In deze folder leest u meer over de vaginale uterusextirpatie en de opname op afdeling H5-Zuid.
Inleiding.
Binnenkort wordt u in het Amsterdam UMC, locatie AMC opgenomen op de afdeling Gynaecologie (H5-Zuid) voor een verzakkingsoperatie (vaginale uterus extirpatie). In deze brochure vindt u informatie over deze operatie. De folder is bedoeld als aanvulling op de mondelinge informatie van uw behandelaar. Hebt u nog vragen, neemt u dan gerust contact op met de verpleegkundigen van de polikliniek of de verpleegafdeling. Wij wensen u veel sterkte en een spoedig herstel.
Wat is een vaginale uterusextirpatie?
Een vaginale uterusextirpatie is een operatie waarbij de baarmoeder chirurgisch wordt verwijderd via de vagina. Na het verwijderen van de baarmoeder wordt de opening in de top van de vagina dicht gehecht. De structuren waaraan de baarmoeder was opgehangen worden gebruikt om de vaginatop aan vast te maken. Dit zorgt voor extra stevigheid. Er worden oplosbare hechtingen gebruikt. De operatie wordt vaak gecombineerd met verzakkingsoperaties van de blaas en/of darm en soms met anti-incontinentie ingrepen.
Wat is het resultaat?
De kans op succes van deze operatie ligt rond de 85%. Een aantal vrouwen zal dus, op korte of langere termijn opnieuw een verzakking krijgen. Een nieuwe verzakking geeft niet altijd aanleiding tot klachten, een hernieuwde operatie is daarom ook niet altijd noodzakelijk.
Mogelijke complicaties
Bij elke operatie is er een kans op complicaties. De volgende algemene complicaties kunnen voorkomen:
- Bloeding. Het risico op ernstig bloedverlies waarvoor een transfusie nodig is, is klein
Ongeveer 10% van de vrouwen zal een bloeding ontwikkelen op de plek waar eerst de baarmoeder zat (de vaginatop). Dit heet een hematoom/bloeduitstorting van de vaginatop. Vaak zal zich dit vanzelf ontlasten.
- Infectie na de operatie (bijvoorbeeld een blaasontsteking)
- Urineverlies kan soms ontstaan na een verzakkingsoperatie. Meestal betreft het urineverlies bij bv hoesten, niezen of persen. Als u hier veel last van heeft bestaan hiervoor behandelingen.
- Schade aan omliggende organen. Tot 2% van de vaginale baarmoederverwijdering wordt gecompliceerd door schade aan omliggende organen zoals blaas, darm of urineleiders.
- Pijnklachten zullen worden behandeld met pijnstilling. Blijvende pijnklachten, bijvoorbeeld pijn bij vrijen, komen heel weinig voor.
Tot slot, ook na een geslaagde operatie kunnen opnieuw verzakkingsklachten ontstaan. Dit komt omdat bij een operatie de oorzaak van de verzakking niet wordt weggenomen. Helaas bestaan er geen behandelingen waardoor de problemen definitief niet meer terug komen. Als u denkt dat er sprake is van een nieuwe verzakking, maak dit dan bespreekbaar.
Voorbereiding op de polikliniek
Voordat u wordt geopereerd heeft u tenminste 1 keer een (video)consult met de polikliniek van het Amsterdam UMC, locatie AMC voor een intake gesprek met de arts. Vervolgens zal een afspraak bij de anesthesiologie ingepland worden.
Poli anesthesiologie
U krijgt een afspraak bij de anesthesioloog om de narcose tijdens de operatie te bespreken. Een anesthesioloog, specialist op het gebied van narcose en pijnbestrijding, zal u vragen stellen over uw algemene gezondheidstoestand, eerdere operaties, uw medicijngebruik, doorgemaakte ziektes, eventuele overgevoeligheid voor bepaalde medicijnen en ervaringen met eerdere narcose. Uw bloeddruk wordt opgemeten en aanvullende onderzoeken kunnen worden afgesproken.
Planning
Ongeveer 1-2 weken voor de geplande opname krijgt hu hier telefonisch bericht van.
Voorbereidingen op de verpleegafdeling
U wordt de dag voor de operatie of de dag van de operatie opgenomen op de verpleegafdeling H5-Zuid. De totale opnameduur is gemiddeld 1-2 dagen.
Gesprekken en onderzoeken op de opnamedag
Op de opnamedag vinden er meerdere gesprekken plaats.
De verpleegkundige voert een kennismakingsgesprek, waarin onder andere gevraagd wordt
naar uw medicijngebruik. Het is belangrijk dat u al uw medicijnen in de originele
verpakking(en) meeneemt bij uw opname. Ook worden er afspraken gemaakt over het
innemen van uw eigen medicijnen. Verder wordt er geïnformeerd naar eventuele allergieën,
uw algemene gezondheidstoestand en uw thuissituatie. Verder wordt de naam en het
telefoonnummer van uw contactpersoon genoteerd. Dit is de persoon die na de operatie
gebeld wordt om te bevestigen dat de operatie achter de rug is. U kunt uw partner,
familielid of goede vriend(in) opgeven als contactpersoon.
Een coassistent neemt een medische vragenlijst met u door en neemt bloed af.
De gynaecoloog en/of arts-assistent die de operatie uit gaan voeren, komen bij u langs om
nogmaals de operatie met u door te nemen. Eventueel vindt er opnieuw een inwendig
gynaecologisch onderzoek plaats.
Avond voor de operatie
Tot middernacht mag u eten naar wens. Tot 6 uur voor de operatie mag u nog een lichte
maaltijd als een beschuit of cracker en tot 2 uur mag u nog heldere vloeistoffen drinken.
Echter, er is kans dat de operatieplanning wordt veranderd. Houd hier rekening mee.
De operatie
Voor de operatie
- Van de verpleegkundige krijgt u operatiekleding aangereikt. Sieraden, piercings, make-up, sieraden en hoofddeksels dienen verwijderd te zijn. Indien u een bril, contactlenzen of gebitsprothese heeft, moeten deze verwijderd worden voor u naar de operatiekamer gaat.
- Ter voorbereiding op de narcose krijgt u medicatie voor de operatie. Deze medicijnen zijn afgesproken met de anesthesioloog en betreffen pijnstillers en/of een tablet ter ontspanning/rust.
- De verpleegkundige brengt u met uw bed naar de wachtruimte van de operatiekamer, de verkoever. Een gespecialiseerde verpleegkundige neemt hier tijdelijk de zorg over.
- Vanuit de verkoever wordt u opgehaald door de anesthesioloog en diens assistent. In de operatie staat een team van artsen en operatieassistenten klaar.
Tijdens de operatie
- Op de operatiekamer worden de laatste veiligheidsprocedures nagelopen. Er wordt gevraagd naar uw naam, geboortedatum, polsbandje wordt gecontroleerd, of u allergisch bent en wanneer u voor het laatst gegeten hebt. Ook de afgesproken operatie wordt bevestigd,
- Op de operatiekamer krijgt u een infuus voor het toedienen van vocht en medicatie.
- Tijdens de operatie bent u meestal onder algehele narcose. Dat wil zeggen dat u niet bij bewustzijn bent en dat een bewakingsmonitor is aangesloten die onder andere uw bloeddruk en ademhaling controleert. Soms wordt de operatie uitgevoerd met een ruggeprik. Dan kunt u wakker zijn of door een roesje wat slapen. Als er algehele narcose wordt gegeven, brengt de anaesthesioloog een beademingsbuisje in de keel, voor de beademing tijdens de operatie.
Door het beademingbuisje kunt u nog enkele dagen last hebben van uw keel.
Na de operatie
- Na de operatie wordt u terug naar de verkoever (uitslaapkamer) gebracht. Hier verblijft u
enige tijd ter observatie. U bent aangesloten op bewakingsapparatuur en indien nodig
krijgt u extra zuurstof via een slangetje naar de neus. In de vagina wordt een groot gaas achtergelaten (vaginale tampon). Daarnaast is er een katheter in de blaas gebracht die zorgt voor de afvloed van urine. Een gespecialiseerde verpleegkundige zorgt hier voor u.
- De verpleegkundige van de verkoever neemt contact op met de eerste contactpersoon om
diegene te informeren dat de operatie klaar is. Er wordt hierbij geen inhoudelijke
informatie verteld.
- Als u dat wilt, belt de gynaecoloog de eerste contactpersoon om te vertellen hoe de operatie gegaan is.
- Zodra uw lichamelijke situatie het toelaat, wordt u teruggebracht naar H5-Zuid.
- U mag doorgaans direct eten na de operatie.
Eerste dag na de operatie en ontslag uit het ziekenhuis
In principe is het mogelijk om de eerste dag na de operatie naar huis te gaan. Het infuus zal worden verwijderd. Na de operatie is het van belang om zo snel mogelijk te starten met het mobiliseren. De verpleegkundige ondersteunt u hierbij. De ochtend na de operatie wordt de katheter en de vaginale tampon verwijderd. Er wordt gecontroleerd of u voldoende leeg plast. Als dit niet het geval is, leert u om zelf de blaas leeg te maken (katheteriseren) of krijgt u nog een aantal dagen een katheter mee naar huis. Na deze operatie is dat maar zeldzaam nodig en is het vrijwel altijd van voorbijgaande aard.
Ontslag
Bij het ontslag krijgt u een ontslaggesprek met de zaalarts. U krijgt een brief mee voor de huisarts en evt recept(en) voor medicatie. De arts en verpleegkundige zullen leefregels aan u meegeven en doornemen wanneer u contact op moet nemen met het ziekenhuis.
Herstel
Het herstellen van de operatie kan 4-6 weken duren.
U krijgt een aparte folder mee met de leefregels voor de eerste 6 weken na de operatie. Hierin staat per week beschreven wat u mag doen en beter kunt laten. U zult vanuit het ziekenhuis advies krijgen over pijnstilling en laxeermiddelen.
U kunt gebruik maken van de ikHerstel-app voor extra begeleiding, hersteladviezen op maat en inzicht in uw eigen herstel. Bent u geïnteresseerd in deze app, maar heeft u nog geen uitnodiging gekregen van uw zorgverlener? Vraag dit aan de zaalarts bij uw ontslag.Vaginaal bloedverlies kan tot ongeveer zes weken na de operatie optreden. U mag hiervoor geen tampons gebruiken. Het bloedverlies wordt langzaam minder en gaat vaak over in bruinige of gelige afscheiding. Eventueel aanwezige hechtingen in de schede lossen vanzelf op. Ze kunnen tot ruim zes weken na de operatie vanzelf naar buiten komen.
Zolang u niet in goede conditie bent en niet zwaar mag tillen, kan huishoudelijke hulp wenselijk zijn. Indien u geen partner of thuiswonende volwassen kinderen hebt, kunt u dit voor uw operatie vast aanvragen bij het WMO-loket van uw gemeentehuis. Hieraan is wel een eigen bijdrage verbonden. Uiteraard kunt u ook zelf huishoudelijke hulp regelen.
Nazorg
U zult 6 weken na de operatie een afspraak krijgen op de polikliniek gynaecologie van het Amsterdam UMC, locatie AMC. Als er klachten zijn kunt u altijd eerder contact op nemen.
Wanneer moet u contact opnemen?
Neem bij onverwachte gebeurtenissen in de periode na de operatie, zoals koorts, veel pijn, veel bloedverlies, of niet goed kunnen uitplassen, direct contact op met de afdeling gynaecologie van het Amsterdam UMC, locatie AMC 020-5663665.
Tot slot
Mocht u vragen hebben of klachten hebben, aarzel dan niet om contact op te nemen met uw behandeld arts.
Bron
IUGA, www.iuga.org/patientinfo en www.NVOG.nl.