Contactgegevens

Voor vragen over u poli afspraken

Poli Gynaecologie A1

T: 020-5664292 (ma t/m vr 8.30-17.00 uur)

Vragen over uw opname of na uw operatie

Verpleegafdeling Gynaecologie G6Noord

T: 020-5663665 (24 uur bereikbaar)

Maatschappelijk Werk

T: 020-5669111 vragen naar sein 58502

Telefonisch spreekuur seksuologie

T: 020-5664490 di/ do/vr van 11.00- 12.00 uur

Inhoudsopgave

Wat is een Wertheim operatie? 3

Voorbereiding op de polikliniek 3

Poli Anesthesiologie 3

Maatschappelijk werk 3

Multidisciplinair overleg 3

Bespreken van het behandelplan 4

Planning 4

Voorbereidingen op de verpleegafdeling 4

Gesprekken en onderzoeken op de opnamedag 4

Avond voor de operatie 4

De operatie 4

Voor de operatie 4

Tijdens de operatie 5

Na de operatie 5

Eerste dagen na de operatie 5

Infuus 5

Pijnbestrijding na de operatie 5

Zuurstof 6

Blaaskatheter 6

Fraxiparine® injectie 6

Dagelijkse verzorging 6

Wondzorg 6

Eetlust 6

Ontlasting 6

Hechtingen 6

Fysiotherapie 6

Mobiliseren 7

Ontslag uit het ziekenhuis 7

De dag van het ontslag 7

Herstel 7

Nazorg 7

Uitslag van weefselonderzoek en nabehandeling 7

Mogelijke gevolgen van de operatie 8

Zenuwbeschadiging van de blaas 8

Zenuwbeschadiging van de darmen 8

Lymfoedeem 8

Zwangerschap en overgang 8

Seksualiteit 8

Vermoeidheid 9

Extra informatie 9

Binnenkort wordt u in het AMC opgenomen op de afdeling Gynaecologie-Oncologie

(G6Noord) voor een Wertheim operatie.

In deze brochure vindt u informatie over de Wertheim operatie in het AMC. De folder is bedoeld als aanvulling op de mondelinge informatie van uw behandelaar. Heeft u nog vragen, neem dan gerust contact op met de verpleegkundigen van de polikliniek of de verpleegafdeling. Wij wensen u veel sterkte en een spoedig herstel.

Wat is een Wertheim operatie?

De Wertheim operatie wordt uitgevoerd bij patiënten met baarmoederhalskanker (cervixcarcinoom) of baarmoederkanker (endometriumcarcinoom), als de ziekte zich in een vroeg stadium bevindt. Het doel van de operatie is om de tumor zo volledig mogelijk te verwijderen.

De operatie vindt plaats door een snee in de onderbuik, vanaf het schaambeen tot aan de navel of net daarboven. De baarmoeder, baarmoederhals, het omliggende weefsel en het bovenste gedeelte van de vagina (schede) worden verwijderd. Ook de lymfeklieren in het bekken worden weggenomen, omdat de tumor zich hierin mogelijk heeft uitgezaaid. In sommige gevallen worden ook de eierstokken verwijderd.

De operatie duurt ongeveer 4 tot 6 uur.

Voorbereiding op de polikliniek

Voordat u wordt geopereerd, bezoekt u meerdere keren het AMC voor o.a.:

  • Een intakegesprek met de arts en verpleegkundige op de poli;
  • Bloedonderzoek;
  • Een röntgenfoto van de longen;
  • Een hartfilmpje (ECG), voor patiënten ouder dan 60 jaar;
  • Eventueel een longfunctieonderzoek;
  • Eventueel een MRI-scan, CT-scan of PET-scan;
  • Een afspraak op de Poli Anesthesiologie.

Poli Anesthesiologie

U krijgt een afspraak bij de anesthesioloog om de narcose tijdens de operatie te bespreken.

Een anesthesioloog, specialist op het gebied van narcose en pijnbestrijding, zal u vragen stellen over uw algemene gezondheidstoestand, eerdere operaties, uw medicijngebruik, doorgemaakte ziektes, eventuele overgevoeligheid voor bepaalde medicijnen en ervaringen met eerdere narcose. Uw bloeddruk wordt opgemeten en aanvullende onderzoeken kunnen worden afgesproken.

Maatschappelijk werk

Als u behoefte heeft aan contact met één van de maatschappelijk werkers van de afdeling Gynaecologie, kunt u vóór uw opname al kennis maken. De maatschappelijk werker kan u en uw familie begeleiding en ondersteuning bieden bij het verwerken van uw ziekte. Ook kan de maatschappelijk werker informatie en advies geven bij de praktische gevolgen van uw ziekte.

Multidisciplinair overleg

Wekelijks vindt overleg plaats met andere specialisten die eventueel bij uw behandeling betrokken kunnen raken, zoals de medisch oncoloog en de radiotherapeut. De uitslagen van het bij u verrichte onderzoek en het voorstel voor uw behandelplan worden besproken.

Bespreken van het behandelplan

Ongeveer 1 week na uw eerste polikliniek bezoek, heeft u opnieuw een afspraak met de gynaecoloog die u behandelt. Tijdens de afspraak worden de uitslagen van het verrichte onderzoek besproken en het behandelplan doorgenomen.

Planning

Ongeveer 1 week voor de geplande opname krijgt u hier telefonisch bericht van.

Voorbereidingen op de verpleegafdeling

U wordt de dag voor de operatie opgenomen op de verpleegafdeling G6Noord. De totale opnameduur is gemiddeld 5 tot 7 dagen.

Gesprekken en onderzoeken op de opnamedag

Op de opnamedag vinden er meerdere gesprekken plaats.

De verpleegkundige voert een kennismakingsgesprek, waarin onder andere gevraagd wordt naar uw medicijngebruik. Het is belangrijk dat u al uw medicijnen in de originele verpakking(en) meeneemt bij uw opname. Ook worden er afspraken gemaakt over het innemen van uw eigen medicijnen. Verder wordt er geïnformeerd naar eventuele allergieën, uw algemene gezondheidstoestand en uw thuissituatie. Verder wordt de naam en het telefoonnummer van uw contactpersoon genoteerd. Dit is de persoon die na de operatie gebeld wordt om te bevestigen dat de operatie achter de rug is. U kunt uw partner, familielid of goede vriend(in) opgeven als contactpersoon.

Een co-assistent neemt een medische vragenlijst met u door en neemt bloed af.

De gynaecoloog en/of arts-assistent die de operatie uit gaan voeren, komen bij u langs om nogmaals de operatie met u door te nemen. Eventueel vindt er opnieuw een inwendig gynaecologisch onderzoek plaats.

Gedurende de opname komt een maatschappelijk werker bij u langs voor een kennismakingsgesprek, indien dit nog niet heeft plaatsgevonden op de poli en is geheel vrijblijvend. De maatschappelijk werker biedt u persoonlijke begeleiding aan tijdens de opname, indien gewenst ook de periode na ontslag.

Avond voor de operatie

  • Klysma.
    U zult een klysma krijgen om de darmen zo leeg mogelijk te maken.
  • Nuchtertijden.
    Tot middennacht mag u eten naar wens. Tot 6 uur voor de operatie mag u nog een lichte maaltijd als een beschuit of cracker en tot 2 uur mag u nog heldere vloeistoffen drinken. Echter, er is kans dat de operatieplanning wordt veranderd. Houd hier rekening mee.

De operatie

Voor de operatie

  • Voor de operatie dient u te douchen. Van de verpleegkundige krijgt u operatiekleding aangereikt. Sieraden, piercings, make-up, sieraden en hoofddeksels dienen verwijderd te zijn. Indien u een bril, contactlenzen of gebitsprothese heeft, moeten deze verwijderd worden voor u naar de operatiekamer gaat.
  • Ter voorbereiding op de narcose krijgt u medicatie voor de operatie. Deze medicijnen zijn afgesproken met de anesthesioloog en betreffen pijnstillers en/of een tablet ter ontspanning/rust.
  • De verpleegkundige brengt u met uw bed naar de wachtruimte van de operatiekamer, de verkoever. Een gespecialiseerde verpleegkundige neemt hier tijdelijk de zorg over.
  • Vanuit de verkoever wordt u opgehaald door de anesthesioloog en diens assistent. In de operatie staat een team van artsen en operatieassistenten klaar.

Tijdens de operatie

  • Op de operatiekamer worden de laatste veiligheidsprocedures nagelopen. Er wordt gevraagd naar uw naam, geboortedatum, polsbandje wordt gecontroleerd, of u allergisch bent en wanneer u voor het laatst gegeten hebt. Ook de afgesproken operatie wordt bevestigd,
  • Op de operatiekamer krijgt u:
    • Een infuus voor het toedienen van vocht en medicatie.
    • Epiduraal (ruggenprik).
      De epiduraal is een dun slangetje die tussen de ruggenwervels wordt ingebracht. Door dit slangetje krijgt u medicatie tegen de pijn toegediend. Dit slangetje blijft een aantal dagen zitten. Een speciaal pijnteam controleert de epiduraal dagelijks op de afdeling.
  • Tijdens de operatie bent u onder algehele narcose, u bent niet bij bewustzijn en aangesloten op een bewakingsmonitor die de vitale functies controleert. Tevens wordt er een beademingsbuisje in de keel ingebracht, voor de beademing tijdens de operatie. Hierdoor kunt u nog enkele dagen last hebben van uw keel.

Na de operatie

  • Na de operatie wordt u terug naar de verkoever (uitslaapkamer) gebracht. Hier verblijft u enige tijd ter observatie. U bent aangesloten op bewakingsapparatuur en indien nodig krijgt u extra zuurstof via een slangetje naar de neus. Daarnaast heeft u een infuus en is er een katheter in de blaas gebracht die zorgt voor de afvloed van urine. Een gespecialiseerde verpleegkundige zorgt hier voor u.
  • De verpleegkundige van de verkoever neemt contact op met de eerste contactpersoon om diegene te informeren dat de operatie klaar is. Er wordt hierbij geen inhoudelijke informatie verteld.
  • De gynaecoloog neemt telefonisch contact op met de eerste contactpersoon om te informeren over het verloop van de operatie.
  • Zodra uw lichamelijke situatie het toelaat, wordt u teruggebracht naar G6Noord.
  • Soms is een verblijf gedurende de eerste nacht op de verkoever van belang. De bezoektijden zijn: 19:15 tot 19:45 uur, maximaal 2 personen. Afdeling: H1-Noord.

Eerste dagen na de operatie

De eerste dagen na de operatie kunt u het volgende verwachten:

Infuus

De eerste 3 tot 4 dagen krijgt u via een infuus vocht en zo nodig medicatie toegediend. Het infuus wordt pas verwijderd, nadat de epiduraal (ruggenprik) of de morfinepomp (PCA) verwijderd zijn.

Pijnbestrijding na de operatie

Voor de operatie heeft de anesthesioloog met u besproken welke vorm van pijnbestrijding u krijgt, epiduraal of PCA-pomp. Na een aantal dagen wordt deze vorm van pijnstilling gestopt en gaat u over op tabletten. Een speciaal pijnteam komt iedere dag langs om te beoordelen of de pijnstilling afdoende is. Daarnaast vraagt de verpleegkundige iedere dienst naar uw pijnscore, een score tussen 0 en 10, waarbij een pijnscore van 0 geen pijn is en pijnscore van 10 allerergste pijn. Ook wordt gevraagd of de pijn acceptabel is.

Zuurstof

Indien nodig krijgt u tijdelijk extra zuurstof toegediend via de neus. Dit wordt zo snel mogelijk op de afdeling afgebouwd.

Blaaskatheter

Tijdens de operatie wordt er een dun slangetje in de blaas gebracht. Via een ballonnetje aan het eind van deze slang blijft de katheter in de blaas zitten. De katheter zorgt ervoor dat de urine afloopt in de urinezak, u hoeft niet naar de toilet. De fysiotherapeute komt tijdens uw opname langs om bekkenbodemoefeningen met u door te nemen. U gaat met de katheter naar huis en de katheter wordt op dag 10 na de operatie op de afdeling verwijderd.

Fraxiparine® injectie

Ter voorkoming van bloedstolsels in de bloedvaten (trombose) wordt er dagelijks om 22:00 uur een injectie gegeven in uw bovenbeen. Er moet in totaal 4 weken (met de opname meegerekend) Fraxiparine® 1 maal per dag geïnjecteerd worden. Op de afdeling wordt het injecteren aan u of uw naasten uitgelegd en geoefend zodat u dit na opname thuis zelf kunt doen. Indien het niet lukt of mogelijk is dat u of uw naasten injecteert, dan wordt hier thuiszorg voor aangevraagd.

Dagelijkse verzorging

De eerste dagen ontvangt u hulp en ondersteuning bij de dagelijkse verzorging. Op de vierde dag na de operatie bent u weer grotendeels zelfstandig.

Wondzorg

De verpleegkundige inspecteert en verzorgt dagelijks uw wond. De pleister wordt op dag 1 verwijderd. Zodra u in staat bent om te douchen, wordt de wond onder de douche met water gespoeld.

Eetlust

Na de operatie mag u direct eten. Afhankelijk van uw eetlust wordt uw dieet uitgebreid. Preventief krijgt u de eerste dagen medicatie tegen de misselijkheid.

Ontlasting

Het duurt enkele dagen voor de ontlasting op gang is. Oorzaken hiervan zijn: de narcose, weinig beweging en veranderd eetpatroon. Om de darmen te stimuleren krijgt u laxerende middelen, daarnaast word u geadviseerd om vezelrijk te eten, 2 liter water te drinken en te bewegen.

Hechtingen

Indien de huid is gesloten met onderhuidse hechtingen zijn deze oplosbaar en hoeven niet verwijderd te worden.

Indien er gebruik is gemaakt van krammetjes, agraves, dienden deze op dag 10 te worden verwijderd. Meestal ben u dan al met ontslag. U kan dan een afspraak maken bij de huisarts om de krammetjes te verwijderen of u komt terug op de afdeling Gynaecologie.

Fysiotherapie

Omdat u zeer waarschijnlijk een verminderd gevoel van aandrang om te plassen heeft na deze operatie krijgt u tijdens de opname een aantal oefeningen uitgelegd die u zullen helpen bij het plassen. De fysiotherapeut komt na de operatie bij u langs en leert u hoe u onder andere met behulp van de bekkenbodemspieren de blaas kunt legen.

Mobiliseren

Na de operatie is het van belang om zo snel mogelijk te starten met het mobiliseren. De verpleegkundige ondersteunt u hierbij. Het mobiliseren zal in verschillende fases verlopen. Op dag 1 zult u onder begeleiding op bedrand gaan zitten, dag 2 zitten op een stoel, dag 3 douchen etc. Het mobiliseren wordt op iedere patiënt afgestemd.

Ontslag uit het ziekenhuis

De dag van het ontslag

Als het herstel zonder complicaties verloopt, kunt u de 5e dag na de operatie met ontslag.

U gaat met de katheter naar huis en de katheter wordt op dag 10 na de operatie op de afdeling verwijderd. Na het verwijderen is het belangrijk dat u weer spontaan plast op het toilet en goed uit kan plassen. Er wordt u aangeleerd hoe de blaas te legen door middel van zelfkatherisatie. De verpleegkundige geeft u hier instructies over.

Wanneer tijdens de opname blijkt dat u nog verpleegkundige zorg nodig heeft na ontslag, zal uw verpleegkundige dit organiseren. Een verpleegkundige van de afdeling Transfer komt dan bij u langs op de afdeling om te bespreken welke zorg geboden kan worden.

Bij het ontslag krijgt u een ontslaggesprek met de zaalarts. U krijgt een brief mee voor de huisarts en recept(en) voor medicatie, waaronder het recept voor de Fraxiparine® die u thuis tot 4 weken na de operatie (opname meegerekend) moet injecteren. De arts en verpleegkundige zullen leefregels aan u meegeven en doornemen wanneer u contact op moet nemen met het ziekenhuis.

Herstel

Het herstellen van de operatie kan enkele maanden duren. Indien u nabehandeld moet worden, moet u rekenen op een langere herstelperiode. Voor de eerste zes weken gelden de volgende leefregels: niet zwaar tillen, niet zwemmen of in bad, geen tampons gebruiken en geen geslachtsgemeenschap.

Zolang u niet in goede conditie bent en niet zwaar mag tillen, kan huishoudelijke hulp wenselijk zijn. Indien u geen partner of thuiswonende volwassen kinderen hebt, kunt u dit voor uw operatie vast aanvragen bij het WMO-loket van uw gemeentehuis. Hieraan is wel een eigen bijdrage verbonden. Uiteraard kunt u ook zelf huishoudelijke hulp regelen.

Nazorg

Om u te ondersteunen bij uw herstel zal uw verpleegkundige na uw ontslag telefonisch contact met u opnemen. Hij/zij kan dan eventuele vragen beantwoorden.

Na uw behandeling blijft u gedurende 2 jaar onder controle bij de gynaecoloog.

Na een ingrijpende behandeling als deze heeft u tijd nodig om alles wat gebeurd is te verwerken. Het is niet ongewoon dat de maanden na de operatie gepaard gaat met periodes van lusteloosheid, verdriet, opstandigheid en angst. Waarschijnlijk zult u, en ook uw naaste omgeving, dan ook meer aandacht nodig hebben. Als u behoefte heeft om over al deze dingen met een deskundige te praten, kunt u dit met uw behandelende gynaecoloog bespreken. Deze kan u eventueel doorverwijzen.

Uitslag van weefselonderzoek en nabehandeling

Ongeveer 10 tot 12 dagen na de operatie krijgt u de uitslag van weefselonderzoek. Wanneer u met ontslag gaat, krijgt u hier een (telefonische) afspraak voor.

Het weefsel dat bij de operatie is weggenomen, wordt op het pathologisch laboratorium onderzocht. Wanneer de uitslag bekend is, stelt de gynaecoloog, vaak in overleg met andere gynaecologen, de internist en de radiotherapeut (bestralingsarts) vast of een nabehandeling met radiotherapie (bestraling) en eventueel chemotherapie noodzakelijk is. In dat geval verwijst de gynaecoloog u dan naar een radiotherapeut en eventueel oncoloog voor een verdere behandeling. In sommige gevallen is het mogelijk de aanvullende chemotherapie- en bestralingsbehandeling dichter bij uw huis te laten plaats vinden.

Mogelijke gevolgen van de operatie

De gevolgen van de operatie kunnen van tijdelijk of blijvende aard zijn. Dit verschilt per persoon.

Zenuwbeschadiging van de blaas

Als gevolg van de operatie kunnen de zenuwen van de blaas beschadigd raken. Hierdoor kan het zijn dat u geen aandrang meer voelt om te plassen. Ook het helemaal leeg plassen van de blaas kan moeilijk zijn. Om met deze veranderingen om te leren gaan, krijgt u fysiotherapie voor de bekkenbodem. De fysiotherapeut leert u hoe u onder andere met behulp van de bekkenbodemspieren de blaas kunt legen.

Zenuwbeschadiging van de darmen

Door de operatie kunnen ook de zenuwen van de darmen beschadigd raken. Hierdoor kan het ontlastingspatroon veranderen. Dit kan leiden tot obstipatie. Uw gynaecoloog zal dit met u bespreken en eventueel hiervoor medicijnen voorschrijven.

Lymfoedeem

Door het weghalen van de lymfeklieren kan de afvoer van lymfevocht verstoord zijn. Ongeveer 10% van de vrouwen krijgen door de lymfestuwing wat opgezette benen. Ook de schaamstreek of buik kan wat dikker zijn. Het merendeel van de vrouwen ondervindt hiervan weinig hinder. Als u hiervan hinder ondervindt kan uw gynaecoloog u verwijzen naar een lymfdrainage therapeut.

Zwangerschap en overgang

Door het wegnemen van de baarmoeder zult u niet meer menstrueren en kan u niet meer zwanger worden na de operatie.

Indien de eierstokken ook zijn weggenomen en u nog niet in de overgang was, dan kunnen er vervroegd overgangsverschijnselen optreden. Indien de eierstokken wel behouden zijn komt u niet vervroegd in de overgang. Als u na de operatie ook moet worden bestraald en de eierstok(ken) niet uit het bestralingsveld zijn weggeplaatst gaat de functie van de eierstokken die in het bestralingsveld liggen verloren. Ook dan komt u in de overgang. Als u vervroegd in de overgang komt als gevolg van de behandeling, zal de gynaecoloog u adviseren vervangende hormonen te gaan gebruiken. U krijgt dit dan voorgeschreven.

Seksualiteit

Bij de eerste nacontrole op de polikliniek, 6 tot 8 weken na uw operatie, kijkt de gynaecoloog of de wond in de schede is genezen. Wanneer dit het geval is, dan is er lichamelijk gezien geen belemmering om geslachtsgemeenschap te hebben.

Door de operatie kunnen er veranderingen optreden in de beleving van de seksualiteit. Aanpassing aan de nieuwe situatie kan moeilijk zijn voor zowel u als uw eventuele partner. Aarzel niet om dit te bespreken met uw arts of verpleegkundige. De gynaecoloog kan u doorverwijzen naar de seksuoloog.

Vermoeidheid

Na een grote operatie als deze kan het zijn dat u lange tijd last heeft van vermoeidheid. Soms houdt dit zelfs meer dan een jaar aan. De vermoeidheid is een gevolg van zowel de ziekte als de behandelingen tegen de ziekte. Het is belangrijk dat u zorgt voor een goede lichamelijke conditie door regelmatig aan lichaamsbeweging te doen en zo gezond mogelijk te eten.

Extra informatie

Medische informatie, verwijshulp, discussiegroepen en lotgenotencontact
www.kanker.nl

KWF kankerbestrijding
Gratis 0800-022662
www.kwf.nl

Stichting Olijf, netwerk van vrouwen met gynaecologische kanker
Hulplijn: 0800-022662; Secretariaat: 033-4633299
www.olijf.nl

Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie
www.nvog.nl

Inloophuizen en Psycho-oncologische centra, Samenwerking en Ondersteuning www.ipso.nl

Herstel en Balans
www.herstelenbalans.nl