Het plaveiselcelcarcinoom ziet er aanvankelijk uit als een huidkleurig of lichtrood bultje, vaak met een ruw aanvoelend oppervlak. Het bultje wordt in de loop der tijd langzaam groter en kan uitgroeien tot een grote tumor. Soms veroorzaakt de tumor pijnklachten. Een plaveiselcelcarcinoom kan er ook uitzien als een wondje, dat geleidelijk groter wordt. Het is niet altijd gemakkelijk een plaveiselcelcarcinoom in een vroeg stadium te herkennen.
Weefselonderzoek
De diagnose wordt overwogen op grond van de uiterlijke verschijnselen. De diagnose kan echter alleen met zekerheid worden vastgesteld door middel van weefselonderzoek. Hiervoor wordt er onder plaatselijk verdoving een klein stukje huid van de verdachte huidafwijking weggenomen (biopsie). Dit biopt wordt door de patholoog onder de microscoop bekeken.
Biopsie
Om de diagnose kanker te kunnen stellen of om te bepalen of er uitzaaiingen zijn, is veelal weefsel- of celonderzoek nodig.
Het weefsel dat hiervoor nodig is kan op verschillende manieren verwijderd worden:
• via de huid
• tijdens een echografie (echogeleide punctie)
• tijdens een scopie
• tijdens een (kijk)operatie
Voor welke manier gekozen wordt, is afhankelijk van de plaats van de afwijking.
Tijdens de ingreep worden cellen via een naald opgezogen (een punctie) of een stukje weefsel weggenomen (een biopt). Als het nodig is, wordt u plaatselijk verdoofd. Het verzamelde weefsel en/of de cellen en/of het vocht worden in het laboratorium onder meer met behulp van een microscoop onderzocht (cytologisch onderzoek). De uitslag van het onderzoek krijgt u vaak na 1-2 weken.
Op grond van onderstaande kenmerken van het plaveiselcelcarcinoom adviseert uw arts u over de behandeling:
- groeiwijze: wordt door de patholoog onder de microscoop bepaald.
- grootte: een tumor groter dan 2 cm heeft een hoger risico
- plaats: een tumor op het oor of op de lip heeft een hoger risico
- eventuele eerdere behandelingen van het plaveiselcelcarcinoom en algemene medische conditie
De voorkeursbehandeling van het plaveiselcelcarcinoom is een operatieve verwijdering. Dit gebeurt meestal onder plaatselijke verdoving. Er wordt gestreefd naar een zo gunstig mogelijk cosmetisch resultaat. Het is van belang dat het plaveiselcelcarcinoom volledig wordt verwijderd. Om hiervan zeker te zijn wordt het verwijderde weefsel altijd microscopisch onderzocht. Als het plaveiselcelcarcinoom niet met zekerheid volledig is weggenomen, moet de ingreep opnieuw worden uitgevoerd.
Bevriezing
Bevriezing of cryotherapie past men toe bij kleine en meerdere oppervlakkige basaalcelcarcinoom.
Door bevriezing met vloeibare stikstof worden de kankercellen gedood. Er ontstaat een vriesblaar en vervolgens een nattende wond. Na enkele weken is de wond weer geheeld. Er blijft een klein litteken over. Voor deze behandeling wordt de huid meestal eerst plaatselijk verdoofd.
Operatie bij melanoom (huidkanker)
De behandeling begint altijd met het verwijderen van het melanoom. Daarna wordt het litteken van de eerdere excisie samen met een deel van het omliggende, gezonde weefsel verwijderd.
De hoeveelheid huid die er moet worden verwijderd kan variëren van 0,5 tot 2 millimeter. Hoe dikker het melanoom, hoe meer gezonde huid de arts weghaalt. Deze zogenoemde re-excisie (opnieuw een verwijdering van een stukje weefsel) of definitieve excisie vindt meestal plaats onder plaatselijke verdoving. Soms onder algehele narcose, met name als er een 'huidplastiek' nodig is of wanneer de chirurg een schildwachtklieronderzoek doet. De patholoog onderzoekt (wederom) onder de microscoop of er in het weefsel restanten van het melanoom aanwezig zijn.
Radiotherapie
Radiotherapie (bestraling) wordt vaak na een operatie gegeven om eventueel achtergebleven kankercellen te vernietigen, en de kans op terugkeer van een tumor te verminderen. Na een besparende operatie is het standaard om te bestralen. De straling beschadigt het erfelijk materiaal (DNA) in tumorcellen, waardoor er celdood optreedt.
In het algemeen zijn de vooruitzichten zeer goed, afhankelijk van de localisatie. Als het plaveiselcelcarcinoom volledig is verwijderd zullen naderhand vrijwel nooit problemen optreden.
De mogelijkheid bestaat echter dat het plaveiselcelcarcinoom uitzaait naar de lymfeklieren of andere organen. Het risico hiervoor is het hoogst bij grote plaveiselcelcarcinomen die zich bevinden op de oren en de lippen. Als uitzaaiïng is opgetreden zijn de vooruitzichten veel minder gunstig en wordt verwezen naar de oncologisch chirurg of medisch oncoloog. Na de behandeling volgt gewoonlijk een periodieke dermatologische controle gedurende minimaal 5 jaar. Het doel hiervan is een eventuele terugkeer of uitzaaiing naar de lymfeklieren op te sporen en om nieuwe uitingen van huidkanker te ontdekken.
Met het blote oog is deze vorm van huidkanker niet met zekerheid vast te stellen. De huisarts zal zijn vermoeden bevestigd willen zien en zal u doorsturen naar de polikliniek dermatologie voor het stellen van een diagnose. Met een verwijsbrief van de huisarts kunt u een afspraak maken op onze polikliniek.
De polikliniek dermatologie bevindt zich op de eerste verdieping van de polikliniek, receptie N.
Afsprakenbalie polikliniek dermatologie (020) 4440 522.
Ma - vrij (8.30-12.00 en 13.30-15.30 uur).