Angiografie, wat is dat?Uw behandelend arts heeft voor u een röntgenonderzoek van uw bloedvaten aangevraagd. In medische termen wordt dit onderzoek ook wel angiografie genoemd.

Bij dit onderzoek worden, met behulp van contrastvloeistof, röntgenfoto's gemaakt van de bloedvaten. Op de foto’s zijn eventuele afwijkingen van de bloedvaten zichtbaar. Een afwijking kan betekenen dat het gaat om een vernauwd bloedvat of een verwijd bloedvat. Als tijdens het onderzoek duidelijk wordt dat de afwijking in het bloedvat met een dotter- en/of stentbehandeling “verholpen” kan worden, wordt dit indien mogelijk direct gedaan. Dit is voor het begin van het onderzoek niet altijd te zeggen.

De informatie in deze folder is algemeen van aard. Dat wil zeggen dat de onderzoeken beschreven zijn zoals ze meestal verlopen. Het onderzoek wordt uitgevoerd door een interventieradioloog. Het kan zijn dat de interventieradioloog een andere methode kiest, die beter aansluit bij uw situatie. Ook risico’s en bijwerkingen zijn in algemene zin beschreven.

Voorbereiding

Opname

Voor dit onderzoek en/of deze behandeling wordt u een dag opgenomen. In de regel kunt u dus aan het eind van de dag weer naar huis. Bent u al opgenomen in Amsterdam UMC, locatie AMC, dan begeleidt een verpleegkundige u naar de Röntgenafdeling.

Extra onderzoeken

In verband met het onderzoek van uw bloedvaten kan het zijn dat er vooraf één of meer andere onderzoeken moeten plaatsvinden. Uw behandelend specialist heeft u verteld welke onderzoeken u waar en wanneer kunt laten doen.

Nuchter

U hoeft niet nuchter te zijn.

Medicijnen

  • Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt waarvoor u bij de trombosedienst komt, overleg dan met uw arts of u met deze medicijnen moet stoppen.
  • Het gebruik van ascal is toegestaan.

Hebt u vragen over ander medicijngebruik of allergieën, overleg dit dan met uw behandeld arts.
Als u met bloedverdunners moet stoppen voor dit onderzoek staat in uw afsprakenbrief hoe u dit moet doen.

Zwangerschap

Als u zwanger bent of daar een vermoeden van heeft, neem dan contact op met uw behandelend arts en meld dit ook vooraf bij de afdeling Radiologie.

Belangrijke informatie vooraf

Als u overgevoelig bent voor contrastvloeistof moet u dit melden aan uw behandelend arts en de radioloog. Er kunnen dan eventueel voorzorgsmaatregelen worden genomen tegen het optreden van een allergische reactie.

Bij sommige patiënten bestaat er een risico op verslechtering van de nierfunctie bij het gebruik van contrastvloeistof. Dit geldt vooral voor patiënten met nierfunctiestoornissen en

diabetici.

Neemt u contact op met uw behandelend arts als u tot één van deze groepen behoort. Afhankelijk van uw situatie kunnen er dan maatregelen getroffen worden om het risico voor u te verkleinen.

De procedure

Röntgenonderzoek van de bloedvaten

De radiodiagnostisch laborant begeleidt u naar de onderzoekskamer. U neemt plaats op een onderzoekstafel en krijgt steriele lakens over u heen om infectie te voorkomen. De radioloog draagt om die reden een steriele jas en steriele handschoenen. Door middel van een injectie in uw lies wordt u plaatselijk verdoofd. Dit kan even pijnlijk zijn, maar hierna voelt u nauwelijks iets van het onderzoek.

De radioloog prikt in een slagader in uw lies en schuift een dun slangetje (katheter) naar binnen. Door het slangetje wordt contrastvloeistof ingespoten. Dit kan een warm gevoel geven en verdwijnt snel. Vervolgens maakt de radioloog de röntgenfoto's van het gebied dat onderzocht wordt. Als het onderzoek klaar is verwijdert de radioloog de katheter.

Het prikgaatje moet tien minuten dichtgedrukt blijven of wordt in sommige gevallen afgesloten met een speciaal “plugje”. Daarna krijgt u eventueel nog een drukverband dat minimaal zes uur moet blijven zitten. Dit om een eventuele nabloeding te voorkomen. Het totale onderzoek duurt in de meeste gevallen ongeveer een uur, maar kan soms langer duren.

Dotteren

Met behulp van de dottermethode kan de vernauwing van de bloedvaten opgerekt worden.

Het slangetje dat gebruikt wordt bij het onderzoek van de bloedvaten wordt vervangen door een ballonkatheter. Een ballonkatheter is een dun slangetje (katheter) met aan het uiteinde een ballonnetje. Door dit slangetje in het bloedvat te brengen en het ballonnetje op de plaats van de vernauwing op te blazen, kan de vernauwing opgerekt worden. Na het dotteren controleert de radioloog of de vernauwing voldoende is opgerekt en open blijft. Met behulp van contrastvloeistof worden daarom opnieuw foto’s gemaakt van de behandelde bloedvaten.

Hoe lang de dotterbehandeling duurt is moeilijk te zeggen, dit hangt van veel individuele factoren af.

Stent plaatsen

Een stent is een klein flexibel buisje van metaal. Het is als het ware een versteviging van het bloedvat. Een stent wordt in het lichaam ingebracht en blijft voorgoed zitten. De stent hoeft niet vervangen te worden.

Bij het plaatsen van een stent wordt het slangetje dat gebruikt wordt om te dotteren, vervangen door een slangetje met aan het einde het flexibele buisje (de stent). Dit slangetje wordt via de liesslagader opgeschoven tot aan het afwijkende bloedvat. Vervolgens wordt het buisje vrijgemaakt van het slangetje ofwel geïmplanteerd. Na de implantatie controleert de arts of de stent goed zit. Hiervoor worden opnieuw met behulp van contrastvloeistof foto’s van de bloedvaten gemaakt.

Hoe lang de stentbehandeling duurt is moeilijk te zeggen. Dit wordt bepaald door veel individuele factoren.

De uitslag

De radioloog beoordeelt het onderzoek. De bevindingen worden in een schriftelijk verslag vastgelegd. U krijgt de uitslag van uw behandelend arts.

Nazorg

Na de procedure moet u 3 tot 6 uur plat blijven liggen. De verpleegkundige controleert de prikplaats regelmatig. De eerste uren na de behandeling moet u extra drinken. Na de behandeling kunt u meestal dezelfde dag naar huis.

U kunt na ontslag niet zelf naar huis rijden.

Complicaties

Elke medische behandeling kent risico’s en mogelijke complicaties. Voor het onderzoek bespreekt de interventieradioloog deze met u. Als u nog vragen heeft over de risico’s en complicaties dan kunt u die aan ons stellen.

Zo kan in enkele gevallen de plaats waar de katheter in de lies is ingebracht na enkele uren gaan nabloeden. U moet dan direct een arts of verpleegkundige te waarschuwen, zodat deze opnieuw kan afdrukken en verbinden.

Op de plaats waar de katheter in de lies is ingebracht kan een bloeduitstorting (blauwe plek) ontstaan. Deze verdwijnt na enige tijd vanzelf.

In geval van twijfel is het altijd verstandig een verpleegkundige of uw behandelend arts te waarschuwen.

Tot slot

Als u verhinderd bent op de afspraak te komen, neemt u dan zo spoedig mogelijk contact op met de afdeling Radiologie.

Als u na het lezen van deze tekst nog vragen heeft neemt u contact op met uw behandelend arts.

Locatie en bereikbaarheid

U wordt verwacht op de afdeling Interventieradiologie.

De afdeling is op werkdagen bereikbaar van 09.00-12.00 uur en van 14.00-16.00 uur op de volgende telefoonnummers:

Algemeen nummer AMC: 020-566 9111

Polikliniek Chirurgie: 020-566 2714

Interventieradiologie afsprakenbureau: 020-444 4200 (bij spoed buiten kantooruren: 020-566 9111 en vragen naar sein 59389)