Vaak wordt er gekozen voor een opbouw in de behandeling. Dit betekent dat u start met siliconenpleisters of een injectie in het litteken. Slaat deze behandeling niet voldoende aan? Dan starten we na een aantal weken een uitgebreidere behandeling. Dit kan bijvoorbeeld bevriezen, littekencorrectie of bestraling zijn. Normaal gesproken vinden alle ingrepen plaats op de polikliniek. U kunt dan na de ingreep meteen naar huis. Sommige ingrepen vinden plaats onder lokale verdoving.
De meest voorkomende behandelingen zijn:
Siliconen voorkomen vochtverlies van de huid door het vormen van een beschermlaag voor de huid. Het vermindert klachten zoals pijn, jeuk en een droge huid. Daarnaast wordt de roodheid verminderd en zorgt het voor versoepeling van de huid. Siliconenbehandeling is vaak de eerste stap, of een van de stappen, in de behandeling van een (onrijp) litteken.
Er bestaat siliconengel, met of zonder UV-bescherming en er zijn verschillende soorten en maten siliconenpleisters. De arts bepaalt samen met u welke vorm het beste past bij uw litteken.
Het recept voor de gel of de pleisters wordt door het ziekenhuis aangevraagd bij de fabrikant en wordt binnen enkele dagen bij u thuisbezorgd. Op de verpakking staat precies uitgelegd hoe u ze kunt gebruiken.
Siliconenpleisers
Deze therapie bestaat uit het toedekken van het litteken met een zelfplakkende pleister. Uw behandelaar bekijkt samen met u welke soort en maat pleister voor u geschikt is.
Hoe lang laten zitten?
Afhankelijk van soort pleister blijft het rond de 7-14 dagen zitten. Daarna kunt u de pleister zelf vervangen.
Duur van behandeling?
De totale duur van deze behandeling is ongeveer 3-6 maanden. Per dag moet u de pleister minimaal 12-16 uren dragen.
Siliconengel
Deze behandeling bestaat uit het toedekken van het litteken met een siliconengel. U brengt een laagje gel dagelijks twee keer op het litteken aan in één beweging, u hoeft deze niet in te masseren.
De gemiddelde behandelduur is 3 maanden. Vaak is het gebruik van siliconengel eerste stap in de behandeling van een litteken. Deze behandeling wordt ook toegepast bij onrijpe littekens.
Bij deze behandeling wordt het litteken lokaal ingespoten met een kleine hoeveelheid corticosteroïden. Dit heeft een ontstekingsremmende werking en remt de activiteit van het litteken. Het vermindert klachten zoals jeuk en pijn en verkleint vaak het litteken.
Er is geen verdoving nodig voor deze injectie, het doet vrijwel geen pijn. Na de injectie kunnen er een paar druppels bloed uit de insteekplaats komen. Hiervoor volstaat een pleister voor enige uren.
Effect en herhaling
Het effect wordt vier tot zes weken na de behandeling geëvalueerd en het optimale effect is zichtbaar na twee weken. Soms zijn herhaaldelijke behandelingen (iedere zes weken) nodig. Deze behandeling kan worden gecombineerd met bevriezing van het litteken (cryotherapie) en met siliconenbehandeling.
Het kan zijn dat de behandeling niet het gewenste effect oplevert of dat er een recidief litteken ontstaat, dan zal er met u worden gekeken naar alternatieve behandelopties.
Risico's
Door de corticosteroïd injecties kan de huid dunner worden (atrofie) en kan er depigmentatie optreden (vermindering van pigment) in de huid. Mocht u hier vragen over hebben, beantwoorden wij deze graag tijdens uw afspraak.
Bij deze behandeling wordt het litteken ook lokaal ingespoten met een kleine hoeveelheid fluorouracil. Dit heeft een tumor remmende werking en remt de activiteit van het litteken. Het vermindert klachten als jeuk, pijn, roodheid, stijfheid en het verkleint het litteken vaak.
Voor deze behandeling is er geen verdoving nodig, het doet vrijwel geen pijn. Na de injectie kunnen er een paar druppels bloed uit de injectieplaats komen. Hier volstaat een pleister.
Effect en herhaling
Het aantal behandelingen is afhankelijk van de grootte van de laesie, de locatie en de initiële respons op de behandeling. In het algemeen kan dit variëren tussen de 1-8 behandelingen per patiënt. Het effect wordt met minimaal 4 tot 6 weken tussen de behandelingen geëvalueerd. Soms zijn herhaaldelijke behandelingen (iedere vier tot zes weken) nodig. Deze behandeling wordt gecombineerd met een kleine hoeveelheid corticosteroïden.
Risico’s op basis van bestaande literatuur
Fluorouracil is een chemostaticum en kan kankerverwekkend zijn, maar bij deze vorm van injectie is dit risico zeer klein aangezien de vloeistof in zeer kleine hoeveelheid wordt ingebracht en dit direct in het litteken gebeurt. Dit chemostaticum kan ertoe leiden dat er wondjes in het litteken ontstaan, u doet er dan goed aan deze eens per dag af te spoelen onder de douche en er een vet en droog gaasje op aan te brengen. Daarnaast kan er blijvende rode of paarse verkleuring achterblijven in het litteken, ook al komt dit zelden voor, en kunnen er kortstondig donkere verkleuringen in de huid optreden. We houden dit in de gaten bij de controles na de ingreep.
Bij Microneedling worden zeer kleine gaatjes (1 mm diep) in het litteken gemaakt. Dit wordt gedaan bij rode, jeukende littekens en het doel is te zorgen voor een bleker en rustiger litteken, met minder klachten.
Voor deze behandeling is een lokale verdoving meestal niet nodig, u zult een lichte druk voelen bij het litteken. Mogelijk komt er bloed vrij waarvoor u een pleister of verband krijgt. Daarnaast kan vaseline gebruikt worden om de puntbloedinkjes en de huid te laten herstellen. Na 6 weken komt u terug voor controle.
Nazorg
Microneedling wordt ook wel kleurloze tatoeage genoemd. Na de behandeling zal de behandelde plek er rood uitzien en is het vergelijkbaar met een schaafwond. De eerste dagen kan er wondvocht uitkomen en daarna ontstaat er een korst. Zolang er wondvocht uitkomt bedekt u de wond met een vet gaasje of een beetje vaseline met daaroverheen een verbandgaas. Voor de verbandmiddelen krijgt u van ons een recept mee.
Thuis kunt u de wond aan de lucht laten drogen. Een ontstaat een korstje, die er uiteindelijk afvalt. De roodheid zal verminderen, dit kan enkele weken (tot maanden) duren.
Na ongeveer zes weken wordt er een afspraak gemaakt op de polikliniek om het resultaat te beoordelen. Mogelijk wordt de behandeling herhaald voor een optimaal resultaat.
Het bevriezen van een litteken wordt cryotherapie genoemd. Het litteken wordt lokaal verdoofd en met stikstof bevroren met een soort wattenstaafje.
Dit gebeurt driemaal per behandeling. Tussen de bevriezingen kan het litteken ontdooien.
Na de behandeling ontstaat er eerst een blaar, vergelijkbaar met die van een brandwond. Daarna komt er na een paar dagen een dikke korst op. Deze korst valt er naar verloop van tijd af. Het litteken is dan platter en minder storend.
Soms zijn meerdere vervolgbehandelingen nodig. Er kan ook voor een combinatie worden gekozen met bijvoorbeeld het eerst verwijderen van een litteken en daarna cryotherapie. Of in combinatie met een injectie en siliconenbehandeling.
Nazorg
Na de cryotherapie verbindt uw behandelaar de plek die is behandeld. Als er een verdoving is gebruikt zal deze in de uren na de behandeling langzaam uitwerken. Dat kan gepaard gaan met een prikkelend of pijnlijk gevoel.
U krijgt paracetamol mee. Het advies is om de eerste dag om de vier uur 1 of 2 tabletten à 500mg te slikken.
De dagen na de behandeling ontstaat op de behandelde plek meestal een blaar. Er kan vocht uit de wond komen welke bloederig en troebel kan zijn, tevens kan dit vocht sterk ruiken. Spoel de wond dagelijks met water. Verbindt de wond met een vet gaasje en daaroverheen verbandgaas. Het vette gaasje voorkomt dat het verbandgaas vastplakt aan de wond. Voor deze verbandmiddelen krijgt u een recept mee.
Uiteindelijk zal de wond indrogen en kan er een korst vanaf vallen. Wanneer dit gebeurd verschilt per patiënt en per litteken. Zodra er geen wondvocht meer ontstaat, kunt u de wond gewoon aan de lucht laten drogen.
Er zijn geen beperkingen met douchen na de behandeling. De cryotherapie wordt vaak na 6-12 weken nog een keer herhaald.
Wanneer contact opnemen?
Het kan voorkomen dat er een infectie van de wond optreedt, dit komt zelden voor. Wordt de wond rood, dik en pijnlijk, of blijft de wond sterk ruiken, dan dient u contact op te nemen met de poli plastische chirurgie. het kan dan nodig zijn om antibiotica voor te schrijven.
Littekencorrectie betekent chirurgisch verwijderen van littekenweefsel. Deze behandeling vindt plaats onder steriele omstandigheden, met gebruik van lokale verdoving. Het litteken wordt in zijn geheel verwijderd en het wondje wordt gesloten met oplosbare hechtingen.
Het wondje wordt verbonden en na de behandeling kunt u direct weer naar huis. U heeft een controleafspraak na vier tot zes weken op de polikliniek.
Soms wordt deze behandeling gecombineerd met cryotherapie. Hierbij wordt het huidgedeelte waar het litteken is verwijderd kort bevroren. De cryotherapie wordt twee weken na de ingreep op de polikliniek nogmaals herhaald. In stap 1 wordt het littekenweefsel verwijderd, waarna in stap 2 de huid wordt gehecht. In stap 3 vindt de cryotherapie plaats.
Nazorg
Tijdens deze ingreep worden meestal oplosbare hechtingen gebruikt, deze hoeven dus niet verwijderd te worden. Wanneer er geen gebruik wordt gemaakt van oplosbare hechtingen zal er met u worden afgesproken wanneer de hechtingen verwijderd mogen worden. Bovenop de hechtingen worden hechtpleisters geplakt. Dit zijn kleine pleisters die u gewoon kunt laten zitten. Hiermee kunt u ook douchen. Douchen mag vanaf de dag na de ingreep. Meestal laten de pleisters na een week vanzelf los.
Na twaalf weken krijgt u een poliklinische controle. Wanneer de combinatietherapie is uitgevoerd wordt een afspraak gemaakt om twee weken na de ingreep het bevriezen te herhalen.
Bestraling remt delende cellen. De delende cellen zijn bloedvaatcellen en bindweefsel-producerende-cellen. Wanneer daar minder van zijn is de kans groot dat het litteken niet terug groeit.
De behandeling bestaat uit 2 fases:
- Het verwijderen van littekenweefsel
- Bestraling op twee opeenvolgende dagen
Risico's
Bestraling kan kankerverwekkend zijn, maar bij deze vorm van bestraling is dit risico zeer klein. Daarbij is het afhankelijk van de plek waar het litteken zich bevindt en waar dus de straling komt rondom de katheter. De bestraling kan ertoe leiden dat de wond minder goed geneest.
Het is mogelijk dat door de bestraling de wond niet optimaal geneest. U doet er dan goed aan deze eens per dag af te spoelen onder de douche en er een vet en droog gaasje op aan te brengen. Ook is het mogelijk dat er een infectie van de wond optreedt, ook al komt dit zelden voor. Wordt de wond rood, dik en pijnlijk, dan dient u contact op te nemen met de poli plastische chirurgie. Het kan dan nodig zijn om antibiotica voor te schrijven.
Door de bestraling kan het wondgebied zelf en om het litteken heen langduriger rood blijven, of meer of minder pigment laten zien. Zeker als u een donkere huid heeft kan dit opvallend zijn. Vaak trekt dit in de loop van het jaar weg.
We houden dit in de gaten bij de controles na de ingreep.
Behandeling
Op de afdeling radiotherapie worden de bestralingen uitgevoerd. Als eerste zal een kennismakingsgesprek plaatsvinden met de bestralingsarts waarin de behandelprocedure, stralingsbelasting en mogelijke risico’s en complicaties worden besproken. Daarna wordt u ingepland voor behandeling bij de poli Plastische Chirurgie en afdeling Radiotherapie.
Eerste dag van de behandeling
Als eerste wordt op de Scar Clinic, poli Plastische Chirurgie, onder lokale verdoving het gehele litteken, of een groot deel van het littekenweefsel, chirurgisch verwijderd. Hierna wordt een dunne katheter (kunststofbuisje) ingebracht in het litteken en met hechtingen gefixeerd. Deze katheter komt aan weerszijde van de wond via een klein gaatje naar buiten. Dit is nodig voor de bestraling, welke via de katheter wordt toegediend.
Na uw behandeling bij de Scar Clinic gaat u naar de afdeling Radiotherapie. Hier wordt de bestraling in twee keer uitgevoerd, op de dag van de operatie en op de volgende dag. Twee radiotherapeutisch laboranten voeren de behandeling uit in samenwerking met een bestralingsarts. Zij sluiten de katheter aan op het bestralingsapparaat. Tijdens de bestraling zijn zij niet bij u in de ruimte aanwezig. Tijdens de bestraling gaat een bestralingsbron stapsgewijs door de katheter. Van de bestraling voelt u helemaal niets. De bestraling duurt meestal een paar minuten. U moet tijdens de bestraling rustig blijven liggen.
Na de eerste bestraling kunt u naar huis. U krijgt een afspraak voor de bestraling de volgende dag.
Zorg dat u de rest van de eerste dag rustig aan doet en de katheter vastgeplakt laat zitten. De katheter steekt namelijk nog uit de wond en mag niet verplaatsen:
- Ga dus niet sporten deze dag
- Houd de wond droog tussen de bestralingen
Tweede dag van de behandeling
Deze dag hoeft u alleen naar de afdeling Radiotherapie voor een tweede bestraling. Na afloop van de tweede bestraling verwijdert de bestralingsarts de katheter en kunt u naar huis. Bij de balie krijgt u een belafspraak met de bestralingsarts. Voor de controle afspraak hoeft u dus niet meer terug te komen naar de afdeling Radiotherapie.
De hechtingen waarmee het wondje gesloten is zijn oplosbaar, een nieuw ziekenhuisbezoek is dus niet nodig. Zes weken na de laatste behandeling komt u op controle bij de Scar Clinic.
Nazorg en vervolgafspraken
Na de eerste en tweede bestraling kunt u gewoon naar huis. Komt u van ver? Dan kunt u overnachten in het gastenverblijf van het VUmc.
U krijgt na de eerste behandeling een afspraak mee voor de bestraling de volgende dag op de afdeling radiotherapie. Vergeet niet dat u tussendoor wel rustig aan moet doen, het buisje steekt namelijk nog uit de wond het mag niet verplaatsen. Ga dus niet sporten deze dag. Ook moet u de tijd tussen de bestralingen de wond droog houden. Na afloop van de tweede bestraling verwijdert de bestralingsarts het buisje en kunt u naar huis. Bij de balie krijgt u na de tweede keer nog een belafspraak met de bestralingsarts mee. Voor de controle afspraak hoeft u dus niet meer terug te komen naar de afdeling radiotherapie.
Wij zien u wel terug ter controle op de Scar Clinic, 6 weken na de laatste behandeling. De hechtingen waarmee het wondje gesloten is zijn oplosbaar zodat u hiervoor niet eerder terug hoeft te komen.
De behandelaren van de Scar Clinic doen veel ervaring op met nieuwe therapieën. Deze nieuwe behandelingen worden in de Scar Clinic uitgetest.
U kunt daarom, aanvullend aan uw behandeling, ook worden behandeld met druktherapie, immuunmodulerende crèmes zoals Aloë Vera of anti-schimmel crèmes als Miconazol, medicijnen en vitamines die het immuunsysteem beïnvloeden zoals antihistaminica, bepaalde antibiotica en bijvoorbeeld vitamine C. We kunnen u ook dieetadviezen geven.
Deze behandelingen zijn onderdeel van wetenschappelijke onderzoek. De effectiviteit is daarom nog niet bewezen.