De reden om een arts te raadplegen is een nieuwe groeiende moedervlek of een bestaande moedervlek die van kleur of vorm is veranderd of in grootte is toegenomen. Dit geldt vooral voor volwassenen, omdat kinderen sowieso nog nieuwe (en dus groeiende) moedervlekken krijgen. Het kan bijvoorbeeld een moedervlek zijn die donkerder is geworden of waarin verschillende kleuren zijn ontstaan, of een moedervlek die onregelmatige contouren (grillige rand) heeft gekregen. Een melanoom kan er een enkele keer ook uitzien als een bruin-zwart of zwart bultje. Een melanoom kan in een vroeg stadium jeuk veroorzaken, later treden soms pijn of bloeding op, of ontstaat een zweer.
Mogelijke onderzoeken zijn:
Dermatoscopie
Om de moedervlek beter te kunnen beoordelen zal de dermatoloog de moedervlek met een vergrotende loep met ingebouwde verlichtingsbron (dermatoscoop) onderzoeken.
Diagnostische excisie
Indien de diagnose melanoom wordt overwogen, wordt, onder plaatselijke verdoving, de gehele moedervlek operatief verwijderd voor microscopisch onderzoek door de patholoog. De patholoog stelt, onder de microscoop, de diagnose melanoom.
Schildwachtklieronderzoek
Soms wordt er voor gekozen om tevens een schildwachtklieronderzoek (sentinel node) te doen. Dit is een manier om mogelijke uitzaaiingen naar de lymfeklieren op te sporen.
Erfelijke Huidkanker (Melanoom)
Kenmerken erfelijk melanoom
• Melanoom bij meerdere familieleden
Indicatie verwijzing klinische genetica i.v.m. mogelijk erfelijk melanoom
• Familiair melanoom
• Meerdere melanomen bij één persoon
• Combinatie van melanoom en alvleesklierkanker in één familie
• Melanoom op jonge leeftijd
Onderzoek naar erfelijk melanoom
Onderzoek naar erfelijk melanoom wordt verricht door middel van DNA-onderzoek. De twee belangrijkste genen passend bij erfelijke borstkanker zijn het CDKN2A- en het CDK4-gen. Als er sprake is van erfelijk melanoom is er vaak een verandering in één van deze twee genen. Zo'n verandering wordt ook wel een mutatie genoemd.
Risico's passend bij erfelijk melanoom
Een mutatie in het CDKN2A- of het CDK4-gen geeft een verhoogd risico op (nogmaals) melanoom. Daarbij is er voor bepaalde families sprake van een verhoogd risico op alvleesklierkanker. In deze families is sprake van één bepaalde mutatie in het CDKN2A-gen (ook wel P16 mutatie genoemd).
Nadat de diagnose melanoom is gesteld zal altijd opnieuw worden geopereerd (re-excisie). Tijdens de re-excisie wordt voor de zekerheid, afhankelijk van de dikte van het melanoom (breslow-dikte), een ruimer stuk huid weggesneden. Soms wordt er voor gekozen om tevens een schildwachtklieronderzoek (sentinel node) te doen. Dit is een manier om mogelijke uitzaaiingen naar de lymfeklieren op te sporen. Bij uitgezaaide ziekte wordt u verwezen naar de medisch oncoloog en/of chirurg.
Re-excisie bij melanoom (huidkanker)
Nadat door het verwijderen van een verdachte moedervlek de diagnose melanoom is gesteld zal altijd opnieuw worden geopereerd (re-excisie). Tijdens de re-excisie wordt voor de zekerheid, afhankelijk van de dikte van het melanoom (Breslow-dikte), een ruimer stuk huid weggesneden (1 of 2 cm rondom het oorspronkelijke litteken). Soms wordt er voor gekozen om tevens een schildwachtklieronderzoek (sentinel node) te doen. Dit is een manier om mogelijke uitzaaiingen naar de lymfeklieren op te sporen. Als er uitzaaiingen blijken te zijn wordt u verwezen naar een van de medisch oncologenen/of chirurgen van VUmc voor aanvullende behandeling.
Schildwachtklier onderzoek
Om eventuele uitzaaiingen naar de dichtstbijzijnde lymfeklieren op te sporen, kan afhankelijk van de Breslow-dikte van het melanoom de zogenaamde schildwachtklier worden opgespoord en onderzocht.
Het schildwachtklieronderzoek is een weinig belastende chirurgische ingreep die informatie kan geven over de prognose (= verwachte kans op overleven), maar of de overlevingskansen door deze ingreep zelf verbeteren, is nog veel discussie. Voor dit onderzoek wordt u verwezen naar de oncologisch chirurg.
Als de schildwachtklier geen tumorcellen blijkt te bevatten, hoeven de overige lymfeklieren in dit gebied niet verwijderd te worden. Mocht uit het onderzoek blijken dat er een hoog risico is op het terugkeren van de ziekte dan kunt u eventueel deelnemen aan een nog experimentele aanvullende behandeling.
Uitgezaaid melanoom (huidkanker)
In de laatste jaren is er veel vooruitgang geboekt in de behandeling van melanoom. Als er uitzaaiingen zijn die niet chirurgisch te verwijderen zijn, kan een behandeling met medicijnen (chemotherapie, doelgerichte behandeling, immunotherapie, experimentele behandeling) geadviseerd worden.
De keuze voor een bepaalde behandeling is afhankelijk van uw conditie, de uitgebreidheid van de ziekte en de aanwezigheid van bepaalde kenmerken van het melanoom, zoals een BRAF-mutatie die een doelgerichte behandeling mogelijk maakt. Met immuuntherapie wordt de lichaamseigen afweer gebruikt bij het bestrijden van deze vorm van kanker. Door onderzoek kan de behandeling verder worden verbeterd. Wij kunnen u informeren over deelname aan een studie waarin de werkzaamheid van nieuwe behandelingenwordt onderzocht.
Contact bij uitgezaaide melanoom:
Secretariaat Medische oncologie, receptie W.
T: (020) 4444336 (8:30-17:00)
Doelgerichte behandeling bij uitgezaaid melanoom (huidkanker)
Als er uitzaaiingen zijn die niet meer te verwijderen zijn, kan ook een doelgerichte behandeling (BRAF-, MEK- of c-KIT- remmers) overwogen worden. Om te beoordelen of u in aanmerking komt voor een dergelijke behandeling moet eerst het oorspronkelijke melanoom of een uitzaaiing onderzocht worden op bepaalde eigenschappen (mutaties). Deze doelgerichte behandeling is in tabletvorm en moet dagelijks ingenomen worden. Deze therapie wordt gegeven door de medisch oncoloog in samenwerking met een dermatoloog.
Immunotherapie bij melanoom (huidkanker)
Immunotherapie bestaat uit antistoffen (ipilimumab) die via een infuus toegediend worden. Deze antistoffen kunnen de afweer tegen het melanoom versterken. Omdat de immunotherapie soms pas na een aantal maanden effect kan hebben, wordt in het algemeen na ongeveer 3 maanden de werkzaamheid beoordeeld. Als de behandeling een gunstig effect blijkt te hebben, dan kan dit positieve effect zeer lang aanhouden. Deze behandeling wordt gegeven door de medisch oncoloog.
Chemotherapie bij melanoom (huidkanker)
Meestal wordt gebruik gemaakt van dacarbazine. Deze chemotherapie wordt via een infuus op de dagbehandeling toegediend. Chemotherapie remt de celdeling, waardoor de groei van de tumor wordt afgeremd. De chemotherapie wordt gedurende een aantal kuren gegeven, meestal eenmaal per drie weken. Na elk infuus volgt een rustperiode zodat de normale cellen kans krijgen zich te herstellen. Na een aantal kuren wordt, meestal met een CT-scan, onderzocht wat het effect is van de behandeling. Wanneer u voor behandeling met chemotherapie in aanmerking komt, wordt u verwezen naar de polikliniek medische oncologie en gedurende de gehele behandeling wordt u begeleid door de medisch oncoloog.
Behandeling in onderzoeksverband
Er zijn veel nieuwe ontwikkelingen in de behandeling van het melanoom. De nieuwe vormen van immunotherapie (zoals vaccins, antistoffen (ipilimumab, anti-PD1) of combinaties van doelgerichte behandelingen (BRAF-, MEK-,c-KIT-remmers etc) worden onderzocht in onderzoeksverband. Indien een dergelijke studie loopt op de afdeling medische oncologie dan kunnen geschikte patiënten hiervoor in aanmerking komen. Op de website van de afdeling medische oncologie van VUmc vindt u informatie over mogelijke studiebehandelingen bij melanoom.
De vooruitzichten voor een dun melanoom zijn goed. Men dient echter wel te blijven opletten op het ontstaan van nieuwe melanomen op dezelfde of andere plaatsen op de huid. In geval van dunne melanomen (met een dikte van minder dan 1 mm) wordt volgens de meest recente inzichten een éénmalig controlebezoek geadviseerd één tot drie maanden na de behandeling van het melanoom. De vooruitzichten van iemand die een melanoom heeft gehad, hangen sterk af van de kans op het ontstaan van uitzaaiingen. Dit laatste is weer afhankelijk van de dikte van het melanoom
Met het blote oog is deze vorm van huidkanker niet met zekerheid vast te stellen. De huisarts zal zijn vermoeden bevestigd willen zien en zal u doorsturen naar de polikliniek Dermatologie voor het stellen van een diagnose. In overleg met onze spoedarts kan de huisarts voor u op zeer korte termijn een afspraak maken op onze polikliniek. De poliklinische afdeling dermatologie bevindt zich op de eerste verdieping van de polikliniek, receptie N.
Contact:
Afsprakenbalie polikliniek Dermatologie T: (020) 4440 522 (Ma - vrij, 8.30-12.00 en 13.30-15.30 uur).
Bij uitgezaaide melanoom: Secretariaat Medische oncologie, receptie W. T: (020) 4444336 (8:30-17:00)