuele lijst van uw medicijnen mee te nemen.
CT-scan
In het Amsterdam UMC wordt een CT-scan gemaakt van uw hart en grote bloedvaten. Een CT-scanner gebruikt röntgenstralen om beelden te maken van uw organen, botten en weefsels. Dit onderzoek is nodig om de afmetingen van de klep, de hoeveelheid kalk in het hart en de grote bloedvaten, en de route voor de katheter voor de TAVI te beoordelen.
Voor dit onderzoek krijgt u een infuus, zodat contrastvloeistof kan worden toegediend om de organen beter zichtbaar te maken. Als uw nieren minder goed werken, kan het zijn dat u extra vocht via een infuus krijgt. Dit wordt gedaan om uw nieren te beschermen. U hoort dit op tijd als het voor u nodig is. Hiervoor wordt u dan opgenomen op de afdeling Cardiologie.
Bij ongeveer 20% van de patiënten worden ook andere dingen op de CT-scan gevonden. Dit noemen we nevenbevindingen. Als dit gebeurt, kan het zijn dat u wordt doorverwezen naar een andere arts. Meestal gaat dit via uw eigen cardioloog, zodat extra onderzoeken in uw eigen ziekenhuis kunnen plaatsvinden.
Echo van het hart
Een echocardiogram is een onderzoek waarbij geluidsgolven worden gebruikt om het hart zichtbaar te maken. Dit onderzoek is meestal al door uw cardioloog gedaan. Hiermee wordt de ernst van de aortaklepstenose vastgesteld. Ook wordt gekeken naar het functioneren van de andere hartkleppen en de pompfunctie van het hart.
Bloedonderzoek en hartfilmpje
Op de dag dat u komt voor de CT-scan, wordt ook bloedonderzoek gedaan en een hartfilmpje (ECG) gemaakt. Dit gebeurt bij het de afdeling bloedafname.
Persoonlijk gesprek met de verpleegkundig specialist
Voordat u een persoonlijk gesprek heeft met de verpleegkundig specialist, krijgt u samen met andere TAVI-patiënten een groepsvoorlichting. In deze voorlichting wordt uitgelegd wat aortaklepstenose is, hoe de TAVI-behandeling werkt, wat de procedure inhoudt, hoe de beslissing genomen wordt, en hoe lang de wachttijd is. Ook wordt informatie gegeven over de ziekenhuisopname, revalidatie en leefregels.
Na de groepsvoorlichting heeft u een persoonlijk gesprek met de verpleegkundig specialist. Hierin bespreekt u hoe het met u gaat en welke klachten u heeft. Er worden veel vragen gesteld om uw kwetsbaarheid te beoordelen en om te bepalen of extra onderzoeken nodig zijn. Als dit voor u van toepassing is, krijgt u uitleg over het doorgebruiken van of stoppen met bloedverdunners. Aan het eind van het gesprek hoort u of u op de wachtlijst kunt, of dat er nog andere onderzoeken nodig zijn voordat een definitief besluit genomen wordt.
Onderzoek kransslagaders
Een recent onderzoek is nodig om te zien of uw kransslagaders goed werken. Dit gebeurt meestal met een hartkatheterisatie, maar soms kan het ook via de CT-scan. Uit dit onderzoek kan blijken dat u één of meer vernauwingen heeft in de kransslagaders. Afhankelijk van de ernst en de plek van deze vernauwingen, kan besloten worden dat u vóór de TAVI nog een dotterbehandeling moet.
Gesprek met de anesthesist
Als de TAVI via de liesslagader (femoraal) kan worden uitgevoerd, is een gesprek met de anesthesist niet altijd nodig. Maar als de TAVI via de slagader t.p.v. het sleutelbeen (axillair), via de grote lichaamsslagader (aortaal) of via de punt van het hart (apicaal) wordt uitgevoerd, heeft u vooraf altijd een gesprek met de anesthesist. Dit gesprek kan bijna altijd telefonisch plaatsvinden. Tijdens dit gesprek bespreekt de anesthesist de vragenlijst die u vooraf heeft ingevuld. Dit helpt om de risico’s van de narcose voor u goed in te schatten.
Gesprek bij de geriater
Het kan zijn dat tijdens het gesprek met de verpleegkundig specialist blijkt dat het goed is om u ook te laten onderzoeken door de geriater (arts voor ouderengeneeskunde).
Bij oudere patiënten met een aortaklepstenose komen vaak meerdere gezondheidsproblemen tegelijk voor, zoals longproblemen, het gebruik van veel medicijnen, ondervoeding, problemen met lopen, vallen, geheugenproblemen, of een sombere stemming. De geriater onderzoekt hoe kwetsbaar u bent om zo goed te kunnen bepalen of de TAVI-behandeling geschikt voor u is en om uw conditie voor en na de ingreep te optimaliseren. Dit onderzoek duurt ongeveer 90 minuten.
Besluit over de behandeling
Na het gesprek met de verpleegkundig specialist en zodra alle onderzoeken zijn afgerond, wordt bekeken of TAVI de beste behandeling voor u is. Uw cardioloog ontvangt een brief met dit besluit.
Als TAVI de beste behandeling voor u blijkt te zijn, wordt u op de wachtlijst geplaatst. Wanneer de TAVI via de lies (femoraal) of onder het sleutelbeen (axillair) kan dan hoort u tijdens de voorlichtingsbijeenkomst de verwachte wachttijd. Wanneer de TAVI via de grote lichaamsslagader (aortaal) of via de punt van het hart (apicaal) dan is er geen voorlichtingsbijeenkomst en wordt de planning gedaan door het CTC planbureau (telefoonnummer: 020 566 65 55, optie 1 en daarna optie 6 = openhart operaties).
Verergering van klachten
Als uw klachten erger worden terwijl u op de wachtlijst staat, neem dan contact op met uw cardioloog. Die kan u opnieuw beoordelen en eventueel contact opnemen met ons.
Onderzoek in een academisch ziekenhuis
Amsterdam UMC is een academisch ziekenhuis waar veel wetenschappelijk onderzoek wordt gedaan om de zorg steeds verder te verbeteren. Het kan zijn dat u gevraagd wordt om aan één of meerdere onderzoeken mee te doen.
Opname en voorbereiding
Voor de ingreep wordt u één dag voor of op de dag van de TAVI opgenomen op een verpleegafdeling van het Hartcentrum van Amsterdam UMC. Bij de opname controleert de verpleegkundig specialist of zaalarts nog een keer uw medische gegevens en voert een lichamelijk onderzoek uit. Een hartfilmpje wordt gemaakt en soms wordt opnieuw bloedonderzoek gedaan. U krijgt een infuus, waarmee onder andere antibiotica wordt gegeven voor de ingreep. Het infuus blijft tot uw ontslag zitten. U kunt nog altijd vragen stellen over de ingreep.
Op de afdeling waar de TAVI plaatsvindt, worden alle belangrijke punten nogmaals gecontroleerd door het betrokken personeel. Zij zullen ook vragen aan u stellen. U wordt aangesloten aan apparatuur om uw vitale functies, zoals ademhaling en bloedsomloop, te bewaken.
Zoals eerder genoemd kan de procedure via verschillende toegangswegen worden uitgevoerd, en dit is van tevoren al bekend. Als de hartklep via de liesslagader (transfemoraal) wordt ingebracht, gebeurt dit onder lokale verdoving. Voor de andere toegangen (aortaal, apicaal of axillair) is narcose nodig. Als de ingreep onder narcose plaatsvindt, krijgt u een kapje met zuurstof en slaapmedicatie, u zult de rest van de procedure niet bewust meemaken. Tijdens de narcose wordt u beademd met een buisje in de keel. Dit buisje kan na de procedure een paar dagen voor een vervelend gevoel in de keel zorgen, maar dit verdwijnt meestal binnen enkele dagen.
Antistolling
Als u een NOAC (Dabigatran/Pradaxa, Rivaroxaban/Xarelto, Apixaban/Eliquis of Edoxaban/Lixiana), acenocoumarol (Sintrommitis) of fenprocoumon (Marcoumar) gebruikt, moet u dit van tevoren melden bij de verpleegkundig specialist. Deze medicijnen moet u enkele dagen voor de ingreep stoppen. De verpleegkundig specialist geeft u instructies over wanneer u hiermee moet stoppen. Na de ingreep krijgt u advies wanneer u weer kunt beginnen met het gebruik van deze medicijnen.
Na de TAVI moet u levenslang een bloedverdunnend medicijn gebruiken. Wanneer u dit nog niet gebruikt moet u dit na de ingreep gaan innemen. Dan krijgt u Ascal (Carbasalaatcalcium) 100 mg voorgeschreven. Als u voor de ingreep NOAC, acenocoumarol, fenprocoumon of clopidogrel gebruikt, is het gebruik van Ascal na de klepimplantatie niet nodig. U zult van de verpleegkundig specialist of zaalarts horen wat voor u geldt.
De verschillende TAVI procedures
Implantatie via de liesslagader (transfemoraal, TF-TAVI)
Een transfemorale-TAVI wordt gedaan via de liesslagader (arterie femoralis) en vindt plaats in de hartkatheterisatiekamer. Twee interventiecardiologen doen de operatie. De ingreep wordt uitgevoerd onder plaatselijke verdoving.
In beide liesslagaders worden katheters geplaatst. Eén katheter wordt gebruikt om beelden te maken van de aorta en de klep met contrastvloeistof. De andere katheter wordt gebruikt voor het plaatsen van de nieuwe hartklep. Tijdens de contrastbeelden kunt u een warm gevoel ervaren, vooral in de benen en het hoofd.
De nieuwe aortaklep wordt op de plek van de oude klep geplaatst, terwijl het hart sneller klopt door een tijdelijke pacemaker. De oude klep wordt niet verwijderd, maar opzij geduwd door de nieuwe aortaklep. U kunt zich even duizelig voelen door de snelle hartslag, maar dit gaat snel voorbij. De arts geeft aan wanneer dit gaat gebeuren en de anesthesist of verpleegkundige begeleidt u hierbij.
Figuur 7: De plaatsing van de nieuwe aortaklep via de lies.
De artsen vertellen u wat er gebeurt en wat u kunt merken. Als u zich ongemakkelijk voelt of klachten ervaart, kunt u dit altijd aangeven.
Na de ingreep verwijdert de arts de katheters uit de liesslagaders en sluit de openingen in de lies met een hechting onder de huid. Om liesbloedingen te voorkomen, moet u minimaal 4 uur platliggen. Ook mag u niet uw hoofd optillen en knieën buigen. U krijgt een drukpleister op de huid en, als dat nodig is, een drukverband.
Scan de QR-code voor een korte animatie over de hartklepimplantatie via de lies (femoraal).
Figuur 6: Scan de QR-code. 1. Open de ingebouwde camera-app op uw geschikte telefoon of tablet. 2. Richt de camera op de QR-code. 3. Tik op de link die wordt weergegeven. 4. Volg de instructies op het scherm om het inloggen te voltooien.
Implantatie via de grote lichaamsslagader (transaortaal, Tao-TAVI)
Een transaortale TAVI is een ingreep waarbij een nieuwe hartklep wordt geplaatst via de grote lichaamsslagader (de aorta). Dit gebeurt op de operatiekamer, door een hartchirurg en een interventiecardioloog. U krijgt hierbij een algehele narcose, zodat u slaapt tijdens de ingreep. De ingreep wordt gedaan via een klein gaatje in het borstbeen, zodat de arts bij de grote slagader kan komen. Via deze slagader wordt een katheter (een dunne buis) gebruikt om de nieuwe klep op de juiste plek te brengen.
Tijdens de ingreep krijgt u een tijdelijke pacemakerdraad in de rechterkant van het hart. Deze draad is verbonden met een pacemaker, die ervoor zorgt dat het hart snel blijft kloppen. Als er na de ingreep problemen zijn met de hartslag, kan de pacemaker het ritme van het hart overnemen. Ook wordt er een katheter in de liesslagader geplaatst om foto's te maken met contrastvloeistof, zodat de arts goed kan zien wat er in het hart gebeurt.
Figuur 8: De plaatsing van de nieuwe aortaklep via de Aorta ascendens.
Voordat de nieuwe hartklep wordt geplaatst, wordt de oude klep opzij geduwd met een ballonkatheter. Dit gebeurt terwijl het hart sneller klopt, door de tijdelijke pacemaker. Daarna schuift de hartchirurg de nieuwe klep via de grote slagader met een speciale katheter naar de plek van de oude klep.
Na de implantatie van de nieuwe klep wordt gecontroleerd of de klep goed zit en goed werkt.
Daarna verwijdert de arts de katheters en sluit de opening in het borstbeen. Als er problemen zijn met de hartgeleiding blijft de tijdelijke pacemakerdraad in de lies zitten. Mochten deze problemen na enkele dagen niet verdwijnen, dan zal worden bekeken of u een permanente pacemaker nodig heeft.
Implantatie via de punt van het hart (transapicaal, TA-TAVI)
Een transapicale TAVI is een ingreep via de punt van het hart (apicaal) wordt uitgevoerd op de operatiekamer door een hartchirurg en een interventiecardioloog. U krijgt hiervoor algehele narcose, zodat u slaapt tijdens de ingreep. De arts maakt een klein gaatje in de borstwand, tussen de ribben, om bij de punt van het hart te komen. Via dit gaatje wordt met een katheter de nieuwe hartklep geplaatst.
Tijdens de ingreep worden tijdelijke pacemakerdraadjes op het hart bevestigd. Deze draadjes zorgen ervoor dat het hart snel blijft kloppen en kunnen de hartslag overnemen als er problemen zijn met het hartritme, zowel tijdens als na de ingreep. Ook wordt een katheter in de liesslagader geplaatst om foto's te maken met contrastvloeistof, zodat de arts goed kan zien wat er in het hart gebeurt.
Figuur 9: De plaatsing van de nieuwe aortaklep via de punt van het hart (apex).
Voordat de nieuwe klep wordt geplaatst, duwt de arts eerst de oude hartklep opzij met een ballonkatheter. Dit gebeurt terwijl het hart sneller klopt door de tijdelijke pacemaker. Daarna schuift de hartchirurg via de grote slagader de nieuwe klep naar de plek van de oude klep.
Na de implantatie van de nieuwe klep wordt gecontroleerd of de klep goed zit en goed werkt. Daarna worden de katheters verwijderd en sluit de arts de openingen in de borstwand en de punt van het hart. Bij het sluiten van de wond wordt een drain (afvoerbuisje) geplaatst, zodat eventueel achtergebleven vocht kan worden afgevoerd.
De tijdelijke pacemakerdraadjes blijven enige dagen zitten omdat problemen met de hartgeleiding kunnen optreden. Als de problemen met de hartgeleiding blijven bestaan, kan het zijn dat u een permanente pacemaker nodig heeft.
Implantatie via de slagader ter plaatse van het sleutelbeen (transaxillair)
Een transaxillaire TAVI wordt gedaan via de slagader ter plaatse van het sleutelbeen en vindt plaats in de hartkatheterisatiekamer. Twee interventiecardiologen doen de operatie. De ingreep wordt uitgevoerd onder algehele narcose, zodat u slaapt tijdens de ingreep.
In de slagaders ter plaatse van het sleutelbeen en de pols en soms ook de lies worden katheters geplaatst. Eén katheter wordt gebruikt om beelden te maken van de aorta en de klep met contrastvloeistof. De andere katheter wordt gebruikt voor het plaatsen van de nieuwe hartklep.
De nieuwe aortaklep wordt op de plek van de oude klep geplaatst, terwijl het hart sneller klopt door een tijdelijke pacemaker. De oude klep wordt niet verwijderd, maar opzij geduwd door de nieuwe aortaklep. Soms is het nodig om een stent (metalen of kunststof buisje) te plaatsen in de slagader ter plaatste van het sleutelbeen. Na de ingreep verwijdert de arts de katheters uit de slagaders en sluit de openingen met een hechting onder de huid en een drukpleister.
Figuur 10: De plaatsing van de nieuwe aortaklep via de slagader ter plaatse van het sleutelbeen (axillair).
Duur van de ingreep en opname
De ingreep duurt 2 tot 3 uur, afhankelijk van de gekozen toegang. Na de ingreep wordt u bij een TAVI via de lies, teruggebracht naar de verpleegafdeling. Als de procedure moeilijk verloopt, wordt u naar de Hartbewaking gebracht. Bij een TAVI via de andere toegangen (aortaal, apicaal of axillair) gaat u na de ingreep naar de uitslaapkamer (verkoeverkamer) of de Intensive Care. Als alles goed gaat, blijft u daar een paar uur tot 24 uur.
De duur van de opname hangt af van eventuele complicaties en hoe ernstig deze zijn. Na een ongecompliceerde TAVI via de lies, mag u de dag na de ingreep naar huis.
Voordelen van transkatheter aortaklepimplantatie
De verwachte voordelen van de transkatheter aortaklepimplantatie zijn:
- De ingreep is minder ingrijpend en minder belastend dan een openhartoperatie.
- Geen narcose nodig als de ingreep via de lies plaatsvindt.
- De herstelperiode is korter dan bij een openhartoperatie.
- Verbetering van de klachten, algemene conditie na de ingreep en de overleving zijn vergelijkbaar of beter dan die van de openhartoperatie.
- Verbetering van kwaliteit van leven.
- 60% van de patiënten na TAVI ervaart verbetering van fysieke gezondheid.
- 50% van de patiënten na TAVI ervaart verbetering van mentale gezondheid.
- Toegenomen levensverwachting.
Mogelijke risico’s
Tijdens of na de TAVI kunnen complicaties optreden. De mogelijke complicaties zijn:
- bloeduitstorting (10%);
- hartgeleidingsstoornissen met daarna het plaatsen van een permanente pacemaker (8.3%);
- beroerte/CVA (1.4%);
- bloedvatcomplicaties binnen 30 dagen na ingreep (2,9%);
- overlijden (rondom de TAVI 0,8%, binnen 30 dagen na TAVI 2%, na een jaar 7%);
Het kan zijn dat u heeft gekozen voor een TAVI om uw kwaliteit van leven te verbeteren en/of uw levensverwachting te verlengen. Er kunnen echter complicaties optreden die het herstel vertragen. In dat geval willen de artsen met u afspreken dat deze complicaties, voor zover mogelijk en redelijk, behandeld worden zodat u snel kunt herstellen en naar huis kunt terugkeren.
U kunt echter aangeven dat u bepaalde behandelingen niet wenst, zoals langdurige en uitzichtloze reanimatie, beademing, Intensive Care-behandeling, langdurige nierfunctie vervangende behandeling of een langdurige operatie met een slechte kans op herstel. Het is belangrijk dat u uw wensen rondom de ingreep duidelijk maakt. Als er een situatie ontstaat waarbij reanimatie nodig is, wordt deze uitgevoerd, maar de artsen zullen altijd redelijkheid in acht nemen.
Na de procedure
Het is belangrijk dat u de eerste uren na een transfemorale TAVI plat op uw rug blijft liggen, uw hoofd niet optilt en de knieën niet buigt. Het hoofdeinde van het bed mag een beetje omhoog, dat regelt de verpleegkundige voor u. Dit platliggen helpt om het risico op een bloeding in de lies te verkleinen. De verpleegkundige zal u laten weten wanneer u rechtop mag zitten en uit bed mag komen. Zij zal u daarbij helpen, maar dit gebeurt pas nadat de arts de lies heeft gecontroleerd. Daarna is het belangrijk dat u regelmatig uit bed gaat en gaat bewegen. Als het lukt, is het goed om een stukje over de afdeling te lopen. Dit helpt om uw conditie te behouden en te verbeteren.
Ontslag na TAVI
De dag na de TAVI mag u meestal naar huis. Het is belangrijk dat de eerste nacht iemand bij u thuis is. Als het nodig is dat u langer in het ziekenhuis blijft, wordt u met de ambulance naar uw eigen ziekenhuis gebracht. Hoe lang u in totaal in het ziekenhuis blijft na de TAVI hangt af van complicaties, maar meestal is dit 2 tot 4 dagen.
Tijdens het ontslaggesprek krijgt u uitleg over uw medicijnen, leefregels en adviezen. Dit staat ook in de folder Naar huis na TAVI via de lies, die u opgestuurd heeft gekregen. In deze folder vindt u ook oefeningen om uw spieren te versterken en voedingsadviezen. Het is belangrijk om mee te doen aan hartrevalidatie bij u in de buurt, zodat u het meeste voordeel heeft van de nieuwe hartklep. Dit gaat via uw eigen ziekenhuis.
Na een aortale of apicale TAVI gaat u na ongeveer 3 dagen met de ambulance terug naar uw ziekenhuis als er geen complicaties zijn.
Antibioticaprofylaxe
Na de TAVI heeft u bij sommige behandelingen antibiotica nodig om een ontsteking bij de hartklep te voorkomen. Vertel daarom altijd aan uw tandarts, mondhygiënist, huisarts en andere specialisten dat u een nieuwe hartklep heeft, wanneer u een afspraak maakt voor een behandeling of ingreep.
Controle na de TAVI
De poliklinische controle na de TAVI gebeurt in uw eigen ziekenhuis. Uw cardioloog zal u na 8 weken en na 1 jaar controleren en een echo van uw hart maken.
Heeft u nog vragen?
Als u nog vragen heeft over de TAVI procedure dan kunt u deze stellen aan Marja Holierook, Elena Chekanova en Linda Veenis (verpleegkundig specialisten), of een medewerker van het TAVI secretariaat. Zij zijn bereikbaar via Amsterdam UMC, Hartcentrum, locatie AMC.
Telefoon: 020 566 65 55
E-mail: tfavi@amc.uva.nl
Meer informatie over TAVI vindt u op www.amsterdamumc.nl/nl/hartcentrum
Adres
Amsterdam UMC, locatie AMC
Secretariaat Hartcentrum, B2-114
Meibergdreef 9
1105 AZ Amsterdam